4.1 Kracht en soorten beweging

4.1 Kracht en soorten beweging 
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

4.1 Kracht en soorten beweging 

Slide 1 - Tekstslide

Beweging

Slide 2 - Woordweb

Tekst

Slide 3 - Tekstslide

 Formule om de gemiddelde snelheid te berekenen.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Welke grootheden moet je weten om de gemiddelde snelheid te kunnen berekenen
A
meter en tijd
B
kilometer en uur
C
afstand en tijd
D
meter en seconde

Slide 6 - Quizvraag

Welke eenheden moet je weten om de gemiddelde snelheid te kunnen berekenen
A
meter en uur
B
kilometer en uur
C
kilometer en seconde
D
afstand en tijd

Slide 7 - Quizvraag

Snelheid berekenen...
De snelheid kun je m/s of km/h berekenen.

Slide 8 - Tekstslide

Stan rijdt 130 km/h.
Hoeveel m/s is dat?
A
36 m/s
B
468 m/s
C
72 m/s
D
100 m/s

Slide 9 - Quizvraag

Een F-16 straaljager vliegt ongeveer 650 m/s.
Hoeveel km/h is dat?
A
181 km/h
B
2340 km/h
C
1235 km/h
D
1000 km/h

Slide 10 - Quizvraag

Welke gaat sneller?
A
12 km/h
B
12 m/s
C
Even snel
D
Dat kan je niet zeggen

Slide 11 - Quizvraag

Loes rent 60 meter in 12 seconden. Wat is haar gemiddelde snelheid in m/s?
Noteer : formule, gegevens en berekening

Slide 12 - Open vraag

Maud vliegt 560 km in 126 minuten. Bereken haar gemiddelde snelheid in km/h.
noteer: formule, gegevens en berekening

Slide 13 - Open vraag

Het s,t-diagram

Een s,t-diagram geeft de afgelegde afstand weer in een bepaalde tijd. De helling van de grafiek wordt groter als de snelheid hoger wordt en kleiner als de snelheid kleiner wordt.

Slide 14 - Tekstslide

Het v,t-diagram

Een constante snelheid

Als de snelheid constant is noem je dit een eenparige beweging.

Slide 15 - Tekstslide

Het v,t-diagram

Een eenparige versnelling

Als de snelheidstoename constant is noem je dit een eenparige versnelling.

Slide 16 - Tekstslide

Het v,t-diagram

Een eenparige vertraging

Als de snelheidsafname  constant is noem je dit een eenparige vertraging

Slide 17 - Tekstslide


In welk diagram is er sprake van een eenparige beweging
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 18 - Quizvraag

Het berekenen van de afgelegde afstand met een V/t diagram
De afstand is precies gelijk aan de oppervlakte van de grafiek.

A = lengte * breedte
   = 7,5 x 120 
   = 900 m

Slide 19 - Tekstslide

Je berekent de afgelegde afstand door de oppervlakte onder een v,t-grafiek te bepalen

Deel 1: Rechthoek = lengte * breedte
                = 7,5 x 10 = 75m
Totaal: 75 + 12,5 = 87,5 m
Deel 2: Driehoek = 1/2 * lengte * breedte
                            = 1/2 * 2,5 * 10 = 12,5m

Slide 20 - Tekstslide

Hoe bereken je de afstand uit een v,t-diagram?
A
aflezen
B
de steilheid van de lijn
C
de oppervlakte onder de grafiek
D
dat kan niet

Slide 21 - Quizvraag


Bereken de afgelegde afstand
A
30 m
B
8 m
C
120 m
D
240 m

Slide 22 - Quizvraag


Bereken de afgelegde afstand
van 0 tot 8 seconde
A
165m
B
180m
C
315m
D
240m

Slide 23 - Quizvraag


Bereken de afstand die hier is afgelegd met behulp van het (v,t)-diagram.
A
140 meter
B
160 meter
C
110 meter
D
220 meter

Slide 24 - Quizvraag

Een kracht is een vectorgrootheid.
Bij kracht is de richting belangrijk.
Het resultaat van deze krachten heet somkracht of resulterende kracht. 

 Aandrijfkracht = 30N     
netto-kracht is 0N
wrijvingskracht = 30N       

Slide 25 - Tekstslide

Resulterende kracht
De resulterende kracht is de kracht van verschillende krachten samen.
De resulterende kracht kun je vinden door de kracht naar achteren af te trekken van de kracht naar voren.


 Aandrijfkracht = 30N     
netto-kracht is 0N
wrijvingskracht = 30N       

Slide 26 - Tekstslide

Versnellen
Bij versnellen is de kracht naar voren groter dan de kracht naar achteren

Slide 27 - Tekstslide

Vertragen
Bij vertragen is de kracht naar achteren groter dan de kracht naar voren.

Slide 28 - Tekstslide

Wat kan jij zeggen over de resulterende kracht
A
de fietser versnelt
B
de fietser vertraagd
C
de fietser fietst constant

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de resulterende kracht?
A
290 N naar links
B
290 N naar rechts
C
50 N naar rechts
D
50 N naar links

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de resulterende kracht?
A
100 N
B
60 N
C
40 N
D
0 N

Slide 31 - Quizvraag

Wat is de resulterende kracht?
A
Versnelt (175N)
B
Vertraagd (175N)
C
Vertraagd (125 N)
D
Constant

Slide 32 - Quizvraag

Aan de slag!

Lees paragraaf 4.1
Maak opgave 1, 4, 5, 6, 7 en 10

Paragraaf 4.1
Blz 112 - 114

Komende toetsen

Projectweek
PO bruggen
Weging 1

Proefwerk Hoofdstuk 4
Donderdag 15 december
Weging 2


Slide 33 - Tekstslide