8.1 & 8.2 Pol. veranderingen in het verhoudingsvraagstuk - revoluties

Lessonup voor heel hs 8
1. Korte herhaling 8.1 met evaluatie en concepten om te leren.
2. Keuzeopdrachten 8.2, concepten om te leren & evaluatie
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lessonup voor heel hs 8
1. Korte herhaling 8.1 met evaluatie en concepten om te leren.
2. Keuzeopdrachten 8.2, concepten om te leren & evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 8
Politieke veranderingen in het verhoudingsvraagstuk.

Veranderingen in machtsuitoefening en besluitvorming door veranderingen in de verschillen en verhoudingen tussen mensen.
Bijv. democratisering.

Slide 2 - Tekstslide

8.1 Leerdoelen deze les:
- Je kan maatschappelijke 'verandering' uitleggen in je eigen woorden en er voorbeelden van geven.
- Je weet wat het verhoudingsvraagstuk inhoudt.
- Je snapt hoe een daling van het gezag van de overheden in de 18e eeuw leidde tot revoluties.

Slide 3 - Tekstslide

2 hoofdconcepten:
Verandering: de richting en het tempo van veranderingen in de maatschappij en de (on)mogelijkheden om deze te beïnvloeden.

Verhouding(svraagstuk): hoe onderscheiden en verhouden mensen zich tot elkaar en hoe geeft de samenleving daar vorm aan.

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdstuk 8
Gaat over politieke veranderingen en dus politieke revoluties.
We kijken naar de verdeling van de macht.
Hoe verhouden en onderscheiden mensen zich van elkaar wat macht betreft? 

Daarbij kijken we naar de geschiedenis vanaf 1750 tot nu.
Wat is er in die tijd veranderd?

Slide 5 - Tekstslide

Waag een gokje. Vanaf welk jaar mochten alle Nederlanders (boven de 18 jaar) stemmen?

Slide 6 - Open vraag

8.1 Leerdoelen deze les:
- Je kan maatschappelijke 'verandering' uitleggen in je eigen woorden en er voorbeelden van geven.
- Je weet wat het verhoudingsvraagstuk inhoudt.
- Je snapt hoe een daling van het gezag van de overheden in de 18e eeuw leidde tot revoluties.

Slide 7 - Tekstslide

In hoeverre heb je de leerdoelen behaald?
0100

Slide 8 - Poll

Richting en tempo van ontwikkelingen in de samenleving en de (on)mogelijkheid om deze te beïnvloeden.
Macht die als legitiem wordt beschouwd
De manier waarop mensen zich van elkaar onderscheiden en tot elkaar verhouden en de manier waarop samenlevingen in sociale zin vormgeven aan deze verschillen.
Gezag
Verhouding
Verandering

Slide 9 - Sleepvraag

8.2 Gezag en representatie
Leerdoelen deze les:
Je kent de definitie van gezag, representatie en representativiteit.
Je kan uitleggen wat het verschil is tussen representatie en representativiteit.
Je weet wat representatie te maken heeft met politieke instituties.

Slide 10 - Tekstslide

Lees 'Gezag' op p. 138-139
Beantwoord daarna de vragen op de volgende slides.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen macht en gezag?

Slide 12 - Open vraag

Een regering wordt democratisch gekozen via verkiezingen en wordt daarna erkend door de burgers in het land als de hoogste macht hebbende.
A
Wel gezag
B
Geen gezag

Slide 13 - Quizvraag

Na een staatsgreep door de oppositie is de vorst afgezet en zijn het de opstandelingen die de macht hebben. De burgers luisteren echter niet naar de beslissingen die zij nemen.
A
Wel gezag
B
Geen gezag

Slide 14 - Quizvraag

In een bedrijf is aan de HR-manager de taak gegeven om bedrijfsuitjes te regelen maar het merendeel van het personeel vertrouwt niet zo op haar kunnen en regelt het liever zelf.
A
Wel gezag
B
Geen gezag

Slide 15 - Quizvraag

Een orkest krijgt een nieuwe dirigent en hij wordt vrijwel meteen erkend omdat hij in het verleden zijn kwaliteiten heeft bewezen.
A
Wel gezag
B
Geen gezag

Slide 16 - Quizvraag

Wanneer de docent lesgeeft zijn er maar weinig leerlingen die opletten en naar hem luisteren. Als hij zegt dat het stil moet zijn heeft de helft geen oog voor hem en praat rustig verder. Hij heeft wel zijn diploma's en lesbevoegdheid gehaald.
A
Wel gezag
B
Geen gezag

Slide 17 - Quizvraag

In een land is het merendeel van de burgers niet blij met een nieuwe wet van de regering. Ze weten echter wel dat ze deze
A
Wel gezag
B
Geen gezag

Slide 18 - Quizvraag

Maak nu opdracht 6 op p. 138 van je werkboek. Maak een foto of screenshot en lever hier in.

Slide 19 - Open vraag

8.2 Gezag en representatie
Leerdoelen deze les:
Je kent de definitie van gezag, representatie en representativiteit.
Je kan uitleggen wat het verschil is tussen representatie en representativiteit.
Je weet wat representatie te maken heeft met politieke instituties.

Slide 20 - Tekstslide

In hoeverre heb je de leerdoelen behaald?
0100

Slide 21 - Poll

Schrijf kort op wat je van deze les hebt begrepen. (3-5 zinnen)

Slide 22 - Open vraag

Hoe moeilijk vond je deze paragraaf?
0100

Slide 23 - Poll

Wat vond je het lastigst van par. 8.1?

Slide 24 - Open vraag