Repaso unidad 1 y unidad 2
1 / 32
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Contesta en español:
¿Cuántos años tienes?
¿Cuántos años tienes?
Slide 3 - Open vraag
Contesta en español:
¿Cuál es tu asignatura favorita?
¿Cuál es tu asignatura favorita?
Slide 4 - Open vraag
Contesta en español:
¿De dónde eres?
¿De dónde eres?
Slide 5 - Open vraag
Contesta en español:
¿Cómo se llama tu amiga?
¿Cómo se llama tu amiga?
Slide 6 - Open vraag
Vertaal naar het Spaans:
"het rooster"
"het rooster"
Slide 7 - Open vraag
Vertaal naar het Spaans:
"de klasgenoot"
"de klasgenoot"
Slide 8 - Open vraag
Vertaal naar het Spaans:
"het land"
"het land"
Slide 9 - Open vraag
Vertaal naar het Spaans:
"tweede"
"tweede"
Slide 10 - Open vraag
Vertaal naar het Spaans:
"vijfde "
"vijfde "
Slide 11 - Open vraag
Vertaal naar het Spaans:
"negende "
"negende "
Slide 12 - Open vraag
Vertaal naar het NL:
"vivir"
"vivir"
Slide 13 - Open vraag
Maak een goede zin:
La mesa/pequeño/ser.
La mesa/pequeño/ser.
Slide 14 - Open vraag
Maak een goede zin:
Yo/trece/tener/años.
Yo/trece/tener/años.
Slide 15 - Open vraag
Maak een goede zin:
¿dónde/ser/vosotros/De?
¿dónde/ser/vosotros/De?
Slide 16 - Open vraag
Vertaal de zin:
"Mijn vriend en ik zijn Spaans."
"Mijn vriend en ik zijn Spaans."
Slide 17 - Open vraag
Vertaal de zin:
"Mijn zus is 25 jaar."
"Mijn zus is 25 jaar."
Slide 18 - Open vraag
Vertaal de zin:
"Mijn lievelingsvak is Frans."
"Mijn lievelingsvak is Frans."
Slide 19 - Open vraag
Weet jij de persoonsvormen in het Spaans? Koppel de juiste Nederlandse betekenis eraan.
Doe daarna het zelfde met de rode kaartjes. (Weet je een woord niet? zoek het op!)
YO
TÚ
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
ik
jij
María y Pepe
zij (mv)
u
wij
hij
jullie
zij
mi hermano y yo
u (mv)
Isabel y tú
Juan
señor Collantes
Slide 20 - Sleepvraag
3. Vosotros...........españoles.
1. María.........una chica muy inteligente.
2. Yo y Carlos................amigos.
5. Tú...........muy guapo.
4. Nélida y Marta.................alumnas.
6. Yo.....profesor de español.
soy
eres
son
sois
somos
es
Slide 21 - Sleepvraag
C. Nosotros......Pedro y Miguel.
A. Yo.......María Sanchez.
B. ¿Vosotras.............Ángela y Sara?
E. ¿Cómo......ellos?
D. Ustedes.......Benjamin y Victoria, ¿verdad?
F. Él se llama Javier y ella.........Cristina.
G. Y tú, ¿cómo........?
nos llamamos
me llamo
os llamáis
se llaman
se llaman
se llama
te llamas
Slide 22 - Sleepvraag
3. Yo...................francés.
1. Tú.....................doce años.
2. Pedro............. español.
5. Nosotros..................Adrián y Carlos.
4. Carlos y tú .............amigos.
6. Juan y María .......................argentinos.
soy
tienes
es
sois
nos llamamos
son
Slide 23 - Sleepvraag
5
28
50
47
13
76
31
15
92
cinco
trece
veintiocho
noventa y dos
cuarenta y siete
treinta y uno
quince
setenta y seis
cincuenta
Slide 24 - Sleepvraag
Schrijf de zin in het meervoud
"Esta casa es grande"
Slide 25 - Open vraag
Schrijf de zin in het meervoud
"Mi hermana es alta."
Slide 26 - Open vraag
Vrouwelijk vorm van:
"El estudiante"
Slide 27 - Open vraag
Vrouwelijk vorm van:
"El doctor"
Slide 28 - Open vraag
¿Correcto o incorrecto?
"Yo vivo en Hollanda."
Slide 29 - Open vraag
¿Correcto o incorrecto?
"María es 14 años."
Slide 30 - Open vraag
Slide 31 - Tekstslide
0
