MC 1 - Het transportstelsel - G/B-route

Human Body
1 / 67
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieSecundair onderwijs

In deze les zitten 67 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 10 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Human Body

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Human Body
Week 1 - Van cel tot organisme
Week 2/3/(4) - Spijsvertering
Week 5 - Ademhaling
Week 6 - Uitscheiding
Week 7 -> Bloedsomloop + samenhang stelsels
Week 8 -> Toets (schriftelijk)
Week 9 -> Jury (mondeling)

Slide 2 - Tekstslide

Overzicht van de inhouden = verkennen van de leerstof in dit project.
Even opfrissen: Sleep de plaatjes van klein naar groot 

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dierlijke cel
Plantaardige cel

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

+
+
Celverbranding
Energie
Glucose
Zuurstof
Koolstofdioxide
Water

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Week 5 - MC 1 - Het transportstelsel

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Waarom energie nodig?
Wat gebeurt er met de ademhaling bij inspanning? Hoe komt dit?
De celfabriek

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het transportstelsel 
zorgt voor het transport van stoffen 
van én naar de cellen. 
Het transportstelsel
(of bloedsomloop) 

zorgt voor het transport van stoffen 

van én naar de cellen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waaruit bestaat
het transportstelsel?

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies


Waaruit bestaat het transportstelsel?
A
bloedvaten
B
hart en slagaders
C
aders en slagaders
D
hart, aders, slagaders en haarvaten

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het transportstelsel bestaat uit:

- het hart
- de slagaders
- de aders
- de haarvaten (!)

Hierdoor stroomt het bloed.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het transportstelsel verbindt 
alle andere orgaanstelsels in ons lichaam!

Geef nu ZELF een voorbeeld van de link 
tussen het transportstelsel en ...

1. ademhalingsstelsel
2. spijsverteringsstelsel
3. uitscheidingsstelsel

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het transportstelsel verbindt 
alle andere orgaanstelsels in ons lichaam!

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is BLOED ?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloed
Bloed is onmisbaar!

Ons lichaam: ca. 5 à 6 liter bloed!

Maar... waar komt het vandaan??


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bloed heeft 3 functies:

- transport van stoffen (zuurstof, koolstofdioxide, voedingsstoffen,...)

- lichaamstemperatuur constant houden (verwijden bloedvaten)

- bescherming (wonden en ziekteverwekkers)

Slide 18 - Tekstslide

- Warmte ontstaat door spieractiviteit en stofwisseling in de cellen.
- Het bloed neemt deze warmte op en verspreidt ze door het hele lichaam.
- Verdeling van warmte via bloedvaten:
Vasodilatatie (verwijden van bloedvaten):
Als het warm is, verwijden de bloedvaten in de huid. Hierdoor stroomt meer bloed dicht onder het huidoppervlak en kan warmte makkelijker worden afgegeven aan de omgeving.


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloed
  • veel rode bloedcellen
  • witte bloedcellen zijn groot
  • witte bloedcellen nemen deeltjes op

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Rode bloedcellen
- Geen celkern  (komt van stamcel in beenmerg)         
- Functie: vervoeren zuurstof
- Hoe: Zuurstof bindt aan hemoglobine (Hb)
hierdoor kunnen rode bloedcellen makkelijk 
zuurstof opnemen en afgeven          
Hemoglobine (Hb) bevat ijzer 
en kleurt de bloedcellen rood.

          

Slide 21 - Tekstslide

- hemoglobine = eiwit, kan max. 4 O2 moleculen binden (ijzeratoom aanwezig in dit eiwit)
- bloed mét zuurstof = helderrood
- bloed met minder zuurstof = donkerrood (nooit echt blauw, maar zo stellen we het wel voor in de biologieboeken)

- CO2 wordt ook gebonden aan hemoglobine, maar aan ander deeltje ervan. Meeste CO2 wordt echter omgezet naar bicarbonaat (zoals baking soda) en zwemt mee in bloedplasma. 

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

2. Witte bloedcellen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Witte bloedcellen
  • Hebben wel een celkern.
  • Hebben geen vaste vorm 
  • Verschillende rollen:  

1. herkennen/vernietigen bacteriën, virussen, parasieten (opoffering!) 
2. 'eten' dode cellen en afval 
3. verwittigen andere cellen bij gevaar. 
4. onthouden vorige ziekteverwekkers (cf. vaccins!)

Slide 24 - Tekstslide

🔬 Functies van witte bloedcellen
- Afweer tegen indringers: ze herkennen en vernietigen bacteriën, virussen en parasieten.
- Opruimen van afval: sommige witte bloedcellen “eten” (fagocyteren) dode cellen en ziekteverwekkers.
- Communicatie: ze geven signaalstoffen (cytokinen) af om andere cellen te waarschuwen en te activeren.
- Geheugenfunctie: lymfocyten onthouden ziekteverwekkers, zodat je bij een volgende infectie sneller en sterker reageert (basis van vaccinatie).
🧩 Soorten witte bloedcellen
- Neutrofielen: eerste snelle verdedigers, eten bacteriën op.
- Lymfocyten: maken antistoffen (B-cellen) of doden geïnfecteerde cellen (T-cellen).
- Monocyten/macrofagen: grote “opruimers” die ziekteverwekkers en afval opslokken.
- Eosinofielen & basofielen: betrokken bij allergieën en afweer tegen parasieten.

"Witte bloedcellen zijn de politie van je lichaam. Ze herkennen vijanden zoals bacteriën en virussen, pakken ze op, maken ze kapot en zorgen dat je lichaam onthoudt hoe die vijanden eruitzien. Zo word je de volgende keer sneller beter."

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

3. Bloedplaatjes
Bloedplaatjes zijn eigenlijk geen cellen (ze hebben dus ook geen celkern). 
Het zijn afgesnoerde stukjes van een grotere cel in het beenmerg ("de megakaryocyt"). 

Bloedplaatjes zorgen voor de opvulling van wondjes EN voor de stolling van bloed. 


Slide 26 - Tekstslide

Bloedplaatjes (trombocyten) zijn géén volledige cellen, maar kleine afgesnoerde fragmenten van een grote stamcel in het beenmerg: de megakaryocyt.
🔬 Wat zijn bloedplaatjes?
- Structuur:
- Ze hebben géén celkern.
- Het zijn kleine schijfjes met enzymen en stoffen die belangrijk zijn voor bloedstolling.
- Functie:
- Ze hechten zich aan beschadigde vaatwanden.
- Ze vormen een soort “prop” en geven stollingsfactoren af, zodat een korstje kan ontstaan.
🧩 Ontstaan van bloedplaatjes
- Megakaryocyt:
- Een reusachtige cel in het beenmerg.
- Heeft een enorm cytoplasma dat in stukjes wordt afgesnoerd.
- Afgesnoerde delen:
- Die stukjes zijn de bloedplaatjes.
- Ze worden in grote aantallen in het bloed losgelaten.
👉 Dus: bloedplaatjes zijn geen echte cellen, maar fragmenten van een stamcel (megakaryocyt) die in het beenmerg ligt.

Bloedplaatjes

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

rode bloedcellen
bloedplaatje
bloedplasma
witte bloedcel

Slide 29 - Sleepvraag

Samenvattend filmpje. 

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Transportstelsel/bloedsomloop
1. Hart  (pomp)
2. Bloedvaten (wegen):     slagaders
                                                aders
                                                haarvaten

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het hart

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

harttussenwand

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kleppen in het hart
  • tussen boezem en kamer = hartkleppen

  • tussen kamers en longslagader en aorta = halvemaansvormige kleppen

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

RB
RK
RK
LK
aorta
longslagader

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

rechterboezem
1
linkerkamer
2
Hartkleppen
3
halvemaansvormige kleppen
4
harttussenwand
5

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 38 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de onderdelen naar het hart!
Rechterboezem
Rechterkamer
Linker
boezem
Linkerkamer

Slide 39 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van het hart?
A
Bloed rondpompen
B
Zuurstof door het lichaam pompen
C
Koolstofdioxide door het lichaam pompen
D
Het hart maakt rode bloedcellen aan

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij elke hartslag wordt druk gecreëerd waardoor het bloed wel
....... de lucht in kan spuiten.
A
50 cm
B
9 m
C
1 m
D
25 cm

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het hart
functie: bloed door de bloedvaten pompen

aanpassingen aan transportfunctie:
- hart bestaat uit spierweefsel: kan samentrekken

- wand van de linkerkamer is dikker want moet krachtiger kunnen samentrekken omdat deze het bloed door het hele lichaam pompt (rechterkamer enkel naar longen)

- hartkleppen verhinderen dat bloed terug kan stromen

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Wist je dat 

- je hartritme verandert als je muziek luistert?
- je hart gezonder is als je gelukkig bent? 
- een vrouwenhart gemiddeld net iets sneller klopt (78 keer/ minuut) dan dat van een man (70 keer/minuut)?
- een hart per dag wel 100 000 keer klopt? (in een gemiddeld leven betekent dat zo’n 2,5 miljoen keer)
- bij elke hartslag zoveel druk gecreëerd wordt dat het bloed wel 
9 m de lucht in kan spuiten?

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bloedvaten

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het bloedvatenstelsel
bestaat uit:

- slagaders
- aders
- haarvaten

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slagader
functie: bloed van het hart naar de organen brengen
  
aanpassing: dikke wand want bloed wordt er krachtig en schoksgewijs door gepompt

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ader
functie: bloed van de organen terugvoeren naar het hart

aanpassing: er zitten kleppen in de aders om te verhinderen dat het bloed kan terugstromen want de druk is veel lager dan in de slagaders

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Haarvat
functie: verschillende stoffen uitwisselen tussen het bloed en de organen/weefsels/cellen
  
aanpassing: héél dun (soms zelfs 1 cellaag) en sterk vertakt om de uitwisseling te vergemakkelijken

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het grootste deel van het bloedsomloopstelsel bestaat uit het netwerk van haarvaten

19.000 km
100.000 km

Slide 52 - Tekstslide

Bloed reist elke dag zo’n 19.000 kilometer door je lichaam dat is bijna de halve omtrek van de aarde.
Alle haarvaten samen zijn meer dan 100.000 kilometer lang dat is genoeg om de aarde 2,5 keer rond te gaan!

welke drie soorten bloedvaten zijn er?
A
Aorta, slagaders en aders
B
Aorta, aders en haarvaten
C
Aorta, slagaders en haarvaten
D
Slagaders, aders en haarvaten

Slide 53 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een bloedvat loopt van het hart weg naar de organen. Dat is een...
A
Ader
B
Slagader
C
Haarvat
D
Dit kunnen alle soorten bloedvaten zijn

Slide 54 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke bloedvaten zijn op de foto zichtbaar?
A
slagaders
B
haarvaten
C
aders
D
de aorta

Slide 55 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stofuitwisseling!

Slide 56 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

- cellen zorgen voor energie
- van de ene vorm naar de andere
- zetten wel energie om (bruikbaar voor ons lichaam)
Energieomzetting via celademhaling

Slide 57 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 58 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De dubbele bloedsomloop bij de mens

Slide 59 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 60 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Goed om te weten

- zuurstofarm bloed = op plaatjes altijd blauw gekleurd
- zuurstofrijk bloed = op plaatjes altijd rood gekleurd. 

- Bloedvaten die van het hart aflopen zijn altijd slagaders.
- Bloedvaten die naar het hart toelopen zijn altijd aders.

rechterhelft 
linkerhelft

Slide 61 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bloedsomloop
Kleine bloedsomloop: De rechterhelft van het hart pompt het bloed naar de longen. Vanuit de longen stroomt het bloed naar de linkerhelft van het hart.

Grote bloedsomloop: van de linkerhelft van het hart wordt het bloed het hele lichaam doorgepompt en weer terug naar de rechterhelft van het hart. 

Slide 62 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dubbele bloedsomloop

Kleine bloedsomloop
+
Grote bloedsomloop
=
dubbele bloedsomloop

Slide 63 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij de grote bloedsomloop stroomt zuurstofrijk bloed naar...
A
longen
B
de rest van het lichaam
C
het haar
D
het hart

Slide 64 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom spreken we bij zoogdieren over een dubbele bloedsomloop?
A
Het bloed stroomt 2x per cyclus door het hart.
B
Er is zuurstofrijk en zuurstofarm bloed.

Slide 65 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij de kleine bloedsomloop stroomt zuurstofrijk bloed naar..
A
de longen
B
de rest van het lichaam
C
het haar
D
het hart

Slide 66 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zuurstofarm -
kleine bloedsomloop
Zuurstofrijk -
grote bloedsomloop
Zuurstofrijk -
kleine bloedsomloop
Zuurstofarm -
grote bloedsomloop

Slide 67 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies