Sales - Hoofdstuk 1

Sales
Jaar 1 | 2022-2023 | Periode 2 | Week 1
Basisklassen niveau 4 
Docent: Liza Bakhuis-Botter
                al.bakhuis-botter@alfa-college.nl
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
SalesMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Sales
Jaar 1 | 2022-2023 | Periode 2 | Week 1
Basisklassen niveau 4 
Docent: Liza Bakhuis-Botter
                al.bakhuis-botter@alfa-college.nl

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesprogramma deze week
  • Welkom
  • Presentie/absentie
  • Afspraken
  • Planning
  • Behandelen theorie Hoofdstuk 1 Het Salestraject
  • Kennisquiz over de theorie



  • Kennismakingsquiz 
  • Zelf aan de slag
  • Volgende week
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Presentie

Slide 3 - Tekstslide

Koopgedrag gaat om keuzes. Koopt de klant online of offline? Welke winkel kiest hij? Naar welk artikel gaat zijn voorkeur uit? Natuurlijk denkt de klant niet over alle keuzes even lang na. De dagelijkse gang naar de supermarkt is een voorbeeld van routinematig koopgedrag: de klant maakt niet heel veel keuzes bij de aanschaf van een pak yoghurt. Wanneer een klant over een aankoop nadenkt, prijzen vergelijkt en een bepaalde winkel kiest, bijvoorbeeld een klant die kleding gaat kopen, dan noem je dit ‘beperkte besluitvorming’. Uitgebreide besluitvorming vindt plaats als de klant lang nadenkt over de juiste keuze. Het gaat dan om een product dat hij niet vaak aanschaft, bijvoorbeeld een bankstel.

Het waarneembare consumentengedrag, het gedrag van de consumenten dat je echt kunt zien, is een belangrijk element in het verkopen. Dit waarneembare gedrag bestaat uit de fasen communicatiegedrag, koopgedrag, gebruiks- en verbruiksgedrag en afdankgedrag.
Afspraken tijdens de les
Samen: je respecteert elkaar en laat elkaar in de waarde. Je helpt elkaar met de dingen die je lastig vindt.

Elkaar laten uitspreken: luister naar elkaar en laat de ander uitspreken. Heb je een vraag of opmerking? Steek dan je hand op.

Telefoongebruik: je telefoon gaat aan het begin van de les in je tas, tenzij anders aangegeven door je docent.

Lesmateriaal: LessonUp presentaties, PowerPoints, opdrachten en studiewijzers vind je in ItsLearning.

Opdrachten: je doet actief mee in de les en maakt de opdrachten. Je werkt zelfstandig aan je opdrachten, tenzij anders aangegeven door je docent.

Niet eten: drinken mag. Eten doe je buiten het klaslokaal.





Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
  • Lessen in periode 2
  • Boek: Het Salestraject
  • Hoofdstuk 1 t/m 8
  • Iedere week een hoofdstuk + herhaling

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 1 - Sales
Sales of verkoop omvat alle activiteiten die nodig zijn om een verkoop te sluiten en een getekend verkoopcontract te krijgen.






Slide 6 - Tekstslide

Koopgedrag gaat om keuzes. Koopt de klant online of offline? Welke winkel kiest hij? Naar welk artikel gaat zijn voorkeur uit? Natuurlijk denkt de klant niet over alle keuzes even lang na. De dagelijkse gang naar de supermarkt is een voorbeeld van routinematig koopgedrag: de klant maakt niet heel veel keuzes bij de aanschaf van een pak yoghurt. Wanneer een klant over een aankoop nadenkt, prijzen vergelijkt en een bepaalde winkel kiest, bijvoorbeeld een klant die kleding gaat kopen, dan noem je dit ‘beperkte besluitvorming’. Uitgebreide besluitvorming vindt plaats als de klant lang nadenkt over de juiste keuze. Het gaat dan om een product dat hij niet vaak aanschaft, bijvoorbeeld een bankstel.

Het waarneembare consumentengedrag, het gedrag van de consumenten dat je echt kunt zien, is een belangrijk element in het verkopen. Dit waarneembare gedrag bestaat uit de fasen communicatiegedrag, koopgedrag, gebruiks- en verbruiksgedrag en afdankgedrag.
1.2 Sales is teamwork
Producten verkopen doe je nooit alleen!

De binnendienst 
Deze ondersteunt de buitendienst bij de verkoopactiviteiten, zoals het opstellen en verzenden van offertes, het aannemen van bestellingen, het verzorgen van prijsopgaven, het plannen van bezoeken of het uitvoeren van aftersalesactiviteiten. 

De buitendienst 
Deze communiceert afgesloten orders met de binnendienst, geeft wijzigingen in klantgegevens door en overlegt over de planning. De binnendienst verzamelt alle orders en geeft die door aan het magazijn of productie.

De technische dienst
Bij bedrijven die technische producten verkopen, bestaat naast deze binnen- en buitendienst eventueel nog een technische dienst. De functiebenaming is dan vaak salesengineer.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Salesfuncties

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niveau in de organisatie
Strategisch management
De commercieel directeur / salesdirector is verantwoordelijk voor afdelingen marketing en sales 

Tactisch management 
De salesmanager vertaald beleid in concrete plannen en stuurt operationeel managers aan

Operationeel managent
De regiomanager of hoofd verkoop binnendienst stuurt uitvoerende functies aan.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functies bij de binnen- en buitendienst
  • Keyaccountmanager (richt zich op grote klanten)
  • Junior accountmanager of accountmanager (verkoop en relatiebeheer met klanten)
  • Contactcentermedewerker (telefonische verkoop)
  • Commercieel medewerker buitendienst (ook wel vertegenwoordiger genoemd)
  • Commercieel medewerker binnendienst (klantcontact telefonisch/online)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.3 Salesfuncties
Merchandiser
Een merchandiser zorgt ervoor dat producten in de juiste winkel, op het juiste moment, in de juiste hoeveelheid en op de juiste plaats komen te liggen. Je spreekt dan van servicemerchandising. Hij zorgt voor de schapindeling, plaatst displays en ander presentatiemateriaal en zorgt dat de juiste actieprijzen worden gehanteerd. Een andere benaming voor merchandiser is een servicemerchandiser of rack jobber.

Slide 11 - Tekstslide

Koopgedrag gaat om keuzes. Koopt de klant online of offline? Welke winkel kiest hij? Naar welk artikel gaat zijn voorkeur uit? Natuurlijk denkt de klant niet over alle keuzes even lang na. De dagelijkse gang naar de supermarkt is een voorbeeld van routinematig koopgedrag: de klant maakt niet heel veel keuzes bij de aanschaf van een pak yoghurt. Wanneer een klant over een aankoop nadenkt, prijzen vergelijkt en een bepaalde winkel kiest, bijvoorbeeld een klant die kleding gaat kopen, dan noem je dit ‘beperkte besluitvorming’. Uitgebreide besluitvorming vindt plaats als de klant lang nadenkt over de juiste keuze. Het gaat dan om een product dat hij niet vaak aanschaft, bijvoorbeeld een bankstel.

Het waarneembare consumentengedrag, het gedrag van de consumenten dat je echt kunt zien, is een belangrijk element in het verkopen. Dit waarneembare gedrag bestaat uit de fasen communicatiegedrag, koopgedrag, gebruiks- en verbruiksgedrag en afdankgedrag.
1.3 Salesfuncties
Intercedent
De intercedent is ook een commerciële professional. Je verkoopt dan ook een product, maar er komt een extra aandachtspunt bij. In feite – het klinkt best raar – verkoop je mensen. Een intercedent bemiddelt tussen twee klanten: de opdrachtgever en de werkzoekende uitzendkracht. 

Slide 12 - Tekstslide

Koopgedrag gaat om keuzes. Koopt de klant online of offline? Welke winkel kiest hij? Naar welk artikel gaat zijn voorkeur uit? Natuurlijk denkt de klant niet over alle keuzes even lang na. De dagelijkse gang naar de supermarkt is een voorbeeld van routinematig koopgedrag: de klant maakt niet heel veel keuzes bij de aanschaf van een pak yoghurt. Wanneer een klant over een aankoop nadenkt, prijzen vergelijkt en een bepaalde winkel kiest, bijvoorbeeld een klant die kleding gaat kopen, dan noem je dit ‘beperkte besluitvorming’. Uitgebreide besluitvorming vindt plaats als de klant lang nadenkt over de juiste keuze. Het gaat dan om een product dat hij niet vaak aanschaft, bijvoorbeeld een bankstel.

Het waarneembare consumentengedrag, het gedrag van de consumenten dat je echt kunt zien, is een belangrijk element in het verkopen. Dit waarneembare gedrag bestaat uit de fasen communicatiegedrag, koopgedrag, gebruiks- en verbruiksgedrag en afdankgedrag.
1.4 Salesorganisatie
Salesfuncties kun je op verschillende manieren over de organisatie verdelen. De meest voorkomende zijn de:

  • geografische indeling
  • productgerichte indeling
  • afnemersgerichte indeling
  • marktgerichte indeling
  • functionele indeling

Slide 13 - Tekstslide

Koopgedrag gaat om keuzes. Koopt de klant online of offline? Welke winkel kiest hij? Naar welk artikel gaat zijn voorkeur uit? Natuurlijk denkt de klant niet over alle keuzes even lang na. De dagelijkse gang naar de supermarkt is een voorbeeld van routinematig koopgedrag: de klant maakt niet heel veel keuzes bij de aanschaf van een pak yoghurt. Wanneer een klant over een aankoop nadenkt, prijzen vergelijkt en een bepaalde winkel kiest, bijvoorbeeld een klant die kleding gaat kopen, dan noem je dit ‘beperkte besluitvorming’. Uitgebreide besluitvorming vindt plaats als de klant lang nadenkt over de juiste keuze. Het gaat dan om een product dat hij niet vaak aanschaft, bijvoorbeeld een bankstel.

Het waarneembare consumentengedrag, het gedrag van de consumenten dat je echt kunt zien, is een belangrijk element in het verkopen. Dit waarneembare gedrag bestaat uit de fasen communicatiegedrag, koopgedrag, gebruiks- en verbruiksgedrag en afdankgedrag.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geografische indeling
Voordelen van de geografische organisatie
+ Eenvoud (overzichtelijk en duidelijk)
+ Optimalisering van de reistijd. 
+ Verkoper kan een netwerk opbouwen in de regio. 
+ Je kunt de resultaten, kosten en opbrengsten per regio goed vergelijken.

Nadelen van de geografische organisatie
- Veel productkennis nodig. 
- Verkoper moet zich kunnen verplaatsen in allerlei typen klanten en branches. 
- Voor nieuwe producten is er soms onvoldoende aandacht. 

Als producten technisch complex zijn of veel klantcontact vergen, is de indeling minder geschikt.

Slide 15 - Tekstslide

Koopgedrag gaat om keuzes. Koopt de klant online of offline? Welke winkel kiest hij? Naar welk artikel gaat zijn voorkeur uit? Natuurlijk denkt de klant niet over alle keuzes even lang na. De dagelijkse gang naar de supermarkt is een voorbeeld van routinematig koopgedrag: de klant maakt niet heel veel keuzes bij de aanschaf van een pak yoghurt. Wanneer een klant over een aankoop nadenkt, prijzen vergelijkt en een bepaalde winkel kiest, bijvoorbeeld een klant die kleding gaat kopen, dan noem je dit ‘beperkte besluitvorming’. Uitgebreide besluitvorming vindt plaats als de klant lang nadenkt over de juiste keuze. Het gaat dan om een product dat hij niet vaak aanschaft, bijvoorbeeld een bankstel.

Het waarneembare consumentengedrag, het gedrag van de consumenten dat je echt kunt zien, is een belangrijk element in het verkopen. Dit waarneembare gedrag bestaat uit de fasen communicatiegedrag, koopgedrag, gebruiks- en verbruiksgedrag en afdankgedrag.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Productgerichte indeling
Voordelen van de productgerichte organisatie
+ Verkoper is een echte specialist met veel productkennis.
+ Vaak nauwe samenwerking met afdeling Marketing.

Nadelen van de productgerichte organisatie
- Regio’s of rayons niet efficiënt zijn ingedeeld; reistijden en reiskosten zijn daardoor hoger. 
- Meerdere verkopers dezelfde klant bezoeken. 
- Er zijn minder mogelijkheden voor crossselling.

Slide 17 - Tekstslide

Koopgedrag gaat om keuzes. Koopt de klant online of offline? Welke winkel kiest hij? Naar welk artikel gaat zijn voorkeur uit? Natuurlijk denkt de klant niet over alle keuzes even lang na. De dagelijkse gang naar de supermarkt is een voorbeeld van routinematig koopgedrag: de klant maakt niet heel veel keuzes bij de aanschaf van een pak yoghurt. Wanneer een klant over een aankoop nadenkt, prijzen vergelijkt en een bepaalde winkel kiest, bijvoorbeeld een klant die kleding gaat kopen, dan noem je dit ‘beperkte besluitvorming’. Uitgebreide besluitvorming vindt plaats als de klant lang nadenkt over de juiste keuze. Het gaat dan om een product dat hij niet vaak aanschaft, bijvoorbeeld een bankstel.

Het waarneembare consumentengedrag, het gedrag van de consumenten dat je echt kunt zien, is een belangrijk element in het verkopen. Dit waarneembare gedrag bestaat uit de fasen communicatiegedrag, koopgedrag, gebruiks- en verbruiksgedrag en afdankgedrag.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afnemersgerichte indeling
Voordelen van de afnemersgerichte organisatie
+ Optimaal inspelen op de behoeften van de klant. 
+ Verkoper heeft veel kennis over de individuele klant.

Nadelen van de afnemersgerichte organisatie
- Regio’s of rayons niet efficiënt zijn ingedeeld. Reistijden en reiskosten zijn daardoor hoger. 
- Soms lastig om de klantgroepen goed af te bakenen. Veel organisaties gebruiken daar bijvoorbeeld de indeling in A-, B- en C-klanten voor. A-klanten zijn dan de klanten waar de meeste omzet vandaan komt.

Slide 19 - Tekstslide

Koopgedrag gaat om keuzes. Koopt de klant online of offline? Welke winkel kiest hij? Naar welk artikel gaat zijn voorkeur uit? Natuurlijk denkt de klant niet over alle keuzes even lang na. De dagelijkse gang naar de supermarkt is een voorbeeld van routinematig koopgedrag: de klant maakt niet heel veel keuzes bij de aanschaf van een pak yoghurt. Wanneer een klant over een aankoop nadenkt, prijzen vergelijkt en een bepaalde winkel kiest, bijvoorbeeld een klant die kleding gaat kopen, dan noem je dit ‘beperkte besluitvorming’. Uitgebreide besluitvorming vindt plaats als de klant lang nadenkt over de juiste keuze. Het gaat dan om een product dat hij niet vaak aanschaft, bijvoorbeeld een bankstel.

Het waarneembare consumentengedrag, het gedrag van de consumenten dat je echt kunt zien, is een belangrijk element in het verkopen. Dit waarneembare gedrag bestaat uit de fasen communicatiegedrag, koopgedrag, gebruiks- en verbruiksgedrag en afdankgedrag.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Marktgerichte indeling
Bij een marktgerichte indeling van de salesorganisatie maak je onderscheid tussen marktsegmenten, doelgroepen of branches. Bijvoorbeeld het onderscheid tussen:
  • De zakelijke markt en de consumentenmarkt.
  • Klanten in verschillende branches, zoals horeca, groothandel en retail (Unox).
  • Marktsegmenten, zoals sport, entertainment, nieuws en media. (voorbeeld; Coca-Cola)

Voordelen van de marktgerichte organisatie
+ Benadering is marktgericht, dus optimaal kunt inspelen op de behoeften van de klant. 
+ Verkoper heeft veel kennis van het marktsegment of de branche.

Nadelen van de marktgerichte organisatie
- Als verkoper wat minder gespecialiseerd.
- Soms lastig om de werkgebieden goed af te bakenen. 
- Regio’s of rayons niet efficiënt zijn ingedeeld. Reistijden en reiskosten zijn daardoor hoger. 
- Het is soms lastig om de klantgroepen goed af te bakenen.

Slide 21 - Tekstslide

Koopgedrag gaat om keuzes. Koopt de klant online of offline? Welke winkel kiest hij? Naar welk artikel gaat zijn voorkeur uit? Natuurlijk denkt de klant niet over alle keuzes even lang na. De dagelijkse gang naar de supermarkt is een voorbeeld van routinematig koopgedrag: de klant maakt niet heel veel keuzes bij de aanschaf van een pak yoghurt. Wanneer een klant over een aankoop nadenkt, prijzen vergelijkt en een bepaalde winkel kiest, bijvoorbeeld een klant die kleding gaat kopen, dan noem je dit ‘beperkte besluitvorming’. Uitgebreide besluitvorming vindt plaats als de klant lang nadenkt over de juiste keuze. Het gaat dan om een product dat hij niet vaak aanschaft, bijvoorbeeld een bankstel.

Het waarneembare consumentengedrag, het gedrag van de consumenten dat je echt kunt zien, is een belangrijk element in het verkopen. Dit waarneembare gedrag bestaat uit de fasen communicatiegedrag, koopgedrag, gebruiks- en verbruiksgedrag en afdankgedrag.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functionele indeling
Voordelen van een functionele indeling
+ Eenvoudig van opzet, compact en overzichtelijk. 
+ Bevordert efficiënt werken. 
+ Verkoper kan zich specialiseren in een bepaalde taak. Alle soortgelijke taken zijn bij elkaar in een afdeling geplaatst, waardoor je routine opbouwt en eenduidig kunt werken.

Nadelen van een functionele indeling
- Je richt je minder op de klant maar, meer op het goed laten verlopen van het proces. 
- Gevaar is dat er eilandjes ontstaan tussen afdelingen en dat je minder goed samenwerkt.

Slide 23 - Tekstslide

Koopgedrag gaat om keuzes. Koopt de klant online of offline? Welke winkel kiest hij? Naar welk artikel gaat zijn voorkeur uit? Natuurlijk denkt de klant niet over alle keuzes even lang na. De dagelijkse gang naar de supermarkt is een voorbeeld van routinematig koopgedrag: de klant maakt niet heel veel keuzes bij de aanschaf van een pak yoghurt. Wanneer een klant over een aankoop nadenkt, prijzen vergelijkt en een bepaalde winkel kiest, bijvoorbeeld een klant die kleding gaat kopen, dan noem je dit ‘beperkte besluitvorming’. Uitgebreide besluitvorming vindt plaats als de klant lang nadenkt over de juiste keuze. Het gaat dan om een product dat hij niet vaak aanschaft, bijvoorbeeld een bankstel.

Het waarneembare consumentengedrag, het gedrag van de consumenten dat je echt kunt zien, is een belangrijk element in het verkopen. Dit waarneembare gedrag bestaat uit de fasen communicatiegedrag, koopgedrag, gebruiks- en verbruiksgedrag en afdankgedrag.
Begrippen
Suspect
Dit zijn ondernemingen waarmee we graag zaken willen doen. In deze fase beschikken we nog niet over gekwalificeerde informatie. Er is ook nog geen persoonlijk contact geweest.

Prospect
Er is contact geweest met relevante mensen binnen de onderneming. We weten dat het de moeite loont om de relatie verder op te bouwen en naar een opportuniteit op zoek te gaan.

Lead
De onderneming heeft een offerte van ons gekregen. Het is een kwestie van tijd voordat ons – of een ander – aanbod aangekocht zal worden.

Slide 24 - Tekstslide

Koopgedrag gaat om keuzes. Koopt de klant online of offline? Welke winkel kiest hij? Naar welk artikel gaat zijn voorkeur uit? Natuurlijk denkt de klant niet over alle keuzes even lang na. De dagelijkse gang naar de supermarkt is een voorbeeld van routinematig koopgedrag: de klant maakt niet heel veel keuzes bij de aanschaf van een pak yoghurt. Wanneer een klant over een aankoop nadenkt, prijzen vergelijkt en een bepaalde winkel kiest, bijvoorbeeld een klant die kleding gaat kopen, dan noem je dit ‘beperkte besluitvorming’. Uitgebreide besluitvorming vindt plaats als de klant lang nadenkt over de juiste keuze. Het gaat dan om een product dat hij niet vaak aanschaft, bijvoorbeeld een bankstel.

Het waarneembare consumentengedrag, het gedrag van de consumenten dat je echt kunt zien, is een belangrijk element in het verkopen. Dit waarneembare gedrag bestaat uit de fasen communicatiegedrag, koopgedrag, gebruiks- en verbruiksgedrag en afdankgedrag.
LessonUp
1. Ga naar LessonUp.app
2. Log in met de code van de les
timer
1:00

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het werkgebied van een salesorganisatie is ingedeeld in A-, B- en C-klanten.

Welke soort indeling is dit?
A
geografische indeling
B
productgerichte indeling
C
afnemersgerichte indeling
D
functionele indeling

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een belangrijk verschil tussen een commercieel medewerker op de binnendienst en commercieel medewerker op de buitendienst?
A
Het product wat hij verkoopt
B
De prijs van het product
C
De plaats van waar hij de werkzaamheden uitvoert
D
Het verschil van de marketingmix

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. Een commercieel directeur zet de strategie uit.
2. Een salesmanager geeft leiding aan accountmanagers.
3. De keyaccountmanager richt zich op kleine klanten.
A
1,2 en 3 onjuist
B
1, 2 en 3 juist
C
1 juist en 2 + 3 onjuist
D
3 juist en 1 + 2 onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn 5 manieren waarop je een verkoop organisatie kunt indelen. Welke is NIET juist?
A
Geografisch gericht
B
Product gericht
C
Afnemers gericht
D
Presentatie gericht

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke management niveaus kun je in een sales organisatie tegenkomen?
A
Strategisch, Tactisch en Operationeel
B
Alleen Operationeel
C
Alleen Strategisch
D
Strategisch en Operationeel

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe goed is jouw mensenkennis?
Als verkoper is mensenkennis belangrijk. Ook het opbouwen van een goede klantrelatie. Je krijgt straks zes meerkeuzevragen over mij om me beter te leren kennen.

Wie kan mij het beste inschatten? 
Je hebt telkens 10 seconden de tijd om te antwoorden. 

Na afloop mag je mij uiteraard nog vragen stellen!

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar woon ik?
A
Hoogeveen
B
Kloosterhaar
C
Hardenberg
D
Klazienaveen

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe oud ben ik?
A
32
B
30
C
31
D
29

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor werk deed ik voor ik docent werd?
A
Verkoper/bedrijfsleider
B
(Online) marketeer
C
Communicatieadviseur
D
Brand manager

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat ben ik naast docent nog meer?
A
Brandweer
B
Ondernemer
C
Militair
D
Muzikant

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor soort bedrijf heb ik samen met mijn man?
A
IJssalon
B
Reclamebureau
C
Webshop voor sokken
D
Handelsonderneming

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke sport beoefen ik?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Fitness
B
Hockey
C
Voetbal
D
Yoga

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Zoek naar vacatures voor:
- Commercieel medewerker binnendienst
- Commercieel medewerker buitendienst

Opdracht
  • Naar wat voor soort mensen zoeken bedrijven voor deze functies? 
  • Welke eigenschappen/vaardigheden worden gevraagd? 
  • Welke opleiding moet je gedaan hebben?
  • Wat is een gemiddeld (bruto) startsalaris? 
  • Zie je jezelf dit werk doen?

timer
10:00

Slide 38 - Tekstslide

Koopgedrag gaat om keuzes. Koopt de klant online of offline? Welke winkel kiest hij? Naar welk artikel gaat zijn voorkeur uit? Natuurlijk denkt de klant niet over alle keuzes even lang na. De dagelijkse gang naar de supermarkt is een voorbeeld van routinematig koopgedrag: de klant maakt niet heel veel keuzes bij de aanschaf van een pak yoghurt. Wanneer een klant over een aankoop nadenkt, prijzen vergelijkt en een bepaalde winkel kiest, bijvoorbeeld een klant die kleding gaat kopen, dan noem je dit ‘beperkte besluitvorming’. Uitgebreide besluitvorming vindt plaats als de klant lang nadenkt over de juiste keuze. Het gaat dan om een product dat hij niet vaak aanschaft, bijvoorbeeld een bankstel.

Het waarneembare consumentengedrag, het gedrag van de consumenten dat je echt kunt zien, is een belangrijk element in het verkopen. Dit waarneembare gedrag bestaat uit de fasen communicatiegedrag, koopgedrag, gebruiks- en verbruiksgedrag en afdankgedrag.

Hoe vond je 
deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les
Mededeling
De studieplanner komt in ItsLearning te staan.

Inhoud
Behandelen hoofdstuk 2.

Huiswerk
Lezen hoofdstuk 1. 
Oefenen van de begrippen hoofdstuk 1. 
Maken opdrachten die op Itslearning staan. 

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies