1HV 5.3 Lezen: Tekstdoelen, betoog en tekstverbanden

Nederlands is ...
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands is ...

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Eén jaar geen mondverzorging.
Eén jaar dezelfde onderbroek aan.

Slide 2 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat leer je uit §5.3 Lezen?


1. Vier Tekstdoelen én vier tekstsoorten
2. Tekstvormen
3. Activerende teksten
4. Toetsinzage


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fictielezen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Weet je nog? 
Paragraaf 5.3 Lezen


1. Welke twee tekstdoelen ken je al? 
Noteer bij beiden een tekstvorm.
2. Welke vier tekstverbanden ken je al? Noteer bij elk twee signaalwoorden.
3. Wat is het tekstdoel van een reclame, denk je?
4. Maak opdracht 2 op bladzijde 90 over de dierenbescherming.
timer
10:00

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het tekstdoel van?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
Het tekstdoel van deze tekst is informeren.
B
Het tekstdoel van deze tekst is overtuigen.
C
Het tekstdoel van deze tekst is activeren.
D
Het tekstdoel van deze tekst is amuseren.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vaak hebben teksten meerdere tekstdoelen. 
Kies dan het belangrijkste tekstdoel.
tekstdoel
de schrijver wil
voorbeelden
overtuigen
dat de lezer zijn of haar mening gaat delen

film- of boekrecensie,
klachtenbrief

activeren
dat de lezer actie onderneemt
advertentie, oproep
reclamefolder

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bladzijde 91, paragraaf 5.3 Lezen
Betogende teksten
betogen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat is
het tekstdoel?
Tekstsoort? Tekstvorm?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is
het tekstdoel?
Tekstsoort? Tekstvorm?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is
het tekstdoel?
Tekstsoort? Tekstvorm?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

  • Bepaal het tekstdoel, de tekstsoort, de tekstvorm

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het tekstdoel?
Tekstsoort?
Tekstvorm?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kom je van acne af?




Tekstdoel? Tekstsoort? Tekstvorm?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat?
§5.3 Lezen: Maak opdrachten 3 t/m 6
Hoe?
Stil alleen, samen fluisteren
Hulp?
Boek, klasgenoot, Straver
Tijd?
Tot leseinde
Resultaat?
Volgende keer bespreken
Leerdoel?
Tekstdoel, tekstsoort, tekstvorm,
activerende teksten
Klaar?
Daltontaak, lezen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nu?
Hoe ging het in de klas?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nu?
Hoe ging het in de klas?

1. Tekstdoelen, tekstsoorten, tekstvormen
2. Tekstdoelen: informeren, overtuigen, activeren en amuseren
3. Activerende teksten

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


toetsinzage :)

 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Einde van de les

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dilemma...?

betogende teksten
activerende teksten
redengevend tekstverband
conluderend tekstverband

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Je moet iedere avond een 5-gangen diner bereiden.
Je mag alleen fastfood als avondeten.

Slide 23 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


Je benT analfabeet.
Je hebt schubben over je hele lijf.

Slide 24 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Fictielezen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over betogende teksten?

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Krantenartikel
Websiteartikel
Ingezonden brief

  • Het doel is de lezer overtuigen.
  • De tekstsoort is eenbetogende tekst.
  • De tekstvorm is een nieuwsbericht.
Beeld BELGA
Betoging klimaatspijbelaars 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



(Hochstenbach, Oneworld.nl, 31-08-2021)

  • Tekstsoort, tekstdoel, tekstvorm?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betogende teksten
Betogende teksten

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een betogende tekst, betoog of overtuigende tekst
Tekstvorm? Ingezonden brief, e-mail met klacht, online bericht.

Een betoog is geschreven om jou ergens van te overtuigen.
In een betogende tekst geeft de schrijver zijn/haar mening over een onderwerp. Hij/zij verdedigt dit standpunt met argumenten

Een argument is een reden of een voorbeeld waarmee de schrijver wil bewijzen dat zijn mening de juiste is. Een argument kan een feit zijn of een mening.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feiten en meningen
Als je een overtuigende tekst leest, moet je goed letten op het verschil tussen feiten en meningen.
Feit
- Controleerbaar.
- Iets wat waar is.
- Je kunt opzoeken of controleren of het echt zo is.

Mening
- Persoonlijke kijk of visie.
- Iets waar je het wel of niet mee eens bent.
- Je kunt erover nadenken wat je er zelf van vindt.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Standpunt = Amsterdam is de leukste stad van Nederland!
Argumenten (= redenen)
Amsterdam trekt jaarlijks 25 miljoen bezoekers. (= feit)
Amsterdam organiseert de leukste evenementen. (= mening)


Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
  • Het is in ons lokaal nu 19 graden Celsius (feit/mening)
  • Ik heb gewoon kippenvel! (feit/mening)
  • Ik vind het hier lekker warm. (feit/mening)
  • Het is hier ijskoud! (feit/mening)

Slide 33 - Tekstslide

Tijdens deze fase richt je de aandacht van de leerlingen op de lesstof en activeer je de voorkennis.

De driedeling van een betogende tekst
Inleiding     = mening over het onderwerp, standpunt
Kern           = argumenten 
Slot            = conclusie, samenvatting van de belangrijkste zaken

De schrijver gebruikt in het betoog signaalwoorden voor de tekstverbanden. Weet je welke? 



Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de overeenkomsten en wat zijn de verschillen tussen een betogende en een activerende tekst? Teken twee cirkels in jouw schrift.
activerende tekst:
-
betogende tekst:

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze vier tekstverbanden ken je al.

1. opsommend      ->     ten eerste, ten tweede, en, bovendien.
2. tijdsvolgorde    ->     eerst, terwijl, toen, vervolgens.
3. tegenstellend    ->     maar, echter, toch, daarentegen.
4. uitleggend         ->     bijvoorbeeld, dat wil zeggen, zoals.


(Tekstverbanden, blz. 93, maar ook samengevat op blz. 151)

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Twee tekstverbanden die vaak in een betogende tekst voorkomen
Redengevend tekstverband
De schrijver geeft een reden voor zijn argument, een feit of een mening.
Signaalwoorden: want, omdat, daarom, immers, namelijk
                                                  -> Ik wil niet naar tennisles, want ik heb geen zin.

Concluderend tekstverband
Signaalwoorden: dus, dan ook, hieruit volgt, kortom, concluderend
                                                 -> Kortom, ze heeft geen zin en wil niet naar tennisles.



Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat weet je over 
de VN en het Kinderrechtenverdrag?

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het kinderrechtenverdrag?
Op 20 november 1989 namen de Verenigde Naties het 'Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind' aan. 
In dit Kinderrechtenverdrag staan 54 artikelen met afspraken over de rechten van kinderen en jongeren tot 18 jaar. 
Bijna alle landen in de wereld hebben het Kinderrechtenverdrag ondertekend. Nederland ook, sinds 1995.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat?
§5.3 Lezen: Opdrachten 2-6 nakijken, en
7 t/m 14 maken.
Hoe?
Stil alleen, samen fluisteren
Hulp?
Boek, klasgenoot, Straver
Tijd?
Tot leseinde
Resultaat?
Huiswerk, toetsstof
Leerdoel?
Tekstdoel, tekstsoort, tekstvorm
Activerende en betogende teksten
Klaar?
Daltontaak, aftekenen, lezen

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen signaalwoord van een redengevend tekstverband?
A
omdat
B
daarom
C
want
D
dat wil zeggen

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. Maak een korte zin met een redengevend tekstverband.
(want, omdat, daarom, immers, namelijk)

2. Maak een korte zin met een concluderend tekstverband.
(dus, dan ook, hieruit volgt, kortom, concluderend)

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nu?
Hoe ging het in de klas?

1. Tekstdoelen, tekstsoorten, tekstvormen
2. Tekstdoelen: informeren, overtuigen, activeren en amuseren
3. Activerende en betogende teksten
4. Tekstverbanden: redengevend en concluderend

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies