cursus 2.1; we hebben mensen nodig?

Mens en Maatschappij
Hoofdstuk 2:  arm en rijk
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Mens en Maatschappij
Hoofdstuk 2:  arm en rijk

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide


Het jaar 200 n.chr. hoort bij welke periode? 
A
De Middeleeuwen
B
De Oudheid
C
De Prehistorie
D
De Moderne Tijd

Slide 3 - Quizvraag

Maak goede combinaties
... jagers en boeren
... grieken en romeinen
... monniken en ridders
... steden en staten
... ontdekkers en hervormers
... regenten en vorsten
... pruiken en revoluties
... burgers en stoommachines
... wereldoorlogen
... televisie en computer

Slide 4 - Sleepvraag

Doel van de les
  • Leerlingen leren over:

    • basisbehoeften in rijke en arme landen 
    • welvaartsverschillen tussen en binnen landen 

Slide 5 - Tekstslide

Noem twee dingen wat volgens jou ieder mens nodig heeft.

Slide 6 - Woordweb

Kinderarbeid
Kinderarbeid is wanneer kinderen heel veel en hard moeten werken voor weinig geld. Ook kunnen ze vaak niet naar school.

Slide 7 - Tekstslide

Je zag net een jongetje aan het werk. Wat is een groot verschil met jezelf?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Basisbehoeften van een mens
  • Eten en drinken (voedsel)
  • Onderdak (huis)
  • Kleding
  • Gezondheidszorg
  • Onderwijs

Slide 10 - Tekstslide

Wanneer ben je arm?
  • Als je niet aan je basisbehoeften (primaire behoeften) kunt voldoen.

Voorbeeld: je kunt geen dokter betalen als je ziek bent of geen schoolgeld om naar school te kunnen gaan.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is GEEN basisbehoefte?
A
Eten & drinken
B
Onderdak
C
Electriciteit
D
Gezondheidszorg

Slide 12 - Quizvraag

0

Slide 13 - Video

Wat is een ander woord voor basisbehoeften?
A
Primaire behoeften
B
Secundaire behoeften
C
Eten & drinken
D
Armoede

Slide 14 - Quizvraag

Wanneer leeft iemand in armoede?
A
Als hij geen mobieltje heeft
B
Als hij niet aan de basisbehoeften kan voldoen
C
Als hij buiten Europa woont
D
Als hij alleen woont

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

De bus en de tram hebben als .... dat zij openbaar vervoer zijn.
A
overeenkomst
B
verschil

Slide 17 - Quizvraag

noem een verschil
noem een overeenkomst

Slide 18 - Tekstslide

Noem de verschillen.
Noem de overeenkomsten

Slide 19 - Tekstslide

Wat moet je doen?
Blz. 44 - 47 maken

  • Klaar?
Werk afmaken
Lezen / tekenen

Slide 20 - Tekstslide

Mens en Maatschappij
Hoofdstuk 2:  arm en rijk

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Welke vijf basisbehoeften zijn er?

Slide 23 - Open vraag

Welke basisbehoefte hoort bij de foto?

Slide 24 - Open vraag

Welke basisbehoefte hoort bij de foto?

Slide 25 - Open vraag

Een overeenkomst is iets wat anders is.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Wanneer ben je arm?

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

Welvaart 
Rijkdom, als mensen genoeg geld hebben voor (meer dan) hun basisbehoeften. 

Slide 29 - Tekstslide

In Nederland is de welvaart goed.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quizvraag

In Mali zijn de levensomstandigheden goed.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quizvraag

inkomsten
uitgaven

Slide 32 - Tekstslide

Hoe kom je aan inkomsten?

Slide 33 - Woordweb

Inkomsten
  • Geld dat je krijgt of verdient
  • bv zakgeld, kleedgeld of salaris

Slide 34 - Tekstslide

Welke inkomsten heb jij?

Slide 35 - Woordweb

Zakgeld en kleedgeld
  • bedragen die je van je ouders of verzorgers krijgt.
  • per gezin andere bedragen en andere regels
  • afspraken maken over waar het geld aan besteed moet worden

Slide 36 - Tekstslide

Salaris
  • geld dat je verdient heet salaris of loon
  • weet jij hoeveel geld je ouders verdienen?
  • de ene baan verdient beter dan de andere (bv kassamedewerker of directeur)

Slide 37 - Tekstslide

Wat zijn uitgaven?

Slide 38 - Woordweb

Slide 39 - Tekstslide

Alles wat te maken heeft met geld noemen we ...
A
politiek
B
inkomsten
C
economie
D
uitgaven

Slide 40 - Quizvraag

Wat moet je doen?
Blz. 48 - 50 maken

  • Klaar?
Werk afmaken
Lezen / tekenen

Slide 41 - Tekstslide