Unit 5.1 recap H1D

Take a seat 
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Take a seat 

Slide 1 - Tekstslide

Friday the 13th of May

Slide 2 - Tekstslide

What are we going to do?

  • Grammar


Test week Unit 5 & 6 all the grammar!

Slide 3 - Tekstslide

Take your tablet and log in to lessonup.

Slide 4 - Tekstslide

Grammar recap
  1. past simple
  2. 's / ' (bezit)

What do you remember?

Slide 5 - Tekstslide

Recap: Past simple 
Bevestigend: I played footbal. 
Ontkennend: He didn't play footbal.
Vragend:         Did they play footbal?

Slide 6 - Tekstslide

Signal words

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Recap: Bezit
               Voorbeeld                                                                 Rule







  1. Is that your friend's bike?
  2. His parents' car is red.
  3. Lucas' dog had puppies.

  1. Enkelvoud krijgt 's
  2. Meervoud die eindigen op (s) krijgen alleen een (')
  3. Bij namen die eindigen op een (s) kan je ('s / ') gebruiken. Ik raad je aan om (') te gebruiken.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

To be (past simple)

Slide 11 - Tekstslide

The past simple form of 'to be' is was and were.
When do we use was and when do we use were?
I, He, She, It ______ wrong.
You, We, They ______ wrong.
Was
Were

Slide 12 - Sleepvraag

To be (past simple)
Ontkennend: You ______ wrong.

voluit schrijven

Slide 13 - Open vraag

To be (past simple)
Vragend: ____ she wrong.

voluit schrijven

Slide 14 - Open vraag

To be (past simple)

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Place of adverb (bijwoorden)

Slide 17 - Tekstslide

Adverbs (bijwoorden)
  1. Bijwoorden zeggen iets over een werkwoord.
  2. Bijwoorden zijn woorden zoals: probably/really/just/always/never/usually/still

Lees de volgende zinnen en kies de juiste plek van het bijwoord.

Slide 18 - Tekstslide

Waar staat het bijwoord?

The badminton team always meets at 12:30.
A
vóór het werkwoord
B
ná het werkwoord van 'to be'
C
ná 'to be' + 'not'

Slide 19 - Quizvraag

Waar staat het bijwoord?

I'm always on time.
A
vóór het werkwoord
B
ná 'to be' + not
C
ná het werkwoord van 'to be'

Slide 20 - Quizvraag

Waar staat het bijwoord?

They aren't usually this late.
A
vóór het werkwoord
B
ná het werkwoord van 'to be'
C
ná 'to be' + 'not'

Slide 21 - Quizvraag

Uitleg: adverbs (bijwoorden)
  1. Bijwoorden zeggen iets over een werkwoord.
  2. Bijwoorden zijn woorden zoals: probably/really/just/always/never/ussually/still
  3. Bijwoorden staan: vóór het hoofdwerkwoord.
                                            ná am/is/are/was/were.
                                            ná am not/ isn't/ aren't/ wasn't/ weren't.


Slide 22 - Tekstslide

Take your book 
Do ex.14, 15 & 16 on page 20 & 21.
timer
15:00

Slide 23 - Tekstslide

Correct your work

Slide 24 - Tekstslide

Answers ex.14
  1. wasn’t 
  2. weren’t
  3. were
  4. wasn’t
  5. was
  6. was
  7. weren’t
  8. were 

Slide 25 - Tekstslide

Answers ex.15
  1. a
  2. b
  3. a
  4. b
  5. a
  6. b
  7. b
  8. a

Slide 26 - Tekstslide

Answers ex.16
  1. We nearly missed the kick off.
  2. Susan always wears trainers to school.
  3. I think my mother is still mad at me.
  4. Liverpool nearly lost the match.
  5. The swimmers were really tired but they didn't complain.
  6. We always watch The Super Bowl. We never miss it.

Slide 27 - Tekstslide

Tell me what did you learn about...
  1. past simple
  2. to be (past simple)
  3. bezit ('s / ')
  4. adverbs (bijwoorden) 

Slide 28 - Tekstslide

Have a great weekend

Slide 29 - Tekstslide

Extra

Slide 30 - Tekstslide

Grammar
Do ex.6 on p.14
timer
6:00

Slide 31 - Tekstslide

HW. ex. 18 & 19 on p. 100 & 101

Slide 32 - Tekstslide

Reading individualy!
timer
15:00

Slide 33 - Tekstslide