overtuigen met argumenten

Overtuigen met argumenten
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Overtuigen met argumenten

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
In deze les:
  • Wat is een argument
  • Hoe bedenk je een argument en wat is een standpunt?
(zie ook boek bladzijde 85)

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Argument
Een argument is een uitleg waarmee je de stelling
bewijst (als je voor bent) of ontkracht (als je tegen
bent)

Slide 4 - Tekstslide

MIJN ZAKGELD MOET OMHOOG
Je argument zijn: omdat het eten in de kantine duurder is geworden. 
Argumenten zijn te herkennen aan signaalwoorden zoals:
Omdat, want, daarom, dus
namelijk, aangezien
Daarna volgt dan een argument.

Slide 5 - Tekstslide

wat is het argument?
1. Omdat ik niet heb geleerd, moet de toets niet
doorgaan.
2. Ik kan niet wachten tot ik 18 ben, want dan mag
ik stemmen.
3. Het regent, daarom blijf ik binnen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Debatteren 
Als je gaat debatteren, is de ene groep vóór en
de andere groep tegen de stelling. 

Een stelling
is eigenlijk een standpunt of een mening over
hoe iemand vindt dat de wereld zou moeten zijn.


Slide 8 - Tekstslide

In een debat bedenk je argumenten vóór of
argumenten tegen de stelling. 

Dit betekent dat je
redenen geeft waarom je het eens of oneens bent
met de stelling.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Maar hoe bedenk je die argumenten?
1. Over welk probleem gaat de stelling? Waarom is
dat erg?
2. Wat zijn de voordelen of nadelen?
3. Wie zijn er bij de stelling betrokken? Is de
verandering die komt door de stelling goed of slecht
voor die mensen?

Slide 11 - Tekstslide

OPDRACHT 4 uit boek
Maak de opdracht op bladzijde 85
in groepjes van 4
(2 voor en 2 tegen)

Slide 12 - Tekstslide

OPDRACHT 4 uit boek
kies een stelling 
1. uit het boek
2. http://www.debatstelling.nl/

Slide 13 - Tekstslide

INSTRUCTIE
1. overleg 10 minuten wie is voor/tegen jullie gekozen stelling
2. houd het gesprek voor de klas
3. de klas beoordeelt

Slide 14 - Tekstslide