Les 6 - 8 maart - Feedback geven en ontvangen

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
LOBMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OEFENING

  • G-schema
  • AAP
  • Assertiviteit in 5 stappen






  • Slide 2 - Tekstslide

    Ca. 20 minuten (nog vóór het introduceren van het onderwerp).
    De studenten ervaren bij deze oefening wat het effect is van positieve bekrachtiging en kritiek. Vraag twee studenten (A en B) om even de gang op te gaan. Leg de anderen de oefening uit: ik ga A en B vragen om iets op het bord te tekenen: A een zwerver en B een leeuw in de dierentuin. Jullie mogen bij A alleen maar positieve dingen zeggen, dingen als ‘wat teken je dat helder’ of ‘wat doe je dat leuk’ of ‘wat kun jij goed tekenen’ enz. Maar doe dit niet al te opvallend, het moet natuurlijk blijven. Jullie moeten uiteindelijk ook zeker ‘raden’ wat het is. Daarna vraag ik B binnen. Bij hem mogen jullie alleen maar negatieve dingen zeggen: ‘wat onduidelijk’, ‘ik snap echt niet wat je bedoelt’, ‘dat kan alles zijn’ enz. Bij B raden jullie niet wat het is. Dus ook al weet je het, je zegt dat je het niet weet en dat komt omdat hij het niet goed tekent.
    Instrueer A en B op de gang: willen jullie dadelijk om de beurt voor de groep een tekening op het bord maken? A een zwerver, B een leeuw in de dierentuin. De groep moet raden wat het is. Je mag er niet bij praten. We starten over één minuut; A begint, B wacht op de gang tot ik hem roep.
    Bij A is de kans groot dat de sfeer fantastisch is en dat je hem ziet groeien en glunderen van alle positieve opmerkingen. Bij B is de kans groot dat de sfeer naar wordt en dat je hem steeds meer in elkaar ziet zakken en/of defensief worden. De andere deelnemers zullen dit ook sterk ervaren.
    Laat A en B ieder niet langer dan drie minuten aan de beurt. Leg direct nadat B klaar is aan A en B uit wat er met de groep was afgesproken. Laat ze stoom afblazen en bespreek daarna na.

    Nabespreken op
    • Aan A en B: wat hebben jullie ervaren?
    • Aan de andere deelnemers: wat zagen jullie gebeuren?
    • Positieve bekrachtiging versus kritiek

    Tip: Deze oefening is voor B niet erg prettig is; het kan een overweging zijn om voor die rol iemand te kiezen die tegen een stootje kan.

    Slide 3 - Video

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 4 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

     
    ?

    Slide 5 - Tekstslide

    Vraag de studenten wat feedback is en wat zij daar al over weten. Doorloop vervolgens de dia’s met de bijhorende theorie. Lees de theorie hardop voor of laat één van de studenten dit voorlezen. Geef indien nodig nadere toelichting. Stel vervolgens de vragen op de laatste dia aan de studenten in de klas. Geef ruimte voor hen verhaal en bijhorende gevoelens. Benadruk het belang van het op de juiste manier geven van feedback. 

    Feedback is


    • De reactie die we geven op iemands gedrag of houding.
    Het gaat hierbij om gedrag dat te veranderen is.


    • Bij het geven van feedback vertel je de ander wat zijn/haar gedrag bij jou oproept en wat het met je doet.


    • Feedback betekent letterlijk terugkoppeling. Het is niet oordelend!






    Slide 6 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    2 soorten feedback
    positief: gericht op vasthouden van gedrag
    negatief: gericht op veranderen van gedrag

    Slide 7 - Tekstslide

    En waarom is feedback krijgen of geven belangrijk? 
    - Je kunt je gedrag aanpassen op een manier die beter/handiger/passender is dan daarvoor
    - Door het krijgen van feedback ben je in staat je te ontwikkelen. 

    Verschil feedback en kritiek

    Kritiek gaat ook over andere zaken dan veranderbaar gedrag. 
    Bijv.: “Wat heb je een lelijk jasje aan”. Met zo’n opmerking kun je niets…


    Feedback wordt nogal eens verward met kritiek.
    Bijv.: “Ik vind het vervelend als je steeds door mij heen praat als ik iets wil
    zeggen


    Mensen
    voelen zich aangevallen of ervaren de feedback als een teken van falen
    .

    Van feedback kun je juist leren!








    Feedback betekent letterlijk terugkoppeling. Het is
    niet
    oordelend
    !


    Slide 8 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies





    Heb jij wel eens een situatie meegemaakt waarin feedback als kritiek werd gegeven?


    Waardoor voelde de feedback als kritiek?

    Slide 9 - Tekstslide

    Heb jij wel eens een situatie meegemaakt waarin feedback als kritiek werd gegeven?
    Waardoor voelde de feedback als kritiek?

    Slide 10 - Video

    Bekijk samen met de studenten de film, waarin een cabaret-duo op een bijzondere wijze feedback/complimenten aan elkaar geeft. Vragen ter nabespreking:
     Hoe vond je het om hier naar te kijken?
     Wat viel je op?
     Voelde de manier van feedback geven/ontvangen gek/raar? Zo ja, waarom?
     Wat gebeurd er als je woorden niet in overeenstemming zijn met je lichaamstaal/spraakvolume?

    Feedback geven 4 G's

    1. Gedrag
    Beschrijf het gedrag van de ander op objectieve manier. Hierbij horen zinnen als “ik zie dat je…” en “ik hoor jou zeggen dat…” Gebruik geen woorden als 'altijd' of 'telkens' maar
    benoem de zaken concreet. Praat in de ik-vorm.

    2. Gevoel
    Welk gevoel roept het gedrag van je studiegenoot of collega bij jou op? Voorbeelden hiervan zijn: “Dat vind ik erg vervelend” of “Daarmee maak je mij onzeker.”








    Slide 11 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Voorbeelden

    Jij-boodschap:
    Jij praat te hard

    Ik-boodschap:
    Ik kan me niet concentreren als ik je hard hoor praten


    Jij-boodschap:
    Jij laat niet horen hoe het gaat.
    Ik-boodschap:
    Ik zou graag beter op de hoogte zijn van de voortgang.


    Jij-boodschap:
    Jij begint steeds over iets anders.
    Ik-boodschap:
    Ik vind het lastig om het over zoveel dingen tegelijk te hebben.












    Slide 12 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Feedback geven 4 G's

    3. Gevolg van gedrag
    Na het benoemen van het gedrag in stap 1, laat je de persoon weten wat het
    gevolg daarvan is, welke indruk je daarbij krijgt. Bijvoorbeeld: “Ik krijg
    hierdoor het idee dat…” of “mensen kunnen dit verkeerd opvatten.”

    4. Gewenst gedrag
    Tijdens de vierde stap geef je aan welk gedrag gewenst is, zonder stil te staan
    bij het ongewenste gedrag: “Ik vind het belangrijk dat we op één lijn zetten.
    Geef het aan als je ergens niet mee eens bent, dan kunnen we proberen tot een
    compromis te komen.”











    Slide 13 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Oefening 1

    Ga met zijn tweeën tegenover elkaar zitten.

    De een bekijkt de ander en verwoordt een halve minuut lang wat hij voor gedrag bij de ander ziet en/of hoort. Bijvoorbeeld: "Ik zie je met je ogen knipperen." "Ik hoor je zuchten." "Ik zie dat je je ene been over je andere slaat," enzovoorts.

    Alleen maar waarnemingen. Degene die geobserveerd wordt, zegt niets, behalve als de ander de fout ingaat. Dan kan die het opnieuw proberen. 










    Slide 14 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Oefening 2

    In deze oefening benoem je eerst wat je ziet (oefening 1) en daarna vertel je wat het effect daarvan op jou is.


    Bijvoorbeeld
    : "Ik zie je met je ogen knipperen. Ik word er ongedurig van." "Ik hoor je zuchten. Ik voel met je mee, want ik vind het ook een gedoe!" "Ik zie dat je je
    ene been over je andere slaat. Ik voel hier helemaal niets bij, ik weet niet wat ik zou moeten voelen."


    Wissel op mijn teken van rol!













    Slide 15 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Als er bij Luca iets misgaat, begint hij onmiddellijk te vloeken. Hij heeft nogal een luide stem en anderen klagen dan ook wel eens over zijn taalgebruik. Je hoort net dat Jan iets uit zijn handen laat vallen, en ja hoor, hij begint weer te vloeken.
    Hoe geef je feedback? (overleg in duo's, denk aan de 4 G's)

    Slide 16 - Open vraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 17 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Ik geef feedback op stage
    of op school.
    A
    vaak
    B
    soms
    C
    nooit

    Slide 18 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies


    Ik vind feedback geven moeilijk.
    A
    ja
    B
    nee
    C
    een beetje

    Slide 19 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 20 - Video

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 21 - Video

    Deze slide heeft geen instructies