CREATIEF SCHRIJVEN 4

Creatief schrijven
Les 4
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Future MediaMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Creatief schrijven
Les 4

Slide 1 - Tekstslide

Planning van vandaag:
  • Huiswerk bespreken: Sway links? Vanaf volgende les schema.
  • Terugblik op de vorige les.
  • Theorie: als je een dik gedrukt woord ziet staan, neem je deze over in je schrift en schrijf je de betekenis erachter.
  • Schrijfoefening.
  • Huiswerk.

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
Wat betekenen deze woorden?
- Plot
- Protagonist
- Antagonist
- Conflict
- Plotvraag

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag: plotopbouw
Zonder structuur in je verhaal, kan de lezer je verhaal niet goed volgen. Een goede structuur heeft een bepaalde volgorde.

Daarom gebruiken we vanaf nu in ons schrijfwerk:
De Aristotelische verhaalstructuur.

Slide 4 - Tekstslide

Aristotelische verhaalstructuur
+- 350 voor Christus.

Filosoof en theatermaker:
"universele denker".

Bedacht een structuur voor het maken van theater/verhalen.

Slide 5 - Tekstslide

Aristotelische verhaalstructuur
  • Expositie - kennismaking met de protagonist / waar en wanneer zijn we?
  • Motorisch moment - hierdoor komt het verhaal op gang ("het échte begin"), vaak komt de antagonist hier in beeld. Denk aan het CONFLICT uit de vorige les.
  • Ontwikkeling - alles in het verhaal dat leidt tot de climax. Mogen meerdere gebeurtenissen zijn, maar alleen wat nodig is!
  • Climax - het hoogtepunt van het verhaal, of "de belangrijkste gebeurtenis". Hier draait het allemaal om. 
  • Afwikkeling  - afloop direct na de climax, onbeantwoorde vragen.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

The Lion King
Wat is de Aristotelische structuur in dit verhaal?

Expositie?
Motorisch moment?
Ontwikkeling?
Climax?
Afwikkeling?

Slide 9 - Tekstslide

Modern sprookje
Jullie gaan oefenen met schrijven volgens de Aristotelische verhaalstructuur door een eigen moderne versie te maken van een sprookje. 

Bijvoorbeeld: Hans en Grietje verdwalen niet in het bos, maar in de stad of in een winkelcentrum. En ze komen geen huisje van snoep tegen, maar een kermis of een snoepwinkel. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Modern sprookje
Keuzes: 
  • Roodkapje
  • Assepoester
  • Sneeuwwitje
  • Hans en Grietje

Slide 12 - Tekstslide

Modern sprookje
Vul eerst het werkblad in!

Heb je dat klaar? Dan heb je de structuur van je verhaal. Begin hierna met schrijven. 

Schrijf uitgebreid: je kan niet binnen tien zinnen klaar zijn.


Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk
Uitgetypt verhaal in je Sway!

Slide 14 - Tekstslide