Bijles 1 Nour

Bijles 1 Nour
Bonjour Nour!
Le 8 Décembre 2023
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bijles 1 Nour
Bonjour Nour!
Le 8 Décembre 2023

Slide 1 - Tekstslide

se présenter
  • Comment tu t'appelles?
    -> Je m'appelle ........
  • Ça va? 
    -> Ça va bien, merci!
  • Tu habite où?
    -> J'habite à ........
  • Tu es néerlandais(e)?
    -> Oui je suis néerlandais(e)
    -> Non je suis ......

Slide 2 - Tekstslide

Table de matières

  • lesdoelen
  • Vocabulaire
  • Grammaire 1 - être
  • Grammaire 2 - het lidwoord.

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les heb ik geoefend met de woordjes van unité 1
     
  •  Aan het einde van de les heb ik geoefend met het werkwoord être en het franse lidwoord

  • Aan het einde van de les heb ik Frans gesproken!

Slide 4 - Tekstslide

Salutations!
  • (Goede) dag    - Bonjour
  • Hoi                     - Salut
  • Tot ziens           - au revoir 
  • Tot later            - à plus

Slide 5 - Tekstslide

Hoe vertaal je: frans

Slide 6 - Open vraag

Hoe vertaal je : De stad

Slide 7 - Open vraag

Hoe vertaal je: de wijk?

Slide 8 - Open vraag

Hoe vertaal je : de middelbare school?

Slide 9 - Open vraag

Hoe vertaal je : en jij?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Video

Even oefenen : être (= ......?)
  1. Je .......... content(e).
  2. Tu ........ bien dormi?
  3. Vous ...... trés belle.
  4. elles ........  trois amies.
  5. Il ...... mon père. 

Slide 12 - Tekstslide

Weet jij het rijtje van ''être'' in het nederlands?

Slide 13 - Tekstslide

Franse lidwoorden 

Slide 14 - Tekstslide

Noem de drie Nederlandse lidwoorden

Slide 15 - Open vraag

Lidwoorden staan voor...
A
meewerkend voorwerp
B
bijvoeglijke naamwoorden
C
het werkwoord
D
zelfstandige naamwoorden

Slide 16 - Quizvraag

De en het vertaal je in het Frans met :
Le / La / Les 

Slide 17 - Tekstslide

Maar wanneer gebruik je 
le / la / les?


Hier zit een regel aan vast waardoor je het lidwoord altijd goed toepast!

Slide 18 - Tekstslide

Voor mannelijke woorden gebruik je le 

Slide 19 - Tekstslide

Voor vrouwelijke woorden gebruik je: la

Slide 20 - Tekstslide

Let op..
woorden die beginnen met een klinker of stomme h, 
veranderen de le / la in l'
l'ami (v)
l'hôtel (m)

Slide 21 - Tekstslide

Voor meervoud gebruik je: les

Slide 22 - Tekstslide

Kies uit: le, la,l' of les
J'ai un ordinateur. _____ ordinateur (m) est beau
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 23 - Quizvraag

Kies uit: le, la, l' of les
J'ai une piscine. ______ piscine (v) est bleue
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 24 - Quizvraag

Kies uit: la,le,l' of les
Je donne _____ cahier (m) à mon père.
A
la
B
le
C
l'
D
les

Slide 25 - Quizvraag

Raphael n'aime pas ......... campings.
A
le
B
les
C
la

Slide 26 - Quizvraag

Dit was het lidwoord: de / het 
Le       la       les

Slide 27 - Tekstslide

Er bestaat ook nog het lidwoord: een

  un / une

Slide 28 - Tekstslide

Wat denk je dat het verschil is tussen un / une?

Slide 29 - Open vraag

Un = de mannelijke vorm

Slide 30 - Tekstslide

une is de vrouwelijke vorm

Slide 31 - Tekstslide

Welk lidwoord geeft aan dat een woord meervoud is?
A
un
B
une
C
les
D
l'

Slide 32 - Quizvraag

Welk lidwoord geeft aan dat het vrouwelijk is?
A
le
B
la
C
les
D
un

Slide 33 - Quizvraag

Kies uit: un, une
J'ai _____ chat (m). Il s'appelle Rex.
A
un
B
une

Slide 34 - Quizvraag

Kies uit: un of une
La glace est rose. J'ai _____ glace (v) à la fraise.
A
un
B
une

Slide 35 - Quizvraag

Kies uit: un of une
Le parc est immense. C'est ______ parc (m) naturel
A
un
B
une

Slide 36 - Quizvraag

Kies uit: un of une
J'ai _____ chien (m). Il s'appelle Spark.
A
un
B
une

Slide 37 - Quizvraag

een jongen
A
le garçon
B
une garçon
C
La garçon
D
un garçon

Slide 38 - Quizvraag

Lidwoorden in het Frans

Slide 39 - Tekstslide

Afsluiting
Les devoirs:
Woordjes leren + être stampen.
  • Aan het einde van de les heb ik geoefend met de woordjes van unité 1
     
  •  Aan het einde van de les heb ik geoefend met het werkwoord être en het franse lidwoord

  • Aan het einde van de les heb ik Frans gesproken!

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide