3HV - Les 2

Programa
  1. Controlamos los deberes
  2. Lectura
  3. Presente - Gerundio - Perfecto
  4. Vocabulario
  5. Deberes
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Programa
  1. Controlamos los deberes
  2. Lectura
  3. Presente - Gerundio - Perfecto
  4. Vocabulario
  5. Deberes

Slide 1 - Tekstslide

Controlamos los deberes
Voca Unidad 7
1-10 NL-SP

Slide 2 - Tekstslide

LECTURA
Coge tu libro digital de lectura (via Google classroom o en papel)

  • Texto 3: "Famosos hispano-hablantes" + actividades
  • Texto 4: "Cariño"+ actividades

Slide 3 - Tekstslide


Verbos regulares
Regelmatige w.w.
Hablar 
spreken
Comer 
eten

Vivir 
slapen

Yo
Hablo
Como
Vivo
Hablas
Comes
Vives
Él, ella, usted
Habla
Come
Vive
Nosotros/ -as
Hablamos
Comemos
Vivimos
Vosotros /-as
Habláis
Coméis
Vivís
Ellos , ellas
ustedes
Hablan
Comen
Viven

Slide 4 - Tekstslide

Gerundio
Een handeling of gebeurtenis wat op dit moment gebeurt

Vervoeging van het werkwoord ESTAR + gerundium
AR --> ando , IR/ ER -->  iendo .

Er zijn een aantal onregelmatige ww (zie volgende slide)

Bij wederkerende ww komt het wederkerende deel (in de juiste persoon vervoegd) voor of achter het werkwoord te staan!!
vb. Ducharse - Me estoy duchando 
vb. Ducharse - Estoy duchándome

Slide 5 - Tekstslide

Uitzonderingen Gerundio
Decir - diciendo
Dormir - durmiendo
Ir - yendo
Venir - viniendo
Morir - muriendo
Leer - leyendo
Pedir - pidiendo
Creer - creyendo
Reír - riendo
Vestir - vistiendo

Slide 6 - Tekstslide

¿Presente o Gerundio? 
Haz tres oraciones.
Maak drie zinnen.

Ej: A las diez de la noche me cepillo los dientes.

Slide 7 - Tekstslide

-AR ->ADO            -ER/-IR -> IDO

Slide 8 - Tekstslide

Perfecto (uitzonderingen)
abrir - abierto
decir - dicho
escribir - escrito
ir - ido
hacer - hecho
poner - puesto
ver - visto
volver - vuelto
romper - roto
ser - sido
morir - muerto
Maak DEZE opdracht om te oefenen met de Perfecto

Slide 9 - Tekstslide

Signaalwoorden Perfecto

Nunca                  - nooit
Siempre              - altijd
Alguna vez         - ooit/ wel eens
Muchas veces  - vaak
A veces                - soms
Ya                           - al
Todavía                - nog
Hoy                         - vandaag
una vez                 - een keer
dos veces            - twee keer
esta mañana      - deze ochtend
este año               - dit jaar


Slide 10 - Tekstslide

Perfecto
Vervoeg de werkwoorden in de perfecto.

Slide 11 - Tekstslide

Perfecto
Vervoeg de werkwoorden in de perfecto.
  1. he ganado
  2. ha roto
  3. han hecho
  4. ha ido
  5. has escrito
  6. hemos comido
  7. habéis leído
  8. has vuelto

Slide 12 - Tekstslide

Perfecto
Vul de werkwoorden in op de juiste plek én zet in de perfecto.

Slide 13 - Tekstslide

Vocabulario
Página 75-76
Ejercicio 4, 5 y 6

Slide 14 - Tekstslide

Vocabulario: emociones
Kijk bij voca Unidad 7:
welk woord past bij deze beschrijvingen?

Slide 15 - Tekstslide

Deberes
Estudiar (=leren)


Voca Unidad 7
1-20 NL-SP

Slide 16 - Tekstslide