In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
T1A: Oefentoets Woordformules
Benodigdheden:
Pen en papier
Rekenmachine
Telefoon
Slide 1 - Tekstslide
Ben je er klaar voor?
A
Ja
B
Yes
C
Yep
D
Yo
Slide 2 - Quizvraag
Gegeven: verdiensten = aantal kranten x 3 + 15 Wat is het vaste bedrag?
A
3
B
15
C
verdiensten
D
aantal kranten
Slide 3 - Quizvraag
Gegeven: verdiensten = 20 + aantal uren x 5 Wat is het vaste bedrag?
Slide 4 - Open vraag
Hoe oud is mevrouw Brand?
A
34 jaar
B
37 jaar
C
40 jaar
D
43 jaar
Slide 5 - Quizvraag
Gegeven: loon = 25 + aantal uren x 6 Hoeveel verdient deze persoon per uur?
A
6
B
25
C
aantal uren
D
loon
Slide 6 - Quizvraag
verdiensten = 6 + 10 x aantal kwartieren Hoeveel verdient deze persoon als hij een klus heeft van 5 uur? (typ alleen het antwoord in)
Slide 7 - Open vraag
Per krant krijgt Jan € 0,50. Hij krijgt ook nog een vast bedrag per maand om zijn fiets te onderhouden: €25 Typ de woordformule in, die bij deze situatie hoort. Gebruik: verdiensten en aantal kranten.
Slide 8 - Open vraag
Water in een regenton: hoogte in cm = 20 + 3 x aantal minuten. Hoe snel stijgt het water per minuut?
Slide 9 - Open vraag
Water in een regenton: hoogte in cm = 20 + 3 x aantal minuten. Maak een tabel bij deze formule. Neem voor aantal minuten: 0, 10, 20, 30, 40 en 50. Maak een foto van je tabel.
Slide 10 - Open vraag
Laatste vraag: Water in een regenton: hoogte in cm = 20 + 3 x aantal minuten. Na hoeveel minuten staat het water 119 cm hoog?