Les 10

T5_4 Argumentatieve vaardigheden
Les 10
H4
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

T5_4 Argumentatieve vaardigheden
Les 10
H4

Slide 1 - Tekstslide

Leeslijst
Bekijk je boeken, Tipp-Ex en vul aan
Hoeveel boeken heb je nu gelezen?

Slide 2 - Tekstslide

Programma
Uitleg [68] Basisschema voor argumentatie en [69] Argumentatieschema's 
Zelfstandig werken
Afronding


Lesdoel(en):
- aan het einde van de les weet je meer over hoe argumentatieschema's zijn opgebouwd.

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je al?
Op welke manieren kunnen argumentaties opgebouwd zijn?

Welke argumentatiestructuren kennen we?

Slide 4 - Tekstslide

[68] Uitleg Basisschema voor argumentatie
Bij ingewikkelde meervoudige argumentatie is het handig om een schema te maken

Dit doe je om:
  • Een bestaande tekst te analyseren > hoe zit de argumentatie in elkaar?
  • Je voor te bereiden op het schrijven van een betogende tekst, of het voeren van een discussie of debat

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Dus: soms is er sprake van nevenschikkende en onderschikkende argumentatie, in die onderschikkende argumentatie is er weer sprake van nevenschikkende argumentatie, etc.


Voorbeeld: 'Zij is uitermate geschikt voor de baan (S), want ze heeft de goede opleiding gevolgd (HA1). Dat was een vereiste, omdat we in het verleden hebben gemerkt dat een andere opleiding niet goed aansluit bij het werk (SA1). Daarnaast is zij een vrouw (HA2) en wij willen per se ons aantal vrouwelijke werknemers vergroten (SA2). Bovendien heeft ze ervaring in de branche (HA3). Ze heeft namelijk twee jaar in een boekwinkel gewerkt (SA3) en ze heeft stagegelopen bij een uitgeverij.' (SA4)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

[69] Argumentatieschema's
Een argumentatieschema maakt duidelijk hoe standpunt en argumenten inhoudelijk
met elkaar samenhangen en welke signaalwoorden je nodig hebt

Voorbeeld: Mensen op een e-bike zouden een helm moeten dragen (S), want dat moeten
scooterrijders ook (A). 

Wat zie je hier?


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Je krijgt van mij een willekeurig kaartje met argumentatie
Je moet op basis van jouw kaartje achterhalen welk argumentatieschema het is:
Oorzaak-gevolg
Kenmerk/eigenschap
Voor- en nadelen
Vergelijking
Voorbeelden

Zoek vervolgens de anderen uit jouw groepje op en ga bij elkaar zitten
Zeker van je groepje? Dan zet ik de nummers inclusief argumentatieschema op het bord
Bespreek welke argumenten je goed/valide vindt en leg uit waarom


Tijd: 15

Slide 11 - Tekstslide

Argumentatieschema nummers
Oorzaak-gevolg 4, 12, 16, 22, 28
Kenmerk/eigenschap 3, 8, 14, 15, 30
Voor- en nadelen 1, 17, 19, 23, 29
Voorbeelden 5, 7, 10, 27, 24
Vergelijking 2, 18, 20, 21, 25



Slide 12 - Tekstslide

Afronding

Slide 13 - Tekstslide