Les Minor

Voorbeeld 
Michael (16 jaar 3-havo) is altijd uren met zijn huiswerk bezig. Op school zijn alle docenten tevreden over zijn goede cijfers. Zijn ouders maken zich wel zorgen, omdat hij maar steeds aan het studeren is. Tijdens het eten of net voor het gaan slapen blijft Michael maar piekeren aan zijn huiswerk. Zijn klasgenoten snappen niet dat hij het altijd maar over huiswerk wil hebben. Hij houdt op die manier steeds minder vrienden over. zijn leven wordt beheerst door het maken van huiswerk.  (Waar heeft Michael last van)? 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesHBOStudiejaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Voorbeeld 
Michael (16 jaar 3-havo) is altijd uren met zijn huiswerk bezig. Op school zijn alle docenten tevreden over zijn goede cijfers. Zijn ouders maken zich wel zorgen, omdat hij maar steeds aan het studeren is. Tijdens het eten of net voor het gaan slapen blijft Michael maar piekeren aan zijn huiswerk. Zijn klasgenoten snappen niet dat hij het altijd maar over huiswerk wil hebben. Hij houdt op die manier steeds minder vrienden over. zijn leven wordt beheerst door het maken van huiswerk.  (Waar heeft Michael last van)? 

Slide 1 - Tekstslide

Waar heeft Michael Last van?
A
Depressie
B
Faalangst
C
ADD (Alle Dagen Druk)
D
DCD (Developmental Coordination Disorder)

Slide 2 - Quizvraag

Michael heeft last van faalangst. Waarom is faalangst een gedragsprobleem en geen stoornis?
Faalangst maakt deel uit van een sociale angst en ontwikkelt zich in de naaste omgeving. 

Faalangst is de angst dat je niet voldoet aan de gestelde verwachtingen in de omgeving.
Elk individu reageert anders in situaties waar gepresteerd moet worden. Factoren als persoonlijkheid, opvoeding en  stressfactoren spelen hierbij een rol.


Voor faalangst geldt  hetgeen voor elke vorm van angst geldt; angst is veranderlijk. Faalangst kan versterkt worden door bepaalde ervaringen, maar het kan gelukkig ook verminderen. Het is volgens de DSM-5 geen officiële stoornis of gedragsprobleem. Faalangst wordt gezien als een persoonsgebonden probleem (Horeweg, 2015, pp. 197).



Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Er zijn namelijk verschillende soorten Faalangst.
 


positief of negatieve faalangst
waarbij de negatieve faalangst is onderverdeeld in 
1. motorisch
2. cognitief (zowel passief als actief)
3.sociaal 

Slide 5 - Tekstslide

Positieve faalangst
Bij positieve faalangst blijven leerlingen steeds maar leren. Deze leerlingen stellen veel te hoge eisen aan zichzelf en blijven hieraan werken. Op school werken deze leerlingen goed en merk je weinig van hun angst.
 Op een gegeven moment zullen deze leerlingen vastlopen, omdat zij uiteraard niet alles kunnen weten of niet alles uit het hoofd kunnen leren (Horeweg, 2015, pp. 198). 

Slide 6 - Tekstslide

Negatieve faalangst
Cognitief
Negatieve cognitieve faalangst is een angst bij het leveren van een prestatie op leergebied. Bekend zijn met name het maken van toetsen en het houden van spreekbeurten. De angst voor het negatief presteren is zo groot, dat een mislukking bijna niet te vermijden is.
Cognitieve faalangst kan in twee groepen worden onderverdeeld: actieve faalangst en passieve faalangst (Horeweg, 2015, pp. 198).

Slide 7 - Tekstslide

Actieve faalangst
(cognitief)
Leerlingen met actieve cognitieve faalangst werken hard en streven naar een zo goed mogelijk resultaat. Deze leerlingen leren zoveel mogelijk uit het hoofd en steunen erg op het geheugen --> ze willen zoveel mogelijk  weten en kunnen.
 Bij een toenemende hoeveelheid van de leerstof, lopen deze kinderen vast (Horeweg, 2015, pp. 199) .



Slide 8 - Tekstslide

Passieve faalangst
Cognitief
Leerlingen met passieve cognitieve faalangst hebben ervaren dat hun inspanningen vaak toch niet tot resultaat leiden. 
Bij veel inspanning en weinig resultaat is de teleurstelling groter.


Deze leerlingen vluchten dan in een situatie waarin ze eigenlijk nog heel weinig gaan doen  ==> hierdoor gaan leerlingen bijvoorbeeld dagdromen (Horeweg, 2015, pp. 200) (Vloeberghs, 2011, pp. 12).

Slide 9 - Tekstslide

Motorische faalangst
Motorische faalangst is een gevolg van cognitieve faalangst. 
Hoge cognitieve faalangst kan ertoe leiden dat het willen doen van lichamelijke handelingen geblokkeerd wordt. 

Motorische faalangst komt vooral voor bij vakken zoals gymnastiek, tekenen en handarbeid.

Bij motorische faalangst gaat het dus vooral om lichamelijke kenmerken in plaats van gedragskenmerken (Horeweg, 2015, pp. 198).

Slide 10 - Tekstslide

Wat zie je als
leraar bij faalangst?

Slide 11 - Woordweb

Kenmerken van Faalangst

Slide 12 - Tekstslide

Hoe kun je helpen
bij leerlingen met faalangst ?

Slide 13 - Woordweb

Praktische tips voor beginnend docenten
1. Bied structuur en duidelijkheid - stel de leerlingen niet voor verassingen; wees bijvoorbeeld duidelijk over de opbouw van een toets;
2.Verdeel de taak in kleine stapjes;
3. Geef complimenten;
4. Geef kleine toetsopdrachten;
5. Vraag niet door als een leerling het antwoord niet weet;
6. Haal vorafgaande successen van een leerling terug; 
7. Geef aan dat iedereen angsten heeft en dat fouten maken mag;
8.Leer ze  anders denken (in kleine stapjes en via 'trial en error') 
9. Voor alle leerlingen geldt: vermijd onnodige negatieve waarde oordeleen zoals bijvoorbeeld 'Dat is fout' of 'je hebt het niet begrepen'. 

Slide 14 - Tekstslide

Met liefde en grenzen maak je van kinderen mooie mensen

Slide 15 - Tekstslide