powercollege 1_prioriteiten & middelen

Intro klas 4 
Klassencode 4B: ukwze
Klassencode 4A: wwrfu
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Intro klas 4 
Klassencode 4B: ukwze
Klassencode 4A: wwrfu

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • 1e uur:
  • Introductie DTE klas 4
  • Powercollege 1 
  • 2e uur:
  • Vaardighedenles

Slide 2 - Tekstslide

Klas 4
Dit jaar: alleen ak en eco.
Opzet: powercolleges + vaardighedenles + nieuws & nieuwsquiz.

Werklessen: in week 7 (laatste week).
GPO: Groot artikel (4B) / werkstuk (4A).

Slide 3 - Tekstslide

Nieuws & nieuwsquiz
Doen we wekelijks, maar...
geen actualiteitenTOETS meer.

Nieuwsvragen komen terug in de begrippentoets. 

Slide 4 - Tekstslide

Dit schooljaar: examen!
Niet 5 maar 4 periodes.
P1: Nature & Behaviour. GPO: Groot artikel / werkstuk).
P2: Society. GPO: Presentatie + mini-examen.
P3: Production. GPO: film maken.
P4: Globalisation. Hier trainen we examen (geen GPO). 
P5: examen maken. 

Slide 5 - Tekstslide

Cijfers
ODT weging 3.
GPO weging 3.
Begrippentoets weging 2.

Dit geldt voor P1 t/m P3.
Eind P4 doen we de eindtoets PER VAK. Deze telt 6x mee.

Slide 6 - Tekstslide

Herkansingen
Elke periode mag elke leerling een onderdeel herkansingen. Men kan kiezen uit: een onderdeel (eco, of ak) van de ODT, begrippentoets of een onderdeel van de GPO. Alle herkansingen zijn in de 3e week van de volgende periode. 

Slide 7 - Tekstslide

PC 1: Prioriteiten & Middelen

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen
Na deze les kun je de volgende begrippen uitleggen
  • welvaart
  • behoeften
  • markt
  • middelen
  • prioriteiten
  • schaarste 
  • vrije goederen

Slide 9 - Tekstslide

Met welke dingen houdt je rekening wanneer jij iets koopt?

Slide 10 - Open vraag

Behoeften
  • Alles wat je nodig hebt om te kunnen leven of..... 
  • Alles wat je wilt hebben  
  • Er zijn 2 soorten behoefte, namelijk:
  • Primaire behoefte:
  • Spullen die je nodig hebt en niet zonder kunt
  • Secundaire behoefte:
  • Spullen die je graag wilt hebben, maar wel zonder kunt

Slide 11 - Tekstslide

Welke van de volgende dingen zijn primaire behoefte?
A
CHIPS!!!!!!!!!!!!!!
B
Een kaartje voor Feyenoord
C
Een mobiel
D
Een auto

Slide 12 - Quizvraag

Middelen
  • Dit zijn de dingen die jij hebt om iets te kunnen kopen of om geld te verdienen.
  • Je hebt bv de volgende middelen:
  • Geld
  • Tijd 
  • Bezittingen (een 2e huis) 

Slide 13 - Tekstslide

Prioriteiten
  • Helaas heeft bijna niemand zoveel geld dat hij alles kan kopen.  
  • Daardoor moeten wij allemaal prioriteiten stellen.  
  • Dit betekent dat je een keuze maakt wat voor jou het belangrijkste 

Slide 14 - Tekstslide

Welvaart
  • Dit geeft aan hoeveel spullen die jij wilt hebben ook daadwerkelijk kunt kopen met je geld. 
  • Welvaart Stijgt door:
  • Goederen of diensten te kopen
  • Door zelfvoorziening (Zelf iets maken)
  • Collectieve voorzieningen (overheid regelt het wel)

Slide 15 - Tekstslide

Jullie economie docent heeft een loonsverhoging van 7,5% gekregen dit jaar. Zijn welvaart is gestegen. Geef aan of deze uitspraak waar of onwaar is.

Slide 16 - Open vraag

De prijzen zijn in 2022 harder gestegen dan mijn loon 
  • Dit betekent dat ik minder kan kopen dan vorig jaar en dan ben ik ook minder welvarend. 

Slide 17 - Tekstslide

Schaarste
  • Een product is in de economie schaars, wanneer er iets opgeofferd is. 
  • Brood is bijvoorbeeld schaars, doordat er meel is opgeofferd en een bakker heeft zijn tijd opgeofferd om dat brood te maken.
  • Voor schaarse goederen wordt geld betaald 

Slide 18 - Tekstslide

Vrije goederen
  • Wanneer je een product gebruikt waar niks voor is opgeofferd maak je gebruik van vrije goederen. 
  • Deze goederen zijn gratis. 
  • Je hebt bijvoorbeeld de volgende vrije goederen:
  • Zonlicht
  • Zeewater
  • Wind

Slide 19 - Tekstslide

Markt
  • Markt:
  • Een plek waar mensen producten verhandelen
  • Je hebt twee soorten markten:
  • Concrete markt:
  • Dit is een winkel of rommelmarkt waar je iets koopt. Dus een fysieke markt, waar je komt om iets te kopen.
  • Abstracte markt:
  • Dit is alle vraag en aanbod van een product. 
  • Je hebt bijvoorbeeld een automarkt. Dan gaat het over de vraag en aanbod van alle auto’s

Slide 20 - Tekstslide

De huizenmarkt is een
A
Abstracte markt
B
Concrete markt

Slide 21 - Quizvraag