Comparative & Superlative Y2

Welcome class 2
Please grab your book and check where you left off.

15 minutes of silent reading
timer
1:00
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welcome class 2
Please grab your book and check where you left off.

15 minutes of silent reading
timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today's planning
To do:

Comparatives and superlatives
Goals:
* You know what the comparative and superlative is 
* You know the difference between the two
* You know how to use them in a sentence

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Comparative
I am bigger than you.
This house is larger than mine.
Jack's car is faster than ours.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Comparative
In het Nederlands is het de vergrotende trap
- groter dan
- kleiner dan
Comparative
Je kan aan het woordje than herkennen dat het om de comparative gaat
- bigger than
- smaller than

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Comparative 
Between two persons or -things
Add -er -> most one-syllable adjectives 
Kayleigh is louder than Senne.

Add 'more' or 'less' -> adjectives three or more syllables 
Kayleigh is more studious than Senne.

- Words ending on -y get +ier: silly > sillier  funny > funnier

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Superlative
My grandfather is the oldest in the family.
The Mt. Everest is the highest mountain.
Neptune is the coldest planet in our solar system.

Slide 6 - Tekstslide

Burj Khalifa is het hoogste gebouw op de wereld.
Superlative
In het nederlands is dit de overtreffende trap
- Grootste
- Kleinste
Superlative
In het Engels is dit
- Biggest
- Smallest

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Superlative
Between three or more people or things
Add -est -> most one- and two-syllable adjectives  
Ronald is the greatest man of them all.

Add 'most' or 'least' -> adjectives three or more syllables  
P.e. Ronald is the most handsome man of them all.

words ending on -y get -est
silly > silliest  funny > funniest

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitzonderingen
- good > better > the best       

- bad > worse > the worst    

- many > more > most

- far > farther > the farthest 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelling regels
De spelling van het bijvoeglijknaamwoord verandert als:
- Het eindigt op -e. Dan voeg je alleen +r of +st toe
- Het eindigt op één korte klinker (a,e,o,i,u) + één medeklinker dan verdubbel je de medeklinker +er of +est
- Het eindigt op een medeklinker +y dan wordt het-ier of -iest

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Daniel is ....... than Owen (tall)
A
the tallest
B
taller
C
the taller
D
tall

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2. pinneaples are ...... than oranges (sweet)
A
the sweetest
B
sweet
C
sweeter

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Sarah's dress is ........ than mine (short)
A
shorter
B
shortest
C
the shortest
D
most highest

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4. That necklace is ....... I have ever seen. (beautiful)
A
the more beautiful
B
the most beautiful
C
beautifulest

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5. Chrissy is the ...... person in the classroom. (helpful)
A
helpfulest
B
more helpful
C
helpfuler
D
most helpful

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

6. My brother is a lot ........ than she is to the teacher (friendly)
A
more friendly
B
friendlier
C
most friendly
D
most serious

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

6. She really is the ....... at maths! (bad)
A
baddest
B
worst
C
worse
D
badder

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen
Makkelijk
https://elt.oup.com/student/solutions/preint/grammar/grammar_04_012e?cc=nl&selLanguage=en
Moeilijk
https://elt.oup.com/student/solutions/advanced/grammar/grammar_04_012e?cc=nl&selLanguage=en

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Link

Deze slide heeft geen instructies