DO-01 werkwoord zouden deel II

• NT2
• MBO
• Studiejaar 1

Welkom! 

Het werkwoord 'zouden'

 1. Wat weet je nog?

     Opdracht: Bespreek samen hoe je 'zouden' kunt gebruiken. 

2. Instructie/uitleg

    Wat zijn de functies van het werkwoord 'zouden'.

3. Oefenen

    Opdracht A: zoek de twee delen bij elkaar. 

    Opdracht B: schrijf zinnen met 'zouden'.

    Opdracht C: zouden gebruiken om advies te geven 

4. Terugkijken

Doelen: Aan het eind van deze les ...

- weet je in welke situatie je het werkwoord 'zouden' gebruikt. 

- kun je 'zouden' op de goede manier gebruiken in zinnen. 

- kun je advies geven door het werkwoord 'zouden' te gebruiken 

Het werkwoord 'zouden'

Ik zou

Jij zou

Hij / zij / het zou

U zou

Wij zouden

Jullie zouden

Zij zouden

• Zouden is een hulpwerkwoord. ​
• Zouden staat daarom nooit als enige​ werkwoord in een zin.

1. Wat weet je al?

Opdracht: Ken je al een zin met 'zou' of 'zouden'?

Bespreek met je buurman/buurvrouw in de klas. 

Wanneer gebruik je 'zouden' ? 

1. Advies
2. Fantasie / Irrealis (geen realiteit)
3. Beleefd / beleefde vraag 

​

1. Advies

Je kunt met "zouden" een advies geven.​

​De zin bestaat uit:​       Je zou ... / ik zou ... + ander werkwoord 
Of: Als ik jou was, zou ik .......... + ander werkwoord​

                             

​Bijvoorbeeld:​

• Ik zou naar de dokter gaan.
• Je zou naar de dokter moeten/kunnen gaan.
  
• Ik zou minder suiker eten. 
• Als ik jou was, zou ik minder suiker eten.  

2. Fantasie / Irrealis (geen realiteit)

Je kunt met zouden iets beschrijven wat geen werkelijkheid is.​

De zin bestaat uit:​ Als ik ...  +  zou ik ...

      

​Bijvoorbeeld:​

• Als ik een miljoen euro had, zou ik heel vaak op vakantie gaan.​
  Ik zou heel vaak op vakantie gaan, als ik een miljoen euro had. 
  
  
• Als ik vleugels had, zou ik naar een warm land vliegen.
  Ik zou naar een warm land vliegen, als ik vleugels had. 

3. Beleefde vraag

Je kunt zouden gebruiken om een beleefde vraag te stellen. ​

De zin bestaat uit:​ ‘zouden’ + kunnen / willen / mogen + infinitief

​Bijvoorbeeld:​

• Zou ik even mogen bellen?
• Zou u de deur open willen doen?​
• Zouden jullie op mij willen wachten?​
• Zou je me kunnen helpen?

1. Even oefenen! 

Opdracht: Bespreek samen wat de functie van 'zouden' is in de zinnen.

1. Zou je de deur open willen doen?

2. Als ik een miljoen had, zou ik een Ferrari kopen.

3. Zou ik een kopje thee mogen?

4. Als ik jou was, zou ik minder suiker eten.

5. Je zou naar de dokter moeten gaan. 
6. Als ik vleugels had, zou ik naar Spanje vliegen. 

Antwoorden

Opdracht: Bespreek samen wat de functie van 'zouden' is in de zinnen.

1. Zou je de deur open willen doen? Beleefde vraag

2. Als ik een miljoen had, zou ik een Ferrari kopen. Fantasie (irrealis) 

3. Zou ik een kopje thee mogen? Beleefde vraag
4. Als ik jou was, zou ik minder suiker eten. Advies

5. Je zou naar de dokter moeten gaan. Advies

6. Als ik vleugels had, zou ik naar Spanje vliegen. Fantasie (irrealis)

Opdracht A

Opdracht: Zoek de twee delen van de zin bij elkaar. Schrijf de zinnen in je schrift. 

Klaar? Vergelijk in duo's de antwoorden. 

1. Zou ik 

2. Als ik een goed betaalde baan had, zou ik 

3. Als ik een superkracht had,

4. Ik zou

5. Als ik jou was, zou ik

6. Je zou

a. zou ik de hele wereld redden.

b. stoppen met roken.

c. vijf keer per jaar op vakantie gaan.

d. naar de dokter kunnen gaan.

e. een pen van je mogen lenen?

f. meer water drinken

Antwoorden

Opdracht: Zoek de twee delen van de zin bij elkaar. Schrijf de zinnen in je schrift. 

Klaar? Vergelijk in duo's de antwoorden. 

1. Zou ik 

2. Als ik een goed betaalde baan had, zou ik 

3. Als ik een superkracht had,

4. Ik zou

5. Als ik jou was, zou ik

6. Je zou

e. een pen van je mogen lenen?

c. vijf keer per jaar op vakantie gaan.

a. zou ik de hele wereld redden.

b. stoppen met roken.

f. meer water drinken.

d. naar de dokter kunnen gaan. 

4. Wens

Je kunt met zouden vertellen wat je graag wilt / een wens uitspreken.

​De zin bestaat uit:​ ‘zouden’ + willen + (infinitief ander werkwoord​)

                              Je kunt het woord graag' gebruiken

​Bijvoorbeeld:​

• Ik zou graag een nieuwe broek willen kopen.​
• Ik zou volgend jaar graag minder willen werken.
• Ik zou graag een kopje koffie willen (wens, maar ook beleefd verzoek) 

5. Niet nagekomen afspraak/plan/belofte 

Je kunt met zouden vertellen wat je van plan was, maar wat niet is gebeurd. 

​De zin bestaat uit:​ ‘zouden’ + infinitief

                            

​Bijvoorbeeld:​

• Ik zou mijn huiswerk maken, maar ik heb het niet gedaan. 
• Jij zou toch het cadeau voor Jacob kopen?  
• Hij zou hier om 17:00 uur zijn, maar hij is er niet. 
• Jullie zouden de borden afwassen! 

6. Onzekerheid / iets wat je je afvraagt 

Je kunt met zouden een onzekerheid uitdrukken. 

​De zin bestaat uit:​ ‘zouden’ + infinitief                    

​Bijvoorbeeld:​

• Zou het morgen gaan regenen?
• Ik heb het koud en ik moet hoesten. Zou ik ziek worden? 
• Zou Karla het leuk hebben op vakantie?
  
• Hij heeft de bus gemist, zou hij nog op tijd komen? 
• Hoe oud zou de man zijn? 

Opdracht B

Opdracht: Gebruik  'zouden' in de verschillende functies. 

                  Schrijf met elke functie een zin.

                  Bespreek je zinnen met een andere cursist.

1. Advies
2. Fantasie / Irrealis
3. Beleefd / beleefde vraag 
   
   
   Extra: Wens - Niet nagekomen afspraak - Onzekerheid

Opdracht C: Schrijfopdracht 

Lees de berichten van mensen op de gezondheidswebsite. Zij schrijven over lichamelijke problemen. 

Lees goed wat de persoon schrijft.

Schrijf onder het bericht een reactie met een advies. Geef een tip of een idee om te helpen.

Gebruik korte en duidelijke zinnen.

Probeer vriendelijk en behulpzaam te zijn (gebruik 'zouden')

Opdracht D

Opdracht: Gebruik 'zouden' in verschillende situaties buiten de school.

Schrijf vijf zinnen met 'zouden' die jij buiten de school kunt gebruiken. 

Neem het lijstje met de zinnen mee naar huis.

Zet een kruisje als je de zin hebt gebruikt.

Noteer ook waar/in welke situatie je de zin gaat gebruiken. 

Noem drie functies van het werkwoord 'zouden'.

Ik weet in welke situatie ik het werkwoord "zouden" kan gebruiken.

0                                          5                                        10

Ik kan "zouden" op de goede manier gebruiken in een zin. 

0                                          5                                        10

Ik kan zinnen met "zouden" gebruiken in situaties buiten de school. 

0                                          5                                        10