APA Quiz

The do's and
don'ts in APA
Een beknopte behandeling
van de meestvoorkomende situaties
bij het verwijzen naar bronnen
De grote  APA quiz!
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

The do's and
don'ts in APA
Een beknopte behandeling
van de meestvoorkomende situaties
bij het verwijzen naar bronnen
De grote  APA quiz!

Slide 1 - Tekstslide

Ronde 1 
wel of geen plagiaat?

Slide 2 - Tekstslide


In mijn verslag neem ik bijna letterlijk de tekst over van iemand anders. Ik vermeld de bron in de bronnenlijst.  
A
Plagiaat
B
Geen plagiaat

Slide 3 - Quizvraag


Ik kopieer de tekst van iemand anders; ik verander enkele woorden, maar ik vermeld de bron. 
A
Plagiaat
B
Geen plagiaat

Slide 4 - Quizvraag


Ik leg in mijn eigen woorden uit wat ik in een andere tekst gevonden heb. Ik kies daarvoor andere woorden en gebruik een andere zinsbouw. Ik verwijs in de tekst en ik vermeld de bron. 
A
Plagiaat
B
Geen plagiaat

Slide 5 - Quizvraag


Ik gebruik een afbeelding van een website. Ik vermeld geen bron. 
A
Plagiaat
B
Geen plagiaat

Slide 6 - Quizvraag


Ik laat een van mijn ouders een hoofdstuk van mijn verslag schrijven. 
A
Plagiaat
B
Geen plagiaat

Slide 7 - Quizvraag

Ronde 2
Citeren of parafraseren?

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen
citeren en parafraseren?
A
Citeren: in eigen woorden weergeven. Parafraseren: letterlijk overnemen.
B
Citeren: letterlijk overnemen. Parafraseren: in eigen woorden weergeven.

Slide 9 - Quizvraag

Bij het gebruik van een citaat in je verslag moet je altijd een paginanummer vermelden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Wees zuinig met citaten!
Eens!
Oneens!

Slide 11 - Poll

Een citaat zet je cursief in je verslag neer.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Citeren
  • Citaat onder 40 woorden altijd “tussen aanhalingstekens”
  • Een citaat van 40 woorden of meer wordt in een losstaand,     ingesprongen blok weergegeven, zonder aanhalingstekens
  • Bij een citaat paginanummer vermelden (p. 34)
  • Je mag een citaat inkorten:        . . .  
  • Citaat dat op meerdere pagina’s staat:   (Janssen, 2021, pp. 34-36).



Slide 13 - Tekstslide

Parafraseren
  • In eigen woorden weergegeven materiaal (tekst/beeld/..) van iemand anders
  • Geen aanhalingstekens gebruiken
  • Altijd de bron vermelden 
  • Paginanummer niet verplicht, maar wel aangeraden als je verwijst naar een specifieke passage



Slide 14 - Tekstslide

Ronde 3 
Bronvermelding

Slide 15 - Tekstslide

Dit is een correcte verwijzing in de tekst:
A
(Terlouw & Visser, 2017)
B
Terlouw en Visser (2017)...
C
(Terlouw en Visser, 2017)
D
In 2017 schreven Terlouw en Visser

Slide 16 - Quizvraag


Wanneer gebruik je et al.?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Is het publicatiejaar van een bron onbekend dan gebruik je de afkorting:
A
z.d.
B
g.j.
C
z.j.
D
a.j.

Slide 19 - Quizvraag

Je wilt verwijzen naar een hoorcollege op 28 mei 2021 van Denise Schagen. Wat is de juiste bronvermelding?
A
(D. Schagen, persoonlijke communicatie, 28 mei 2021)
B
(Schagen, hoorcollege, 2021)
C
(Schagen, 2021)
D
(Denise, persoonlijke communicatie,2021)

Slide 20 - Quizvraag

Je gebruikt twee boeken van Micha de Winter uit 2015. Wat is de juiste bronvermelding?
A
(De Winter, 2015a) (De Winter, 2015b)
B
(de Winter, 20151e) (de Winter, 20152e)
C
(De Winter, 2015-1) (De Winter, 2015-2)
D
(de Winter, 2015a) (de Winter, 2015b)

Slide 21 - Quizvraag

Je gebruikt een citaat van Janssen (2010) dat staat in een boek van Baarda (2015) op p.16. Wat is juist?
A
(Baada, 2015, citaat van Janssen, 2010)
B
(Janssen, 2010, geciteerd in Baarda, 2015 p. 16).
C
(Baarda, 2015)
D
(Janssen 2010, p.16)

Slide 22 - Quizvraag

Als ik in een verslag verwijs naar een opdracht die ik zelf heb gemaakt hoef ik niet te verwijzen naar een bron.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Wanneer je naar website als geheel verwijst, dus niet naar een specifiek gedeelte, is het voldoende
de URL van de website in de tekst te vermelden. De URL wordt niet opgenomen in de bronnenlijst.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Ronde 4
Literatuurlijst

Slide 25 - Tekstslide

Waar moet je op letten bij het opstellen van je literatuurlijst?

Slide 26 - Woordweb

Let op
-Ordenen op alfabetische volgorde
-Titel meestal cursief, behalve bij tijdschriften, dan naam van tijdschrift cursief (check dit per onderdeel)
-Een URL mag zowel in zwart als in blauw en wel of niet onderstreept worden weergegeven. Zorg ervoor dat overal dezelfde opmaak gebruikt wordt 
-interpunctie; waar moet een punt en waar een komma
-Ondertitel

Slide 27 - Tekstslide

De titel van het boek wordt cursief opgenomen in de literatuurlijst.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Ronde 4 
Nodig: APA handleiding

Slide 29 - Tekstslide

Zoek de fouten in de literatuurlijst
Schrijf de antwoorden voor jezelf op! 

Slide 30 - Tekstslide

1.
2.

3.


4.

5.

6.

7.


8.

9.


10.

Slide 31 - Tekstslide

Antwoord:
1. Amsterdam 
2. Jaartal tussenhaakjes en tab, &
3. Amsterdam
4. ¨Digitale Hulpmiddelen in het Basisonderwijs¨ moet schuin , Utrecht, ¨De¨ met hoofdletter
5. ¨van¨ moet met hoofdletter, Groningen
6. Achter de letters ¨H., en E. ¨moet een punt, bij H moet ook een komma  en Haarlem
7.  Leiden
8. ¨van¨ moet met hoofdletter, Rotterdam
9. Maastricht
10. Groningen
Is het iemand opgevallen dat de literatuurlijst niet op alfabetische volgorde staat?  

Slide 32 - Tekstslide