Je kunt drie maatregelen noemen die de Nederlandse regering nam vanwege de crisis.
Slide 6 - Tekstslide
B Wat deed de regering?
De regering Colijn (leider van de ARP 1933-1939) probeerde met een aantal nieuwe maatregelen de crisis op te lossen:
Steunverlening vanaf 1931: ==> Werklozen konden een uitkering krijgen van landelijke overheid ==> ze moesten dan wel stempelen
Werkverschaffing vanaf de jaren 1930 landelijk geregeld: ==> Werklozen moesten tijdelijk werken voor de regering in ruil voor een laag loon - Bijvoorbeeld heidegronden ontginnen, kanalen graven of parken aanleggen
Slide 7 - Tekstslide
B Wat deed de regering?
Aanpassingspolitiek:
De regering past zich aan aan de dalende welvaart
Minder regeringsuitgaven omdat er minder inkomsten waren
in 1934 gingen lonen en uitkeringen omlaag ==> gevolg schulden en werkloosheid liepen op.
Slide 8 - Tekstslide
C Onrust in de samenleving
Je kunt, met behulp van voorbeelden, uitleggen dat er ontevredenheid was over hoe de regering reageerde op de crisis.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
C Onrust in de samenleving
Er kwamen protesten tegen de armoede, de vernederingen en de maatregelen van de regering:
1931: In Twente brak een staking onder de textielarbeiders uit.
1932: In Amsterdam braken verschillende huurstakingen uit. ==> arbeiders kregen tegelijkertijd een loonsverlaging en een huurverhoging.
1934: Jordaanoproer: opstand van de bewoners in de Amsterdamse wijk de Jordaan, die uitbrak toen de regering de steun verlaagde.
Slide 11 - Tekstslide
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd
Slide 12 - Open vraag
Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen