8.3 woordformules

8.3 + 8.4 woordformules
aan het einde van de les kun je rekenen met woordformules 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

8.3 + 8.4 woordformules
aan het einde van de les kun je rekenen met woordformules 

Slide 1 - Tekstslide

vorige les
regelmaat in tabel herkennen
grafiek bij tabel tekenen

Slide 2 - Tekstslide

Woordformules 
Lonneke: krijgt altijd € 4 voor het OV als zij naar haar werk gaat en daar verdient ze € 6 per uur als hulp bij de bakker.

In een 'woordformule': 'inkomen in € = 4 + 6 x aantal uren'

Verdiensten Lonneke na 3 uur:      € 4 + € 6 x 3 = €22                                                         Let op de rekenvolgorde! 


Slide 3 - Tekstslide

Begingetal en stijggetal 
Verdiensten Lonneke: in een woordformule
Inkomsten in € = 4 + 6 x aantal uren
                4 --> begingetal (vast getal)
                6 --> stijggetal (getal per uur)

En er zijn twee variabelen: dat zijn twee getallen die kunnen veranderen. Hier is dat 'aantal uren' en 'verdiensten in €'.


Slide 4 - Tekstslide

Variabelen
Kosten in € = 1,50 + 0,50 x aantal foto's --> woordformule

'kosten in €' en 'aantal foto's' --> variabelen

Variabelen: steeds iets anders. Dat klopt ook wel. Je vult bij het aantal foto's steeds een ander getal in. En dan krijg je ook steeds een ander bedrag voor de totale kosten in €.


Slide 5 - Tekstslide

Woordformule:
lengte in cm = 55 + 3 x tijd in maanden

Wat zijn de twee variabelen van deze formule?
A
lengte in cm en tijd in maanden
B
lengte in cm en 55
C
55 en 3
D
3 en tijd in maanden

Slide 6 - Quizvraag

Woordformule:
Beltegoed in € = 25 - 0,20 x bel-tijd in minuten

Noemen we 0,20 het stijggetal of het daalgetal?
A
stijggetal
B
daalgetal

Slide 7 - Quizvraag


Van welke formule is het vaste getal 55?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 8 - Quizvraag


Van welke formule is het daalgetal 2?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 9 - Quizvraag


Wat is het stijggetal van formule C?
A
+ 55
B
- 2
C
+ 70
D
+ 3

Slide 10 - Quizvraag


Welke twee variabelen zie je in formule A?
A
kosten in € tijd in dagen
B
temperatuur in ℃ tijd in minuten
C
verdiensten in € tijd in uren
D
lengte in cm tijd in maanden

Slide 11 - Quizvraag

Formule D: stel aantal maanden is 12
Wat is de lengte?
A
55
B
3
C
91
D
70

Slide 12 - Quizvraag

aan de slag
maak de gekozen route van paragraaf 8.3 en 8.4 en kijk deze na

Slide 13 - Tekstslide

wat heb je geleerd deze les?

Slide 14 - Open vraag

welke top of tip heb je voor mij?

Slide 15 - Open vraag

huiswerk volgende les
8.3 & 8.4 maken en nakijken

Slide 16 - Tekstslide