H16.2 - Kracht, massa en versnelling

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

 Kracht, massa en versnelling

Lesdoelen voor vandaag

-De leerling weet wat de 2e wet van newton is en kan dit toepassen

-De leerling weet wat traagheid is

-De leerling weet wat resulterende kracht is en kan hiermee rekenen

De versnelling is de snelheidstoename per meter.

1. waar
2. niet waar

Hoe groot is de versnelling hier?

1. 45 m/s^2
2. 10 m/s^2
3. 11 m/s^2
4. 22 m/s^2

Wat is de juiste eenheid voor de versnelling?

1. m
2. m/s
3. m/s2
4. N

Een vliegtuig vliegt met constante snelheid door de lucht. Wat weet je over de resulterende kracht?

1. De resulterende kracht is vooruit gericht
2. De resulterende kracht is achteruit gericht
3. Er is geen resulterende kracht
4. Niks

Wat wordt bedoeld met de resulterende kracht?

1. Dat is de kracht op een voorwerp die een beweging veroorzaakt.
2. Dat is de som van de groottes van alle krachten samen die op een voorwerp werken.
3. Dat is de som van alle (componenten van) krachten op een voorwerp waarvan de werklijnen samenvallen
4. Dat is de kracht op een voorwerp die in positieve richting werkt.

Wat is de resulterende kracht?

1. 290 N rechts
2. 290 N links
3. 50 N rechts
4. 50 N links

Resulterende kracht

Resulterende krachten bij een auto

Resulterende kracht 

Versnelling	Meer voortstuwende krachten dan tegenwerkende krachten
Constante snelheid	Voortstuwende krachten en tegenwerkende krachten gelijk
Vertraging	Meer tegenwerkende krachten dan voorstuwende krachten

traagheid

traagheid is het verschijnsel dat een voorwerp in zijn bewegingstoestand en richting wil blijven. Hoe groter de massa, hoe groter de traagheid!  

Traagheid....

Tweede wet van Newton

Er is dus een verband tussen de resulterende kracht op een voorwerp, de massa van dat voorwerp en de versnelling die dat voorwerp heeft.

F​res​​=m⋅a

Even oefenen

Een auto (m=1450 kg) wil een vrachtauto inhalen op de snelweg. De auto rijdt 30 m/s en versneld eenparig in 3,0 s naar 36 m/s. 

1. Bereken de resultante kracht tijdens het inhalen.

Opdracht

Wat? Maak opdracht:  H 16 par 16.2 vragen 2 t/m 6
Hoe? Werk individueel, je mag eventueel zachtjes overleggen. 
Klaar?  Maak test jezelf par 16.2.