Meningen en argumenten (havo 3)

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Nederlands

Meningen en argumenten

17 januari 2022

Leerdoel

Je leert hoe je meningen en argumenten onderscheidt. 

Wat is een betoog? 

Betoog

Een betoog schrijven is iets wat elke student een keer moet doen. In een betoog probeer je anderen te overtuigen van jouw standpunt door middel van onderbouwde argumenten inzake een stelling. 

1. Standpunt

2. Voor- en tegenargumenten

3. Conclusie

Mening, standpunt, conclusie

Een mening

Een mening is wat een persoon van iets vindt.

Meningen verschillen vaak. 

De één vindt sushi lekker, de ander vindt dat niet. Dat zijn meningen. 

Andere woorden voor mening zijn: standpunt, oordeel, opinie en opvatting.

Argumenten

Argument

Reden: waarom je iets vindt

Als je een mening hebt over iets, dan moet je altijd één of meerdere argumenten noemen:
   - Ik vind dit zo, omdat……….
   - Ik vind dit ,want……..

 (want en omdat zijn signaalwoorden)

Een argument

• Argumenten gebruik je om je mening te onderbouwen.
• Kortom: Wat zijn jouw redenen om de mening te vormen die je hebt. 
• Een argument herken je vaak aan de signaalwoorden: omdat, want , immers en namelijk.

Feitelijke argumenten: Controleerbaar

Niet-feitelijke argumenten: 

Niet controleerbaar

Feit

- Uitspraak over iets wat waar of onwaar is

Controleerbaar

Je kunt altijd controleren of een feitenuitspraak waar of niet waar is

Geef bij de volgende zinnen aan of je kunt controleren of ze waar zijn of niet. Leg telkens uit op welke manier jij de uitspraak zou controleren. 

Popartiesten verdienen per definitie veel geld.

Geluk leidt tot succes en niet andersom.

Een banaan bestaat per 100 gram uit 18,2 gram suikers.

Matthijs snapt de som niet.

Nadia's moeder mediteert en Nadia vindt dat maar zweverig.

Oefening baart kunst.

Feit, mening of argument? 

Staat hier een feit, mening of argument?

Nederlands is het leukste vak op school.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Staat hier een feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de tandarts.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Staat hier een feit, mening of argument?

Als je te laat bent, dan moet je je melden.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Ik vind het belangrijk om mijn kleding zoveel mogelijk tweedehands te kopen, omdat dat beter is voor het milieu.

1. Mening: omdat het beter is voor het milieu
2. Mening: ik vind het belangrijk om kleding tweedehands te kopen

Je bent verkouden, je kunt maar beter een paracetamol nemen.

1. mening: je kunt maar beter paracetamol nemen
2. mening: het is verstandig om je regenjas mee te nemen

Het is verstandig om je regenjas mee te nemen, het regent.

1. mening je regenjas meenemen
2. mening het regent

Je moet goed leren vanmiddag, want morgen krijg je toets.

1. argument: je moet goed leren
2. argument: je krijgt morgen een toets

Je moet snel die tickets kopen, de concerten van Ed Sheeran zijn namelijk altijd snel uitverkocht.

1. mening je moet snel tickets kopen
2. mening de concerten zijn namelijk altijd snel uitverkocht

Stilzitten is erg ongezond, dus bij een blokuur zou iedereen tussendoor even een rondje door het lokaal moeten lopen.

1. argument: stilzitten is ongezond
2. argument: Bij een blokuur zou iedereen tussendoor even een rondje door het lokaal moeten lopen.

Bij sommige tekstsoorten kom je veel feitelijke informatie tegen, in andere veel niet-feitelijk informatie. 

Bij welke tekstsoorten kom je vooral feiten tegen? Noem minimaal twee voorbeelden en leg je antwoord uit.

Bij welke tekstsoorten geeft de schrijver duidelijk zijn eigen mening? Noem minimaal twee voorbeelden en leg je antwoord uit.

Wat heb je geleerd?