Begrippen zuivere stoffen en mengsels uitleggen en voorbeelden kunnen geven en herkennen. Ook soorten mengsels kennen en kunnen herkennen en voorbeelden.
Je moet de stofeigenschappen kennen en van een voorwerp kunnen invullen
Je kent alle fasen en faseovergangen + begrippen kookpunt en smeltpunt. Je moet kunnen herkennen in welke fase een stof zich bevindt
Opdr. 5, 6, 7 (blz 3 en 4)
Slide 12 - Tekstslide
Wat voor een soort stof is thee met suiker?
A
Emulsie
B
Zuivere stof
C
Oplossing
D
Suspensie
Slide 13 - Quizvraag
Scheidingsmethoden (boekje 3)
Je moet alle scheidingsmethoden goed kennen, weten hoe het werkt, wat overblijft en wat niet (en hoe dat heet), voor welk soort mengsel het geschikt is.
Je moet van een mengsel kunnen zeggen welke scheidingsmethode je wel of niet kan gebruiken en kan dat uitleggen.
Slide 14 - Tekstslide
Bij destilleren maak je gebruik van dat de twee stoffen verschillen in...
A
Deeltjesgrootte
B
Smeltpunt
C
Aanhechtingsvermogen
D
Kookpunt
Slide 15 - Quizvraag
Een voorbeeld van een mengsel die je kan scheiden door bezinken en afschenken is ....
A
Suiker in water
B
Zout in water
C
Kleurstof in water
D
Zand in water
Slide 16 - Quizvraag
Vul in: Bij de scheidingsmethode ........ maken we gebruik van het verschil in oplosbaarheid