Grammar recap Chapter 5

WELCOME
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

WELCOME

Slide 1 - Tekstslide

lessonplan
Herhaling Grammar: 
Possessive
Much or many
PreS or PresC

Vragen

Slide 2 - Tekstslide

Possessive



De bezitsvorm in het Engels



Slide 3 - Tekstslide

Bezit aangeven
Je kunt het bezit op drie manieren aangeven:
's (apostrof +s)
' (alleen een apostrof)
... of... (tussen woorden in)

Slide 4 - Tekstslide

Bezit: ‘s 
Je gebruikt bijna altijd ‘s :
Kate’s books
Mother’s bike
The children’s bikes

Slide 5 - Tekstslide

Bezit:
Maar, als een woord (meervoud) al eindigt op een –s.
Gebruik je alleen een apostrof                                   :
The  students’ books
My parents’ house
Those girls’ friends

Slide 6 - Tekstslide

Bezit: ‘s / '
Als je een naam van een persoon, winkel, product bedoeld
Of uitdrukkingen die tijd aanduiden kun je allebei gebruiken:
Charles’ / Charles’s wife
McDonald’s / McDonalds’
Yesterday’s / Yesterdays’ news

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer je aan wilt geven dat iets ergens bij hoort, gebruik je …of…          (Voor dingen, plaatsen en landen)  
                                                      :
Begin of the song
The capital of England
The roof of the school

Slide 8 - Tekstslide

Possessive 
's 

'

of

Slide 9 - Tekstslide

Wat moet er op de open plek?
This is _______ iPad. (Lisa)
A
Lisa's
B
Lisa'
C
Lisas
D
Lisa of

Slide 10 - Quizvraag

Wat moet er op de open plek?
This is the ____________ London (tower)
A
tower's
B
tower'
C
towers
D
tower of

Slide 11 - Quizvraag

Wat moet er op de open plek?
This is the _______ room. (parents)
A
parent's
B
parents'
C
parents
D
Parents of

Slide 12 - Quizvraag

Choose the correct form of possessive:
The _________ is upstairs.
A
childrens' room
B
children's room
C
room of children
D
room's of children

Slide 13 - Quizvraag

Choose the correct form of possessive:
My _________ was not expensive.
A
parents' car
B
car's of parents
C
car of parents
D
parents's car

Slide 14 - Quizvraag

Much or many?
_____ questions
A
Much
B
Many

Slide 15 - Quizvraag

much or many?

A
many dollars
B
much dollars

Slide 16 - Quizvraag

much or many?

A
much milk
B
many milk

Slide 17 - Quizvraag

much or many?

A
many customers
B
much customers

Slide 18 - Quizvraag

Much or many?
_____ sugar
A
much
B
many

Slide 19 - Quizvraag

much or many?

A
many money
B
much money

Slide 20 - Quizvraag

Much or many?
potatoes
A
much
B
many

Slide 21 - Quizvraag

Much or many?
cheese
A
much
B
many

Slide 22 - Quizvraag

Wanneer gebruik je de duurvorm?
- Om te zeggen dat iets nu aan de gang is.

Slide 23 - Tekstslide

Hoe maak je de present continuous?

Slide 24 - Tekstslide

Spelling verandert.

- bij werkwoorden die eindigen op -e (zoals 'bake') gaat de 'e' weg.



Vb. My mum is baking a pie.
Spelling verandert.

- Bij werkwoorden van 1 lettergreep, met een korte klinker (a,e,o,u,i), zoals stop, sit, run. Daar word de medeklinker verdubbelt.

vb. Jack is sitting on a bench.

Slide 25 - Tekstslide

De shit-regel hoort bij?
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 26 - Quizvraag

Welke tijd geeft aan dat je nu iets aan het doen bent?
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 27 - Quizvraag

Welke tijd geeft aan dat je iets regelmatig doet of dat iets een feit is?
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 28 - Quizvraag

She is playing the piano.
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 29 - Quizvraag

She plays the piano.
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 30 - Quizvraag


I ___ a book at the moment.
A
read
B
am reading

Slide 31 - Quizvraag

Right now, my parents ___ the Christmas shopping!
A
do
B
are doing

Slide 32 - Quizvraag

I ___ TV every day.
A
watch
B
am watching

Slide 33 - Quizvraag


My little brother never ___ his room.
A
cleans
B
is cleaning

Slide 34 - Quizvraag


I ___ for the bus.
I ___ it every Friday.
A
wait / take
B
am waiting / am taking
C
am waiting / take
D
wait / am taking

Slide 35 - Quizvraag

Ben je klaar voor de toets denk je ?
Ja
Nee

Slide 36 - Poll

Succes met Leren!
Chapter 5
Study:
- Vocabulary (blz. 96+97)
- Grammar:
Possessive, Much & Many, Present Simple, Present Continuous (blz. 74, 75, 91, 99)

Slide 37 - Tekstslide