Taak 4

• NT2
• ISK

Thema 17 Toekomst

Taak 4

Aan het einde van de les:

• kun je praten over jouw toekomst en invullen watje later wil doen in een tijdlijn.

Sta op en loop rond!

Loop door elkaar in de klas.
Stel elkaar om de beurt  een vraag en geef antwoord.

1. Waar woon je over 10 jaar?
   
2. Wat wil je later worden?
   
3. Wil je later kinderen?
   

Je kunt op veel manieren iets over de toekomst zeggen:

• Ik wil...(wens)
• Ik ga... (plan)
• Ik hoop...(droom)
• Ik zou graag... willen...(beleefde wens)

Voorbeelden

Wens: Ik wil verpleegster worden.

Plan: Later ga ik werken in het ziekenhuis.

Droom: Ik hoop dat ik veel mensen kan helpen.

Opdracht

Werk in tweetallen.

Je krijgt van je docent 14 zinnen.

Lees de zinnen. Welke betekenen ongeveer hetzelfde?

Werk in duo's om zinnen te koppelen.

Hier staan 6 woorden:
toekomst, tijdlijn, later, droom, wens, plan
Zoek een foto van een woord dat je niet kent.

Maak een tijdlijn van je toekomst.

Gebruik het schema in de Classroom.

Geef antwoord op de volgende vragen:

• Waar sta je nu op de lijn?
  
• Hoe ziet jouw leven eruit als je: 20 - 30 - 40 - 50 - 60 - 70 - 80 bent?

• Wat doe je dan?
  
• Waar woon je? Met wie woon je?

 

Tip:

Schrijf in elk blok losse woorden over wonen, werken, gezin, hobby's, reizen, etc.

Opdracht

Werk in tweetallen.

Vertel elkaar: Als ik 40 ben, dan ... (Gebruik je tijdlijn!)

Stel daarna ook vragen: Waarom wil je dat?, Waar is dat?

A1: je mag eerst in het schema kijken

A2: vertel zonder te kijken en geef meer details.

Ik kan praten over mijn toekomst:

😒🙁😐🙂😃

Ik kan een tijdlijn invullen:

😒🙁😐🙂😃

Ik kan een ander intervieuwen over de toekomst:

😒🙁😐🙂😃