Assertiviteit

Assertiviteit
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Assertiviteit

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
1. Je kunt in eigen woorden uitleggen wat het begrip assertiviteit betekent 
2. Je kunt een voorbeeld geven van een assertieve reactie 
3. Je kent de verschillen tussen een assertieve, agressieve en een sub- assertieve reactie

Slide 2 - Tekstslide

Assertiviteit

Assertief zijn betekent opkomen voor jezelf zonder de gevoelens en belangen van een ander uit het oog te verliezen. 


Slide 3 - Tekstslide

Weten wie je bent, wat je wil, nodig hebt ....
In de praktijk of in je privé zal je regelmatig in situaties komen waarbij jouw belangen en behoeften botsen met die van een ander.
In dergelijke situatie kun je op drie manieren reageren: 
sub-assertief,  
assertief of 
agressief.

Slide 4 - Tekstslide

Drie manieren van reageren
  1. Assertief gedrag
    is opkomen voor jezelf, met respect voor de ander.
  2. Agressief gedrag 
    is opkomen voor jezelf, zónder respect voor de ander.
  3. Sub-assertief gedrag 
    is niet voor jezelf opkomen. 

Slide 5 - Tekstslide

Assertief zijn is.. 
  • Opkomen voor jezelf 
  • Je mening durven geven
  • 'nee' durven zeggen 
  • Je grenzen aangeven 
  • Niet over je heen laten lopen 
  • Rekening houdend met de ander 

Slide 6 - Tekstslide

Wat staat assertief reageren in de weg?
  • Zelfonderschatting
  • Perfectionisme
  • Angst voor afwijzing 
  • Opgelegde normen
  • Rampgedachten 
  • Invullen van reacties van anderen 

Slide 7 - Tekstslide

Subassertief zijn is.. 
  • Je grenzen niet aangeven 
  •  Over je heen laten lopen
  • Niet zeggen wat je wilt of vindt
  • Doen wat anderen willen 
  • Geremd en stil zijn
  • Bang voor ruzie

Slide 8 - Tekstslide

Agressief zijn is..
  • Voor jezelf opkomen ten koste van de ander  
  • Tot een conflict komen 
  • Eigen belang
  • Niet naar de ander luisteren
  • De ander de schuld geven

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Sub-assertief: 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Agressief gedrag:

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Assertief gedrag:

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Een verbaal assertief voorbeeld:
Er is een taart te verdelen:
Sub-assertief persoon: eet jij maar zoveel je wilt, ik kijk wel wat er overblijft.
Een agressief kan zeggen; ik neem een extra groot stuk want ik vindt taart erg lekker.
En wat zegt de assertieve persoon?

Slide 17 - Tekstslide

Wat doet de assertieve persoon?

Een assertief iemand geeft aan hoeveel taart hij wil. De ander krijgt vervolgens de kans om dat ook te doen. Daarna gaan ze kijken of ze tot een verdeling kunnen komen die beide personen gelukkig maakt.


Slide 18 - Tekstslide

Casus + reactie

Iedere groep krijgt van mij een papier met 'manier van reageren":

- Assertief, Agressief, of Sub- assertief.


Vervolgens komt er een stelling op het bord. Jullie gaan in je groepje overleggen naar een reactie die past bij jullie papier.


Slide 19 - Tekstslide

Een collega praat zo veel tijdens de vergadering dat jij er niet tussen komt.

Slide 20 - Tekstslide

Een collega vraagt of jij zijn taken voor de rest van de dag over wil nemen, maar jij hebt het al zo druk.

Slide 21 - Tekstslide

Bij het overdragen van de dienst merk je telkens dat meneer Pieters niet verschoond is. 

Slide 22 - Tekstslide

Je zit in een vergadering met tien andere collega’s. Er wordt druk gediscussieerd over een onderwerp. Je weet er niet zoveel van. Ineens word jouw mening gevraagd. 

Slide 23 - Tekstslide

Elke maandag moeten de vuilnisbakken voor acht uur buiten worden gezet op jouw werk. Jouw collega komt elke maandag om vijf over acht op het werk, net nadat jij de vuilnisbakken aan de weg hebt gezet.

Slide 24 - Tekstslide

Je vriendin vraagt of ze je galajurk mag lenen voor een feestje. Je leent eigenlijk liever geen kleren uit. Je leent zelf ook nooit kleren van anderen.

Slide 25 - Tekstslide

Waarom is het belangrijk
om voor jezelf op te komen?

Slide 26 - Woordweb

 Voorbeeld uit de praktijk/privé
In 2-tallen;
-Bedenk allebei een voorbeeld waarbij jouw belangen en behoeften botsten met die van een ander in een prive-situatie.
Bespreek dit met elkaar.
-Bedenk allebei een voorbeeld waarbij jouw belangen en behoeften botsten met die van een ander in een werk- of stagesituatie. Bespreek dit met elkaar.

Slide 27 - Tekstslide

Zo vergroot je je assertiviteit
Tip 1. Ga uit van je eigen kracht en waarde
Tip 2. Vraag om wat je wilt; anderen kunnen geen gedachten lezen
Tip 3. Spreek in de ik-vorm. Door in de ik-vorm te praten, voorkom je dat je anderen veroordeelt of bekritiseert.
Tip 4. Wat anderen van je denken, gaat jou niets aan
Tip 5. Wees duidelijk, maak zo concreet mogelijk duidelijk wat je voelt en denkt zonder de ander te kwetsen.


Slide 28 - Tekstslide

vervolg tips:
Tip 6. Geloof wat je zegt
Tip 7. Vat het niet persoonlijk op; om assertiever te worden moet je het probleem rationeel en zakelijk kunnen beschouwen en daarna een helder antwoord formuleren
Tip 8. Let op je lichaamshouding
Tip 9. Oefening baart kunst! 

Slide 29 - Tekstslide

Lesdoelen behaald?
1. Je kunt in eigen woorden uitleggen wat het begrip assertiviteit betekent 
2. Je kunt een voorbeeld geven van een assertieve reactie 
3. Je kent de verschillen tussen een assertieve, agressieve en een sub- assertieve reactie

Slide 30 - Tekstslide