A2b 9.3. K4 C

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Programm Mittwoch, 9. März
Wörterliste A
C Grammatik -> Modale hulpwerkwoorden
Sprechen

Ihr könnt die Modalverben korrekt gebrauchen.
Ihr könnt ein kurzes Gespräch über eure Hobbys führen.





Slide 2 - Tekstslide

Wörterliste A

Slide 3 - Tekstslide

der Turnbeutel

Slide 4 - Open vraag

wehtun

Slide 5 - Open vraag

feige

Slide 6 - Open vraag

lopen

Slide 7 - Open vraag

staan

Slide 8 - Open vraag

moeilijk

Slide 9 - Open vraag

het racket

Slide 10 - Open vraag

Besprechen
Seite 116
Aufgabe 4

Slide 11 - Tekstslide

Modale hulpwerkwoorden

Slide 12 - Tekstslide

MODALE HULPWERKWOORDEN

dürfen
können
mögen
müssen
sollen
wollen
wissen




mogen, toestemming hebben
kunnen, in staat zijn tot
houden van, lusten
moeten (noodzaak)
moeten (opdracht, bevel)
willen
weten


Slide 13 - Tekstslide

Verbinde die Modalverben mit der Bedeutung.
müssen
sollen
kunnen
mogen, toestemming hebben
moeten (noodzaak)
moeten (opdracht, bevel)
leuk vinden, lusten, aardig vinden
willen
wollen
mögen
dürfen
können

Slide 14 - Sleepvraag

Modalverben

Dürfen wir hier parken?
Können Sie mir helfen?
Mögen Sie diese Musik?
Wir müssen gehen.
mogen
kunnen
houden van
moeten

Slide 15 - Sleepvraag

modale werkwoorden

dürfen

können

mögen

müssen

sollen

wollen

wissen
ich
darf
kann
mag 
muss
soll
will
weiß
du
darf-  st
kann - st 
mag - st
muss - t
soll - st
will - st
weiß - t
er/sie/es
darf
kann
mag
muss
soll
wil
weiß
wir
dürf - en
könn - en
mög - en
müss - en
solle - en
woll - en
wiss - en
ihr
dürf - t
könn -
mög - t
müss - t
soll - t
woll - t
wiss - t
sie/Sie
dürf - en
könn - en
mög - en
müss - en
soll - en
woll - en
wiss - en
ge-durf-t
ge-konn-t
ge-moch-t
ge-muss-t
ge-soll-t
ge - woll -t
ge-wuss- t

Slide 16 - Tekstslide

weißt
sollen
will
wissen
sollt
wisst
 weiß
soll
 wissen
ich
weiß
sollst
 soll
du
er, sie, es
wir
ihr
Sie, sie
sollen
will
willst
wollen
wollenn
wollt

Slide 17 - Sleepvraag

Machen
Seite 118
Aufgabe 7

Slide 18 - Tekstslide

Aussprache
Seite 120
Aufgabe 9

Slide 19 - Tekstslide

Plauderecke C
Seite 120

Slide 20 - Tekstslide

Plauderecke C
Seite 120
Aufgabe 11

Slide 21 - Tekstslide

Plauderecke C
Seite 121 
Aufgabe 12

Slide 22 - Tekstslide

Hausaufgabe für Montag, 14.3.

Lernen:  Wörterliste B

Machen: Training K4  1 + 2 (zie online planning)


Slide 23 - Tekstslide