Hoofdstuk 7. Observeren en rapporteren

Observeren en rapporteren 
Hoofdstuk 7. 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Observeren en rapporteren 
Hoofdstuk 7. 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelstellingen
Aan het einde van de les: 
weet je wat observeren inhoudt;
kun je het doel van een observatie bepalen;
ken je verschillende observatiemethodes;
kun je observatievragen stellen;
kun je het moment van observeren vaststellen;
kun je gegevens van een observatie interpreteren en vastleggen;
kun je rapporteren aan je leidinggevende.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is observeren?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Observeren
Observeren is iets of iemand waarnemen en beschrijven wat je
ziet. Kijken hoe iets gebeurt of hoe iemand zich gedraagt.

Observeren is iets anders dan kijken of zien. Observeren doe je gericht en is objectief.  


Slide 4 - Tekstslide

Observeren doe je gericht. Belangrijk is dat jee een doel hebt wanneer je observeert. Je weet dan waarom je observeert en wat je gaat observeren. 
Wat is objectief?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Objectief
Objectief betekent dat je alleen bekijkt naar wat er daadwerkelijk gebeurt. Je kijkt naar de feiten

Je beoordeelt deze feiten niet! 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is subjectief?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Subjectief
Subjectief betekent dat je een betekenis geeft aan wat je ziet.
Subjectief is het tegenovergesteld van objectief. 


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meneer Jansen is blij want hij lacht
A
Subjectief
B
Objectief

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw Willems gaat 10 keer per dag naar het toilet
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw Jens eet niet mee met de dagbesteding
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meneer Deen zijn kunstgebit zit niet lekker, daarom heeft hij hem door de wc gespoeld.
A
Subjectief
B
Objectief

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een observatieplan
Voordat je gaat observeren bedenk je eerst:
Wat je gaat observeren
Waarom (doel) je dit wilt doen.
Hoe je gaat observeren



Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het observatieplan (8 stappen)

Stap 1: Bepaal de beginsituatie.
Schrijf kort op wat je gaat observeren en in welke situatie.
 
Stap 2: Verzamel alle achtergrondgegevens.
Bijvoorbeeld de naam en leeftijd van de persoon die je gaat observeren.  

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het observatieplan (8 stappen)
Stap 3: Bepaal het doel en de doelgroep.
Schrijf op wie je gaat observeren en met welk doel.

Stap 4: Maak observatie vragen.
Dit geeft structuur in je observatie, anders ga je naar veel teveel zaken kijken.


Slide 15 - Tekstslide

Voorbeelden van observatievragen: op welke momenten van de dag gaat meneer jansen naar het toilet.
Wat doet meneer Frederiks wanneer hij boos is?
Wanneer wordt meneer Huberts onrustig tijdens de dagbesteding?
Het observatieplan (8 stappen) 
Stap 5: Hoe ga je observeren. (Kies een observatie methode).
Observatiemethode: de manier waarop wordt geobserveerd.

Je kunt een beschrijvende observatie maken of je gebruikt een observatieschema.
Observatieschema: een lijst waarop je bepaalde gedragingen kunt aankruisen.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld observatieschema

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het observatieplan (8 stappen)
Stap 6: Kies de data en tijdstippen.
Bepaal nu wanneer, op welke dag en op welke tijd je de cliënt gaat observeren.
Stap 7: Interpreteren.
Nadat je alle observaties hebt gedaan en de gegevens hebt verzameld, ga je interpreteren.
Interpreteren betekent betekenis geven aan wat je hebt geobserveerd/waargenomen.


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het observatieplan (8 stappen)
Stap 8. Rapporteren.
Rapporteren: het overbrengen (mondeling/schriftelijk) van gebeurtenissen die belangrijk zijn voor collega’s of andere betrokkenen.
Voordat je de rapportage gaat schrijven moet je goed bedenken voor wie je het gaat schrijven.


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En dan mag je nu aan de slag met de weektaken

Theorie H7. 
Oefenen met het aantrekken van een steunkous

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies