fahren wollen können müssen

fahren wollen können müssen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

fahren wollen können müssen

Slide 1 - Tekstslide

persoonlijke voornaamwoorden in het Duits:

Slide 2 - Woordweb

Bij welk werkwoord kun je de feesttenten regel qua uitgangen het meest toepassen?
A
fahren
B
wollen
C
können
D
müssen

Slide 3 - Quizvraag

Bij wollen, können en müssen kon je de feesttenten regel toepassen bij:
A
ich du er sie es
B
wir ihr sie Sie

Slide 4 - Quizvraag

Ich............. mit dem Auto. (fahren)

Slide 5 - Open vraag

Ich .......... sehr gut Fußball spielen. (können)

Slide 6 - Open vraag

Lily .......... jetzt nach Hause gehen. (müssen)

Slide 7 - Open vraag

Warum ....... du das nicht tun? (wollen)

Slide 8 - Open vraag

............. Sie wieder mit dem Mofa? (fahren)

Slide 9 - Open vraag

Wir ........ das nicht machen. (wollen)

Slide 10 - Open vraag

Nicky und Nick ........... gut zusammenarbeiten. (können)

Slide 11 - Open vraag

Ich....... noch eine Torte backen. (müssen)

Slide 12 - Open vraag

Er ......... nach Frankreich.
A
fahre
B
fährst
C
fährt
D
fahrt

Slide 13 - Quizvraag

Ich ...... nach Deutschland in den Sommerferien.
A
woll
B
wolle
C
wille
D
will

Slide 14 - Quizvraag

Was ...... du gut?
A
kannst
B
kann
C
könnt
D
können

Slide 15 - Quizvraag

Ihr .............. jetzt gut lernen.
A
muss
B
müsst
C
müssen
D
musst

Slide 16 - Quizvraag

Wir ......... am 24. Juli in Urlaub. (fahren)

Slide 17 - Open vraag

Karl ...... noch eine Aufgabe üben. (wollen)

Slide 18 - Open vraag

Wann ...... Sie wieder zum Arzt? (müssen)

Slide 19 - Open vraag

Ihr...... jetzt fast aufräumen. ( können )

Slide 20 - Open vraag