8.2 Koolstofkringloop

H8 Ecosystemen en evenwicht
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

H8 Ecosystemen en evenwicht

Slide 1 - Tekstslide

Wat staat je te wachten?
4Hbiol2
4Hbiol3

Slide 2 - Tekstslide

Piramide van energie

Een piramide van producenten naar consumenten waarin de breedte van elke rechthoek de hoeveelheid energie (in J) aangeeft.

Slide 3 - Tekstslide

Aantallen vs Biomassa

Slide 4 - Tekstslide

Wat staat er altijd onderaan de voedselpiramide? En wat bovenaan?
A
Onder: consument 2e orde Boven: consument 1e orde
B
Onder: producent Boven: consument 3e orde
C
Onder: consument 1e orde Boven: producent
D
Onder: producent Boven: consument 1e orde

Slide 5 - Quizvraag

In de afbeelding staat een voedselpiramide afgebeeld. Is dit een piramide van biomassa of een piramide van aantallen? En bij welke groep kan het organisme in de top van de piramide ingedeeld worden?
A
Het is een piramide van aantallen. Het organisme hoort bij de consumenten
B
Het is een piramide van aantallen. Het organisme hoort bij de producenten.
C
Het is een piramide van biomassa. Het organisme hoort bij de consumenten.
D
Het is een piramide van biomassa. Het organisme hoort bij de producenten.

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Woordweb

Slide 8 - Tekstslide

8.2 Koolstofkringloop

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen
Na afloop kun je:
  • de rol uitleggen van producenten, consumenten en reducenten in de koolstofkringloop 
  • de korte en lange koolstofkringloop beschrijven
  • rol van fossiele brandstoffen bij het versterkt broeikaseffect noemen
  • voorbeelden van broeikasgassen noemen
  • maatregelen noemen die het versterkt broeikaseffect tegengaan


Slide 10 - Tekstslide

Koolstofkringloop
Bij de koolstofkringloop kijk je alleen naar het atoom koolstof (de C)




Slide 11 - Tekstslide

Koolstofkringloop
De koolstofkringloop gaat over het doorgeven van het element koolstof (C)

Koolstof zit onder andere in koolstofdioxide (CO2) en glucose (C6H12O6)

Slide 12 - Tekstslide

Geef voorbeelden van organische stoffen met een C als element
(organische stoffen bevatten C en H)

Slide 13 - Open vraag

Koolstofkringloop
Bij de koolstofkringloop kijk je alleen naar het atoom koolstof (de C)




Slide 14 - Tekstslide

In de koolstofkringloop worden door veel organismen stoffen verbrand. Welke organismen in de koolstofkringloop hebben verbranding=dissimilatie?
A
planten
B
dieren
C
dieren en schimmels
D
zowel planten, dieren als schimmels

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de kleinst mogelijke koolstofkringloop?

Slide 16 - Open vraag

Welke rol spelen de reducenten in de koolstofkringloop?

Slide 17 - Open vraag

Welke kleuren hebben de producenten, consumenten en reducenten in Binas?

Slide 18 - Open vraag

Wat ga je doen?
Oefenen met de koolstofkringloop in BINAS tabel 93F!
  • Doorloop het werkblad
  • Gebruik de BINAS en je boek

timer
15:00

Slide 19 - Tekstslide

Natuurlijk en versterkt broeikaseffect

Natuurlijk broeikaseffect: 0p temperatuur houden van de aarde door weerkaatsing in de atmosfeer door broeikasgassen (waterdamp en koolstofdioxide)



Versterkt broeikaseffect door een toename broeikasgassen (koolstofdioxide, methaan (veelteelt, moerassen), waterdamp)


Stijging temperatuur : 1, 7 in NL


Slide 20 - Tekstslide

Het versterkt broeikaseffect verandert het klimaat

Slide 21 - Tekstslide

Juist/Onjuist
Het broeikaseffect wordt veroorzaakt door ... (meerdere antwoorden mogelijk)
A
CO2
B
C6H12O6
C
N2
D
CH4

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Video

Wat zou jij kunnen doen om het versterkte broeikaseffect tegen te gaan?

Slide 24 - Open vraag

Tegengaan van het versterkte broeikaseffect
  • Andere energiebronnen (wind- of zonne-energie)
  • Bomen aanplanten
  • Algen kweken
  • CO2 opslaan
  • CO2 uit de lucht filteren

Slide 25 - Tekstslide

Een beetje scheikunde
In water reageert CO2:
CO2 + H2O wordt HCO3- en H+

H+ zorgt voor verzuring van het water
HCO3- kan reageren met calcium en vormt kalk (harde schelpen bijvoorbeeld) 

Slide 26 - Tekstslide

Welk van de volgende uitspraken over het broeikaseffect is/zijn waar
A
broeikaseffect is nodig om leven te laten ontstaan op een planeet
B
versterkt broeikaseffect ontstaat door koolstofdioxide
C
het broeikaseffect bestaat helemaal niet
D
verbranden van fossiele brandstoffen zorgt voor versterkt broeikaseffect

Slide 27 - Quizvraag

Verbranding van fossiele brandstoffen

Slide 28 - Tekstslide

Huiswerk
Vanavond inleveren proefopzet PO Groentekweek

Opdracht 4, 7, 8, 10, 11 van 8.2

Slide 29 - Tekstslide