Faalangst

FAALANGST
Nadine Wieten en Birgit Zeyen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

FAALANGST
Nadine Wieten en Birgit Zeyen

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
  • Wat is faalangst 
  • kenmerken van faalangst
  • Soorten faalangst 
  • Cognitieve faalangst
  • Gedragsproblemen door faalangst
  • Hoe herken je het gedrag van faalangstige leerlingen in de klas?
  • Wat kun je als docent doen tegen faalangst in de klas?
  •  faalangst-quizz
  • Literatuur 

Slide 2 - Tekstslide

Faalangst

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Video

Wat is faalangst?
" De angst om niet goed te presteren" 
(Geerts & Van Kralingen, 2018)

Slide 5 - Tekstslide

Kenmerken faalangst
 
-gevoelig voor kritiek
-verlegen
-verstopt zich achter andere leerlingen
-kijkt je niet aan
-vraagt vaak hoe het moet
-black out (niet meer weten)




Lichamelijke reacties:
-transpireren 
-hartkloppingen 
-buikpijn/diarree 
-vaak moeten plassen 
-snellere ademhaling (tot hyperventilatie toe). 
-hoofdpijn, misselijkheid 
-geen eetlust 
-slecht slapen 
-trillende handen of zenuwtrekjes 

(Van der Wal & de Wilde, 2018)

Slide 6 - Tekstslide

soorten faalangst
Faalangst is een algemene term. We onderscheiden drie soorten  faalangst (Horreweg,2015): 
Cognitieve faalangst: het kind heeft last van angstgevoelens bij schoolse taken. Bijvoorbeeld het leren van een toets of het maken van een moeilijke les. 

Sociale faalangst: het kind heeft last van angstgevoelens in de omgang met anderen en is ervan overtuigd dat anderen hem of haar stom vinden. Het kind zal dus geen vragen durven stellen in de klas, het zal geen spreekbeurt durven houden, enz. 

Motorische faalangst: het kind heeft last van onderpresteren bij motorische taken. Het maken van een tekening, een sportwedstrijd, enz. 

Slide 7 - Tekstslide

casus
Een paar weken geleden heeft de docent Duits de derde naamval uitgelegd. Eva begreep de lesstof en is meteen begonnen met leren. Tijdens het maken van de oefeningen had ze alles goed! Een paar dagen daarna is de toets. Eva heeft goed geleerd voor de toets. De avond voor de toets is Eva helemaal niet lekker, ze heeft buikpijn en is misselijk. De dag van de toets is aangebroken. Eva fietst naar school en heeft ontzettende hoofdpijn en klamme handen. Er gaat van alles door haar heen: ''kan ik het wel?'' .  

Slide 8 - Tekstslide

Van welke soort faalangst heeft Eva last?

Slide 9 - Open vraag

cognitieve faalangst
De cognitieve faalangst wordt verdeeld in 2 groepen, genoemd naar het soort gedrag dat kinderen erdoor vertonen (Horreweg,2015). 

Actieve faalangst: deze kinderen werken hard en streven naar zo goed mogelijke resultaten maar de resultaten zijn nooit goed genoeg. Ze leren zoveel mogelijk uit het hoofd en steunen erg op hun geheugen. Als de hoeveelheid leerstof toeneemt kunnen ze vastlopen. 

Passieve faalangst: deze kinderen hebben “ontdekt” dat hun inspanningen nergens toe leiden, Hoe meer je je inspant, hoe groter elke keer de teleurstelling. Daarom doen zij juist niets meer. 

Slide 10 - Tekstslide

Hoe herken je het gedrag van faalangstige kinderen in de klas?
-Clownesk gedrag 
-Agressief, brutaal gedrag
-Afhankelijk gedrag
-Stil, teruggetrokken gedrag
-Apathisch en droevig gedrag 
-Overdreven hulpvaardig gedrag

 

Slide 11 - Tekstslide

Wat kun je als docent doen tegen faalangst in de klas?
Leerlingen met faalangst kunnen met de volgende suggesties worden geholpen (Geerts & Van Kralingen, 2018)
-Bekijk je eigen leerkrachtgedrag. Wakker je onbewust en onbedoeld faalangst aan? 
-Maak in je klas duidelijk dat fouten maken mag en dat niemand zijn leven foutloos doorbrengt. 
-Bespreek in je groep hoe er met fouten van jezelf en anderen moet worden omgegaan. 
-Vertel als leerkracht eens iets wat je zelf fout hebt gedaan; hoe dat voelde en hoe je dat oploste. 
-Laat overduidelijk merken dat “meetellen” niet afhangt van je hoge prestaties. 
-Geef positieve kritiek bij het werk. 
-Grijp alle momenten aan om positieve opmerkingen te maken, ook al vind je de handelingen vanzelfsprekend. Deze vorm van feedback heet positieve, taakgerichte feedback. Kinderen hebben hier veel behoefte aan. 

Slide 12 - Tekstslide

In elke klas zitten er leerlingen met faalangst.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Faalangst komt vaker voor bij meisjes dan bij jongens.
A
niet waar
B
waar

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een verschijnsel bij cognitieve faalangst?
A
Geen vragen durven stellen
B
Blozen
C
Misselijk
D
Vaak moeten plassen

Slide 15 - Quizvraag

Hoeveel leerlingen in de brugklas hebben last van faalangst?
A
1 op 10
B
1 op 5
C
1 op 15
D
1 op 8

Slide 16 - Quizvraag

Hoeveel leerlingen in de eindexamenklas hebben last van faalangst?
A
1 op 10
B
1 op 5
C
1 op 15
D
1 op 7

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

literatuurlijst
Geerts, W., & van Kralingen, R. (2016). Handboek voor leraren. Bussum: Coutinho.
Horeweg, A. (2015). Gedragsproblemen in de klas in het voortgezet onderwijs. Leuven: Lannoo Campus
Van der Wal, J., & De Wilde, J. (2020). Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding. Bussum: Coutinho

Slide 19 - Tekstslide