Spelling H2: Hoofdletters en leestekens

Welkom 2A!
Vandaag: 
Leesboek uitzoeken
Theorie spelling H2 - Hoofdletters en leestekens
Opdrachten maken
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom 2A!
Vandaag: 
Leesboek uitzoeken
Theorie spelling H2 - Hoofdletters en leestekens
Opdrachten maken

Slide 1 - Tekstslide

Hoe vaak ga jij naar de bibliotheek?
Nooit
1 x per maand of 1 x per twee maanden.
1 x per drie weken, ongeveer.
Elke week

Slide 2 - Poll

Leesboek uitzoeken periode 3
Vanaf volgende week gaan we weer lezen in de les. 

Klik hier om uit te zoeken wat jouw leesniveau is.

https://niveautest.12-15.jeugdbibliotheek.nl/?fout=2




Slide 3 - Tekstslide

Leesboek uitzoeken periode 3
Noteer in je schrift drie boeken die je wel zou willen lezen en zoek uit of je deze op school kan lenen (tijdens een pauze) of bij de bibliotheek.

Noteer jouw drie keuzes ook in de lijst op teams. De lijst vind je via bestanden (periode 3 fictie leesboekenlijst)

Slide 4 - Tekstslide

Aan het eind van de les kun je:
  • punten, uitroeptekens en vraagtekens gebruiken;
  • komma's en dubbele punten gebruiken;
  • hoofdletters gebruiken, ook in namen en woorden die van namen zijn gemaakt;

Eerst: wat weet je al?

Slide 5 - Tekstslide

Hoofdletters
Elke zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt, een vraagteken of een uitroepteken. 

Hoofdletters
  • aan het begin van een zin: Het feest duurt tot tien uur.
  • als de zin met 's begint, verschuift de hoofdletter: 's Middags eet ik brood.
  • bij namen: Stan Mol, Jan Ligthartstraat, Kampen, Volvo, Kerstmis, Nike
  • bij woorden die van namen zijn gemaakt: Oost-Europese, Chinese

Let op! Namen van dagen, maanden, seizoenen en windstreken krijgen geen hoofdletter.

Slide 6 - Tekstslide

Hoofdletters
Geen hoofdletters
anneke
docent
de jongen
maandag
rotterdam
januari
ijssel
klaslokaal
bolle harrie
apeldoorn

Slide 7 - Sleepvraag

Leestekens
Komma 
  • tussen twee persoonsvormen
  • tussen de delen van een opsomming
  • na een naam of een uitroep aan het begin van een zin
  • voor voegwoorden, zoals maar, want, doordat, nadat, omdat, terwijl, voordat, zodat, zodra

Dubbele punt: laat zien dat je iets aankondigt of opsomt.
Citaat: iemands woorden letterlijk weergeven. Je gebruikt hiervoor (soms) een dubbele punt en aanhalingstekens: Jan vroeg: 'Kom je morgen bij mij langs?'



Slide 8 - Tekstslide

Welk leesteken mist er in de zin?

Als je dat wilt moet je dat doen.
A
Aanhalingstekens
B
Komma
C
Dubbele punt
D
Uitroepteken

Slide 9 - Quizvraag

Voor welk woord komt de komma?

Ga eens aan het werk Emma.

Slide 10 - Open vraag

Voor het woordje 'en' komt ........ komma.
A
geen
B
een

Slide 11 - Quizvraag

Voor welk woord komt de komma?

Hij is ziek want hij heeft koorts.

Slide 12 - Open vraag

Aanhalingstekens gebruik je als je iets letterlijk opschrijft.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Plaats de aanhalingstekens op de juiste plek in de zin:

Fiets je mee? , vroeg Dieke aan Cas.
timer
1:00

Slide 14 - Open vraag

Aan de slag!
Maak opdracht 1 t/m 5 van Taalverzorging - Spelling: Hoofdletters en leestekens uit het boek! Blz. 59

Klaar? Verder met boeken uitzoeken, reserveren bij de bibliotheek, of: Nieuwsbegrip, tekst van vorige week (over de oorlog).

Slide 15 - Tekstslide

Ik kan......
  • punten, uitroeptekens en vraagtekens gebruiken;
  • komma's en dubbele punten gebruiken;
  • hoofdletters gebruiken, ook in namen en woorden die van namen zijn gemaakt.

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk voor woensdag 16-3
Taalverzorging - Spelling: Hoofdletters en leestekens 
opdr. 1 t/m 5 (in je schrift!)

Huiswerk voor volgende week maandag:
Leesboek mee!



Slide 17 - Tekstslide