H3.6 Gezondheidszorg in Nederland

H3.6 Gezondheidszorg in Nederland

Opdrachten 1 t/m 3
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

H3.6 Gezondheidszorg in Nederland

Opdrachten 1 t/m 3

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht-1
Bekijk HB bron 1 en lees de intro.
a.
Wat zie je op de bron?
 

b.
Op welke wijze droeg de boldootkar bij tot de gezondheid van de mensen?
 

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht-1
Bekijk HB bron 1 en lees de intro.
a.
Wat zie je op de bron?
Een man die emmers uitwerpselen leegt in een kar en mensen die
staan te wachten.
b.
Op welke wijze droeg de boldootkar bij tot de gezondheid van de mensen?
  

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht-1
Bekijk HB bron 1 en lees de intro.
a.
Wat zie je op de bron?
Een man die emmers uitwerpselen leegt in een kar en mensen die
staan te wachten.
b.
Op welke wijze droeg de boldootkar bij tot de gezondheid van de mensen?
Het was hygiënischer, want besmettingen werden zo voorkomen.

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht-1
c.
In de intro gaat het om een modernisering.
De huizen in deze wijk hadden die nog niet.
Welke modernisering wordt bedoeld?
 

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht-1
c.
In de intro gaat het om een modernisering.
De huizen in deze wijk hadden die nog niet.
Welke modernisering wordt bedoeld?
Die huizen waren nog niet aangesloten op het riool.

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht-2
a.
Welke twee nieuwe ontwikkelingen zie je op deze bron?
□ Een speciale afdeling voor ernstig zieke patiënten.
□ De patiënten zijn aangesloten op apparaten.
□ De patiënten liggen dicht bij elkaar op een grote zaal.
□ Door de moderne apparatuur zijn minder verpleegkundigen nodig.

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht-2
a.
Welke twee nieuwe ontwikkelingen zie je op deze bron?
□ Een speciale afdeling voor ernstig zieke patiënten.
□ De patiënten zijn aangesloten op apparaten.
□ De patiënten liggen dicht bij elkaar op een grote zaal.
□ Door de moderne apparatuur zijn minder verpleegkundigen nodig.

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht-2
b.
Om welke reden zouden er extra hygiëneregels zijn op deze afdeling?

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht-2
b.
Om welke reden zouden er extra hygiëneregels zijn op deze afdeling?
Er zijn extra regels om besmetting te voorkomen.

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht-3
a.
Welke gevaren waren er voor de arbeiders in de steden in de 19e eeuw? Vul het schema in.

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht-3
b.
Welke omschrijving past het beste bij het begrip epidemie?
A Een besmettelijke ziekte waaraan je dood kunt gaan.
B Een besmettelijke ziekte die in korte tijd veel mensen ziek maakt.
C Een periode waarin veel mensen ziek zijn, bijvoorbeeld door de griep.
D Een dodelijke ziekte die kan worden voorkomen.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht-3
b.
Welke omschrijving past het beste bij het begrip epidemie?
A Een besmettelijke ziekte waaraan je dood kunt gaan.
B Een besmettelijke ziekte die in korte tijd veel mensen ziek maakt.
C Een periode waarin veel mensen ziek zijn, bijvoorbeeld door de griep.
D Een dodelijke ziekte die kan worden voorkomen.

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag met.....
3.6 : De overheid grijpt in, opdrachten 4 t/m 13

3.7 : examenopdrachten, opdrachten 1 t/m 16

Dinsdag 23 januari : PW Hfd-3

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht-4
Preventieve maatregelen zijn maatregelen om het uitbreken van ziektes te voorkomen.
Maak de juiste combinaties van preventieve maatregelen (A-D) en gevolgen die zij hadden (1-4).

A Riolering                          1 Betere huizen
B Waterleidingen             2 Betere hygiëne
C Woningwet                      3 De ziekte verdwijnt
D Inentingen                       4 Veilig drinkwater

De juiste combinaties zijn: 

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht-4
Preventieve maatregelen zijn maatregelen om het uitbreken van ziektes te voorkomen.
Maak de juiste combinaties van preventieve maatregelen (A-D) en gevolgen die zij hadden (1-4).

A Riolering                          1 Betere huizen
B Waterleidingen             2 Betere hygiëne
C Woningwet                      3 De ziekte verdwijnt
D Inentingen                       4 Veilig drinkwater

De juiste combinaties zijn: A2, B4, C1, D3.

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht-5
a.
Om welke twee redenen kwamen er landelijke opleidingen voor verpleegkundigen?

□ Verpleegkundigen konden zich daardoor makkelijker specialiseren.
□ Verpleegkundigen kregen allemaal dezelfde opleiding.
□ Bij noodgevallen kon het ziekenhuis eigen verpleegkundigen inzetten.
□ Verpleegkundigen leerden hygiënisch werken.

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht-5
a.
Om welke twee redenen kwamen er landelijke opleidingen voor verpleegkundigen?

□ Verpleegkundigen konden zich daardoor makkelijker specialiseren.
□ Verpleegkundigen kregen allemaal dezelfde opleiding.
□ Bij noodgevallen kon het ziekenhuis eigen verpleegkundigen inzetten.
□ Verpleegkundigen leerden hygiënisch werken.

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht-5
b.
Leg uit hoe de regering de gezondheidszorg professioneler maakte.
 

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht-5
b.
Leg uit hoe de regering de gezondheidszorg professioneler maakte.
Eerst kwam er een opleiding voor verpleegkundigen, daarna kwamen er specialisaties zoals de kraamzorg voor moeder en kind.

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht-6
a.
Wat is een ziekenfonds?
 

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht-6
a.
Wat is een ziekenfonds?
Een verplichte verzekering voor gezondheidszorg, vooral bedoeld voor mensen met lage inkomens.

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht-6
b.
Leg uit dat het invoeren van het ziekenfonds een voorbeeld is van sociale wetgeving.
 

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht-6
b.
Leg uit dat het invoeren van het ziekenfonds een voorbeeld is van sociale wetgeving.
Voortaan kon iedere Nederlander, arm of rijk, gebruikmaken van medische zorg.

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht-7
Tegenwoordig komen er nog steeds epidemieën voor. Welke van onderstaande ziekten zijn besmettelijk? Er zijn drie antwoorden goed.

□ Hartproblemen.
□ Griep.
□ Kinkhoest.
□ Keelpijn.
□ Waterpokken.

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht-7
Tegenwoordig komen er nog steeds epidemieën voor. Welke van onderstaande ziekten zijn besmettelijk? Er zijn drie antwoorden goed.

□ Hartproblemen.
□ Griep.
□ Kinkhoest.
□ Keelpijn.
□ Waterpokken.

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht-8
Bekijk HB bron 6. Welke twee nieuwe apparaten werden na de oorlog gebruikt?

□ Een röntgenapparaat.
□ Een apparaat om het hart te controleren.
□ Een apparaat om de baby te helpen ademen.
□ Een apparaat om de baby te kunnen wegen.

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht-8
Bekijk HB bron 6. Welke twee nieuwe apparaten werden na de oorlog gebruikt?

□ Een röntgenapparaat.
□ Een apparaat om het hart te controleren.
□ Een apparaat om de baby te helpen ademen.
□ Een apparaat om de baby te kunnen wegen.

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht-9
a.
Hoe verbeterde de gezondheidszorg na 1945?
Vul het schema in.

Slide 29 - Tekstslide

Opdracht-9
b.
In de tweede helft van de 20e eeuw is de gezondheidszorg enorm verbeterd, maar er zit ook een nadeel aan al die verbeteringen. Welk nadeel is dat?
 

Slide 30 - Tekstslide

Opdracht-9
b.
In de tweede helft van de 20e eeuw is de gezondheidszorg enorm verbeterd, maar er zit ook een nadeel aan al die verbeteringen. Welk nadeel is dat?
De gezondheidszorg wordt steeds duurder.

Slide 31 - Tekstslide

Opdracht-10
a.
Zet de zinnen over de ontwikkeling van de gezondheidszorg in chronologische volgorde.
A Opleidingen voor verpleegkundigen
B Zorg voor gezinnen en ouderen thuis
C Epidemieën maken duizenden slachtoffers
D Nieuwe behandelmethodes en medicijnen
E Riolering, waterleidingen en Woningwet

Slide 32 - Tekstslide

Opdracht-10
a.
Zet de zinnen over de ontwikkeling van de gezondheidszorg in chronologische volgorde.
A Opleidingen voor verpleegkundigen
B Zorg voor gezinnen en ouderen thuis
C Epidemieën maken duizenden slachtoffers
D Nieuwe behandelmethodes en medicijnen
E Riolering, waterleidingen en Woningwet

De juiste volgorde is: 
C, E, A, D, B.

Slide 33 - Tekstslide

Opdracht-10
b.
Welke twee veranderingen zorgden voor de grootste verbetering in de gezondheid van alle Nederlanders?
□ De preventieve maatregelen van de regering vanaf 1880.
□ De opleidingen tot verpleegkundige in de jaren 20.
□ De invoering van het ziekenfonds in 1940.
□ De nieuwe medicijnen en behandelmethodes na de Tweede Wereldoorlog.

Slide 34 - Tekstslide

Opdracht-10
b.
Welke twee veranderingen zorgden voor de grootste verbetering in de gezondheid van alle Nederlanders?
□ De preventieve maatregelen van de regering vanaf 1880.
□ De opleidingen tot verpleegkundige in de jaren 20.
□ De invoering van het ziekenfonds in 1940.
□ De nieuwe medicijnen en behandelmethodes na de Tweede Wereldoorlog.

Slide 35 - Tekstslide

Opdracht-11
Gebruik HB bron 5 en 6. Drie veranderingen verminderden vanaf 1900 de sterfte van baby’s rond de bevalling. Welke? Vul het schema in.

Slide 36 - Tekstslide

Opdracht-12
a.
Baby’s kregen koemelk die verdund was met water. Welke gevaar was er voor die baby’s?

Slide 37 - Tekstslide

Opdracht-12
a.
Baby’s kregen koemelk die verdund was met water. Welke gevaar was er voor die baby’s?
Als het drinkwater vervuild was, konden zij daar ziek van worden.

Slide 38 - Tekstslide

Opdracht-12
b.
Welke twee maatregelen verminderden de kindersterfte rond 1900?

□ Er werden waterleidingen en riolering aangelegd.
□ Moeders kregen na de bevalling langer verlof.
□ Verpleegkundigen kregen een opleiding tot kraamverzorgster.
□ Er kwamen consultatiebureaus voor moeders en baby’s.

Slide 39 - Tekstslide

Opdracht-12
b.
Welke twee maatregelen verminderden de kindersterfte rond 1900?

Er werden waterleidingen en riolering aangelegd.
□ Moeders kregen na de bevalling langer verlof.
□ Verpleegkundigen kregen een opleiding tot kraamverzorgster.
Er kwamen consultatiebureaus voor moeders en baby’s.

Slide 40 - Tekstslide

Opdracht-13
Verklaar de grote daling van kindersterfte tussen 1900 en nu.

 

Slide 41 - Tekstslide

Opdracht-13
Verklaar de grote daling van kindersterfte tussen 1900 en nu.

Vroeger dronken baby’s nog melk met vervuild water en werkte men
niet hygiënisch. Door kraamverzorgsters en gespecialiseerde zorg is de kindersterfte sterk teruggedrongen.

Slide 42 - Tekstslide

Huiswerk
3.7 : examenopdrachten
Maken opdrachten 1 t/m 16

Slide 43 - Tekstslide