Les 7 - Feedback geven en ontvangen

OEFENING

  • G-schema
  • AAP
  • Assertiviteit in 5 stappen






  • 1 / 16
    volgende
    Slide 1: Tekstslide
    LOBMBOStudiejaar 4

    In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

    Onderdelen in deze les

    OEFENING

    • G-schema
    • AAP
    • Assertiviteit in 5 stappen






  • Slide 1 - Tekstslide

    Ca. 20 minuten (nog vóór het introduceren van het onderwerp).
    De studenten ervaren bij deze oefening wat het effect is van positieve bekrachtiging en kritiek. (bij deze opdracht alleen gekozen voor student A en voor de beleving van veiligheid het filmpje op volgende sheet gedraaid voor het effect van negatieve feedback).  Vraag twee studenten (A en B) om even de gang op te gaan. Leg de anderen de oefening uit: ik ga A en B vragen om iets op het bord te tekenen: A een zwerver en B een leeuw in de dierentuin. Jullie mogen bij A alleen maar positieve dingen zeggen, dingen als ‘wat teken je dat helder’ of ‘wat doe je dat leuk’ of ‘wat kun jij goed tekenen’ enz. Maar doe dit niet al te opvallend, het moet natuurlijk blijven. Jullie moeten uiteindelijk ook zeker ‘raden’ wat het is. Daarna vraag ik B binnen. Bij hem mogen jullie alleen maar negatieve dingen zeggen: ‘wat onduidelijk’, ‘ik snap echt niet wat je bedoelt’, ‘dat kan alles zijn’ enz. Bij B raden jullie niet wat het is. Dus ook al weet je het, je zegt dat je het niet weet en dat komt omdat hij het niet goed tekent.
    Instrueer A en B op de gang: willen jullie dadelijk om de beurt voor de groep een tekening op het bord maken? A een zwerver, B een leeuw in de dierentuin. De groep moet raden wat het is. Je mag er niet bij praten. We starten over één minuut; A begint, B wacht op de gang tot ik hem roep.
    Bij A is de kans groot dat de sfeer fantastisch is en dat je hem ziet groeien en glunderen van alle positieve opmerkingen. Bij B is de kans groot dat de sfeer naar wordt en dat je hem steeds meer in elkaar ziet zakken en/of defensief worden. De andere deelnemers zullen dit ook sterk ervaren.
    Laat A en B ieder niet langer dan drie minuten aan de beurt. Leg direct nadat B klaar is aan A en B uit wat er met de groep was afgesproken. Laat ze stoom afblazen en bespreek daarna na.

    Nabespreken op
    • Aan A en B: wat hebben jullie ervaren?
    • Aan de andere deelnemers: wat zagen jullie gebeuren?
    • Positieve bekrachtiging versus kritiek

    Tip: Deze oefening is voor B niet erg prettig is; het kan een overweging zijn om voor die rol iemand te kiezen die tegen een stootje kan.

    Slide 2 - Video

    Deze slide heeft geen instructies

     
    ?

    Slide 3 - Tekstslide

    Vraag de studenten wat feedback is en wat zij daar al over weten. Doorloop vervolgens de dia’s met de bijhorende theorie. Lees de theorie hardop voor of laat één van de studenten dit voorlezen. Geef indien nodig nadere toelichting. Stel vervolgens de vragen op de laatste dia aan de studenten in de klas. Geef ruimte voor hen verhaal en bijhorende gevoelens. Benadruk het belang van het op de juiste manier geven van feedback. 

    Feedback is


    • De reactie die we geven op iemands gedrag of houding.
    Het gaat hierbij om gedrag dat te veranderen is.


    • Bij het geven van feedback vertel je de ander wat zijn/haar gedrag bij jou oproept en wat het met je doet.


    • Feedback betekent letterlijk terugkoppeling. Het is niet oordelend!






    Slide 4 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    2 soorten feedback
    positief: gericht op vasthouden van gedrag
    negatief: gericht op veranderen van gedrag

    Slide 5 - Tekstslide

    En waarom is feedback krijgen of geven belangrijk? 
    - Je kunt je gedrag aanpassen op een manier die beter/handiger/passender is dan daarvoor
    - Door het krijgen van feedback ben je in staat je te ontwikkelen. 

    Verschil feedback en kritiek

    Kritiek gaat ook over andere zaken dan veranderbaar gedrag. 
    Bijv.: “Wat heb je een lelijk jasje aan”. Met zo’n opmerking kun je niets…


    Feedback wordt nogal eens verward met kritiek.
    Bijv.: “Ik vind het vervelend als je steeds door mij heen praat als ik iets wil
    zeggen


    Mensen
    voelen zich aangevallen of ervaren de feedback als een teken van falen
    .

    Van feedback kun je juist leren!








    Feedback betekent letterlijk terugkoppeling. Het is
    niet
    oordelend
    !


    Slide 6 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Ik geef feedback op stage
    of op school.
    A
    vaak
    B
    soms
    C
    nooit

    Slide 7 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies


    Ik vind feedback geven moeilijk.
    A
    ja
    B
    nee
    C
    een beetje

    Slide 8 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies





    Heb jij wel eens een situatie meegemaakt waarin feedback als kritiek werd gegeven?


    Waardoor voelde de feedback als kritiek?

    Slide 9 - Tekstslide

    Heb jij wel eens een situatie meegemaakt waarin feedback als kritiek werd gegeven?
    Waardoor voelde de feedback als kritiek?
    Vraag:
    Benoem wat je ziet op de volgende dia

    Slide 10 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 11 - Tekstslide

    maak op het bord twee kolommen.
    In de ene kolom schrijf je observaties (feiten) en in de andere plaats je interpretaties (meningen). 
    Benoem bij feedback dat je vooral in de feiten blijft (waarneembaar gedrag) en daarna wat het met jou doet (effect).
    Verschil?
    Observeren: feitelijk en waarneembaar gedrag
    Interpreteren: jouw gevoel of mening over dit gedrag

    Bij feedback benoem je de interpretatie van het gedrag vanuit jezelf (betrekkingsniveau, ik merk... ik vind...) 
    en benoem je de observatie van het gedrag van de ander (inhoudsniveau, je ging... je zei...) 

    Slide 12 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Oefening 1

    Ga met zijn tweeën tegenover elkaar zitten.

    De een bekijkt de ander en verwoordt een halve minuut lang wat hij voor gedrag bij de ander ziet en/of hoort. Bijvoorbeeld: "Ik zie je met je ogen knipperen." "Ik hoor je zuchten." "Ik zie dat je je ene been over je andere slaat," enzovoorts.

    Alleen maar waarnemingen. Degene die geobserveerd wordt, zegt niets, behalve als de ander de fout ingaat. Dan kan die het opnieuw proberen. 










    Slide 13 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 14 - Video

    Bekijk samen met de studenten de film, waarin een cabaret-duo op een bijzondere wijze feedback/complimenten aan elkaar geeft. Vragen ter nabespreking:
     Hoe vond je het om hier naar te kijken?
     Wat viel je op?
     Voelde de manier van feedback geven/ontvangen gek/raar? Zo ja, waarom?
     Wat gebeurt er als je woorden niet in overeenstemming zijn met je lichaamstaal/spraakvolume?

    Oefening 2

    In deze oefening benoem je eerst wat je ziet (oefening 1) en daarna vertel je wat het effect daarvan op jou is.


    Bijvoorbeeld
    : "Ik zie je met je ogen knipperen. Ik word er ongedurig van." "Ik hoor je zuchten. Ik voel met je mee, want ik vind het ook een gedoe!" "Ik zie dat je je
    ene been over je andere slaat. Ik voel hier helemaal niets bij, ik weet niet wat ik zou moeten voelen."


    Wissel op mijn teken van rol!













    Slide 15 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 16 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies