H4: nakijken mv, weektaak voor tijdens ME

- Nakijken huiswerk (meew. vw.)
- Uitleg als / dan + weektaak
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

- Nakijken huiswerk (meew. vw.)
- Uitleg als / dan + weektaak

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Grammatica:
- Je weet dat een zin volgens een bepaald bouwplan is opgesteld.
- Je kunt de volgende zinsdelen benoemen:
      -  Werkwoordelijk gezegde
      -  Onderwerp
      -  Lijdend voorwerp
      -  Meewerkend voorwerp

Slide 2 - Tekstslide

Welke theorie over
het meewerkend voorwerp
heb je onthouden?

Slide 3 - Woordweb

Nakijken Gram. H4:  opdracht 2 (blz. 168)
WWG | OND | LV

  • 2 Op de luchthaven | zullen | de beveiligers | alle mobiele telefoons | strenger | controleren.
  • 3 Vallen | volgende week | de uren Nederlands | uit?
  • 4 Dinsdagmiddag | moeten | de leerlingen| hun werkboeken | inleveren.
  • 5 De receptioniste | heeft | het antwoordapparaat | gistermiddag | ingeschakeld.

Slide 4 - Tekstslide

Nakijken Gram. H4:  opdracht 2 (blz. 168)
WWG | OND | LV

  • 6 Gaan | jullie | de burgemeester | interviewen?
  • 7  Mijn moeder | werkt | de hele dag.
  • 8 De speelse hond | heeft | zojuist | een enorme kuil | in de tuin | gegraven.

Slide 5 - Tekstslide

Nakijken Gram. H4:  opdracht 3 (blz. 169)

Hassan  | stuurt | zijn beste vriend | een mailtje.

Ond           wwg              mv                               lv

Slide 6 - Tekstslide

Nakijken Gram. H4:  opdracht 4 (blz. 170)

  • 1 Hassan stuurt aan zijn beste vriend een mailtje.
  • 2 De makelaar geeft de nieuwe bewoner de sleutels.
  • 3 Je kunt 'aan' of 'voor' toevoegen of weglaten bij het mv.


Slide 7 - Tekstslide

Nakijken Gram. H4:  opdracht 5 (blz. 170)

  • 1 de paarden
  • 2 aan zijn leerlingen
  • 3 mijn zus
  • 4 onze jarige mentor
  • 5 de scholieren
  • 6 aan de persvoorlichter


Slide 8 - Tekstslide

Nakijken Gram. H4:  opdracht 6 (blz. 170)

  • 1 wwg = mag vertellen
  • ond = jij
  • lv = dit verhaal
  • mv = aan je broer
  • wwg = schonk
  • ond = Lisa
  • lv = een duur horloge
  • mv = aan haar vriend


Slide 9 - Tekstslide

Nakijken Gram. H4:  opdracht 6 (blz. 170)

  • wwg = gaf
  • ond = mijn mentor
  • lv = een groot compliment
  • mv = aanmij
  • wwg = ga leren
  • ond = je
  • lv = een goocheltruc
  • mv = mij


Slide 10 - Tekstslide

Weektaak: Over taal H4 en H5
  • Woorden met betekenis
  • Als / dan

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Die hond is groter ......... mijn teckel.
A
als
B
dan

Slide 13 - Quizvraag

Jouw bril is even leuk ...... de mijne.
A
als
B
dan

Slide 14 - Quizvraag

Die hond is groter DAN mijn teckel.
Jouw bril is even leuk ALS de mijne.
Welke regel kun je hieruit afleiden?

Slide 15 - Open vraag

Uitleg als/dan

Dan:

- vergrotende trap                             Hij is kleiner dan hem.

- ander, andere en anders             Het is anders dan ik dacht.

Als:

- net zo / even (gelijk aan elkaar)   Hij is even klein als hij.

- niet zo                                                      Hij is niet zo groot als ik ben.

- drie, vier keer zo                                  Hij is drie keer zo groot als ik.

Slide 16 - Tekstslide

Ezelsbruggetje

Als = gelijk




Dan = ongelijk

Slide 17 - Tekstslide

Gebruik van als / dan
Na een ongelijkheid (vergrotende trap) schrijf je dan.
Na een gelijkheid (stellende trap) schrijf je als (let op woorden als ‘even’, ‘zo’ of ‘zelfde’).
Maak de zin langer, zodat je weet of je moet kiezen voor ‘mij’ of ‘ik’.

Timo is groter dan ik.
Ik ben liever dan Josephine.
Femke is even groot als Meike.
Johan is even slim als Tijs.

Slide 18 - Tekstslide

Uitzondering op de regel!
De enige uitzonding op deze regel is:

Meneer Spek verdient vijf keer zoveel geld ……………… mevrouw Van Vianen.

Meneer Spek verdient vijf keer zoveel geld ALS mevrouw Van Vianen.

Let op woorden als ‘even’, ‘zo’ of ‘zelfde’: hierbij gebruik je ‘als’.


Slide 19 - Tekstslide

Weektaak 

Woensdag 20 maart:

Gram. H4: 3 - 6


Woensdag 27 maart:

Over taal H4: 1 t/m 5

Over taal H5: 1 t/m 4

Slide 20 - Tekstslide