8. El tiempo

Hoy en la clase de español

  • La planificación 
  • Ir a + infinitivo 
  • Repaso para la evaluación 
  • ¡A practicar!
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoy en la clase de español

  • La planificación 
  • Ir a + infinitivo 
  • Repaso para la evaluación 
  • ¡A practicar!

Slide 1 - Tekstslide

Voorstellen in het Spaans
     La evaluación
Jueves el 10 de febrero
tarea 1.6
tarea 2 (tarea 2.4 niet)
tarea 3.1 + 3.2

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

REPASO:
 Ik kan vertellen wat mijn plannen
voor de nabije toekomst zijn met ir +a + infinitief. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Habla con tus compañeros/-as
Welke plannen hebben jullie voor het weekend?
Gebruik de constructie met ir a + infinitief. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Libro del alumno, página 34

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Libro del alumno, página 34
1. voy a hacer
2. vamos a vivir
3. va a cambiar
4. vamos a estudiar
5. vamos a conocer
6. vamos a aprender
7. vas a venir
8. voy a dormir

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

REPASO:
Ik kan vertellen wat ik aan het 
doen ben met het gerundio

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

El gerundio
  • Wanneer gebruik je het gerundio? 

  • Welk hulpwerkwoord komt er altijd bij het gerundio?

  • Welke uitgangen kent 'el gerundio'? 

  • En este momento ... (zijn jullie aan het luisteren)
      luisteren = escuchar 


Als je wilt aangeven dat iets aan de gang is of dat je ergens mee bezig bent. Bijvoorbeeld: aan het zingen, aan het dansen, aan het studeren.
estar
estoy - estás - está - estamos - estáis - están
En este momento estáis escuchando.
Op dit moment zijn jullie aan het luisteren. 
ando (ar)
iendo (er/ir)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

El gerundio

1.  Tú (hablar)__________________________ en español.
2. Yo (cocinar)_________________________ paella. 
3. Mis amigos y yo (bailar) __________________ en una discoteca. 
4. Lorena y tú (escribir) _____________________una carta. 
5. Juan (ducharse) ____________________________ a las nueve.
1. estás hablando
2. estoy cocinando
3. estamos bailando
4. estáis escribiendo 
5. se está duchando OF está duchándose

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¡OJO! (let op)
onregelmatige werkwoorden
het onderwerp

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

REPASO:
Ik kan het lijdend voorwerp 
lo, la, los, las gebruiken.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Conoces a Pedro?
Sí ___ conozco.
A
lo
B
la
C
los
D
las

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Los libros ____ pongo en tu mochila.
A
lo
B
la
C
los
D
las

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Busco unos zapatos negros.
¿Cómo ____ quiere?
A
lo
B
la
C
los
D
las

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Este regalo es para tí.
¡Qué emoción! ¿___ abres tú?
A
lo
B
la
C
los
D
las

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervang het lijdend voorwerp in de zin door het juiste persoonlijk voornaamwoord. Schrijf de hele zin opnieuw op!  
1. Eva compra una camiseta en la tienda de ropa. 
2. Juan y Pepe toman leche todos los días. 
3. Sofia no encuentra su bolso
4. Miguel abre su tienda a las ocho.
5. Yo compro un sombrero en España.
6. Ahora hago las tareas.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervang het lijdend voorwerp in de zin door het juiste persoonlijk voornaamwoord. Schrijf de hele zin opnieuw op!  
1. Eva la compra en la tienda de ropa. 
2. Juan y Pepe la toman todos los días. 
3. Sofia no lo encuentra. 
4. Miguel la abre a las ocho.
5. Yo lo compro en España.
6. Ahora las hago.
                                                   Volgorde = altijd voor het werkwoord!!

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

REPASO:
Ik ken de getallen t/m 1000.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Los números
hasta
1000

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips: los números
  • Vanaf 30 schrijf je 'y' tussen de getallen in, schrijf de woorden uit elkaar.
    Voorbeeld: 28 = veintiocho - 38 = treinta y ocho

  • Alleen het getal 100 = cien, daarna schrijf je steeds ciento.

  • Na het honderdtal komt niet het woordje y. Het is gelijk aan het Nederlands.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

libro de los ejercicios
página diez

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Las respuestas
125 ciento veinticinco
501 quinientos uno
600 seiscientos
456 cuatrocientos cincuenta y seis
100 cien
309 trescientos nueve
667 seiscientos sesenta y siete  
778 setecientos setenta y ocho
976 novecientos setenta y seis
767 setecientos sesenta y siete
441 cuatrocientos cuarenta y uno
999 novecientos noventa y nueve

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

REPASO:
Ik kan praten over het weer.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

está nublado
frío 
frío 
hace sol
hay nieve 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zie pagina 11 uit 
het werkboek!

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Las respuestas

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Traduce las frases de neérlandes al español

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het koud!

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het is zonnig

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

sneeuwen
(werkwoord)

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

het is bewolkt

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

regenen
(werkwoord)

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het is mistig

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het is 20 graden

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Las respuestas; 

2.
  • una docena de rosas
  • un perfume
  • un pañuelo de seda
  • un reloj
  • un anillo
  • un libro
  • un jarrón
  • un cuadro
  • un collar 

3. 
1. El padre es conservador.
2. La hermana es romántica.
3. La tía Rosa es intelectual.
4. Los abuelos son conservador. 
5. El autor del relato es modesto y original. 

Sevilla
Un día solo para mamá

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Las respuestas
4.
a. Una docena de rosas sirve para decorar un lugar y oler bien. 
b. Un persume sirve para oler bien. 
c. Un pañuelo de seda sirve para vestirse y estar más guapa. 
d. Un reloj sirve para saber la hora. 
e. Un anillo sirve para vestirse y estar más guapa.
f. Un libro sirve para leer, entretenerse y saber más. 
g. Un jarrón sirve para poner flores. 
h. Un cuadro sirve para poner fotos y decorar un lugar.
i. Un collar sirve para vestirse y estar más guapa. 
Barcelona
Un día solo para mamá

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies