Questions and negations 'to do'

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide


Today

  • Stepping Stones 9 & 10 Chapter 4 (page 58)
  • Do / does & don't / doesn't (page 59)
  • Filmpje YouTube
  • WB page 95 & 96; assignments; 13, 14 & 15

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

To be
To be --> Zijn

  1. I am            
  2. You are
  3. He/she/it is --> hetzelfde in het Nederlands
  4. We are
  5. They are

Slide 5 - Tekstslide

QUIZ
  1. Use your own  name in the quiz.
  2. I can see if you did the quiz or not.
  3. If you didn't do it, there will be consequences

Slide 6 - Tekstslide

You ... a good friend
A
am
B
is
C
are

Slide 7 - Quizvraag

My mother ... very sweet
A
am
B
is
C
are

Slide 8 - Quizvraag

Een vragende zin maken met 'to be'

Normaal:  Ellen is een aardig meisje --> Ellen is a nice girl 
Vragend: Is Ellen een aardig meisje? -->Is Ellen a nice girl? 

Regel: Om een vraag te maken met 'to be' zet je am/are/is vooraan de zin.

Slide 9 - Tekstslide

I am happy

Am I happy?

Slide 10 - Tekstslide

Translate into English
1-Ben je blij?
2-Is hij boos?
3- Ben ik bang?

Slide 11 - Open vraag

Questions with to be 

Answers:
Ben je blij? 
Are you happy?

Is hij boos? 
Is he angry?

Ben ik bang? 
Am I afraid? 


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Do / does & don't/doesn't

Slide 14 - Tekstslide

Vraagzinnen maken
Je gebruikt steeds DO of DOES om een vraagzin te maken. 
vb: Do you pack your bag?
       Does he play games? 

Slide 15 - Tekstslide

DO / DOES
Staat er geen to be / to have got / can in de zin?
Dan gebruik je do / does om een vraag te maken.
Je zet do / does vooraan in de zin. 

vb: These animals live in Africa.
       Do these animals live in Africa?


Slide 16 - Tekstslide

DO / DOES
I - do
You - do
He/she/it - does (shit regel)
We - do
They - do
You - do

Slide 17 - Tekstslide

NA DO OF DOES KOMT DUS ALTIJD HET HELE WERKWOORD!!

NIET: I DON'T LIKED THE GIRL
WEL: I DON'T LIKE THE GIRL

NIET: DO THE BOYS HAD A FIGHT?
WEL: DO THE BOYS HAVE A FIGHT? 

Slide 18 - Tekstslide

You like apples

Do you like apples?

Slide 19 - Tekstslide

Welke vraagzin is correct?
I walk to school.
A
Do I walk to school?
B
Walk I to school?

Slide 20 - Quizvraag

Translate into English
1- Weet jij het antwoord?
2- Weet zij het antwoord?

Slide 21 - Open vraag

He likes computers?
Does he like computers?
Wat gebeurt er als je de zin vragend maakt?

Slide 22 - Open vraag

Maak vragend. Typ de hele zin.
She likes pizza.

Slide 23 - Open vraag

Maak vragend:
I love reading.
Denk om vraagteken!

Slide 24 - Open vraag

Maak vragend:
Bart plays football.
Denk om vraagteken!

Slide 25 - Open vraag

Questions (vragen):
.... you .... him?
A
Do / like
B
Does / like

Slide 26 - Quizvraag

Still a little bit hard to understand??
Maybe this Dutch video will help

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Ontkennende zin maken
Ontkennende zin: je doet iets NIET. 
Ook hier gebruik je DO of DOES en het woordje "not" of  "  'nt  " komt erbij. 

vb: You do not (don't) pack your bag.
       He does not (doesn't) play games. 


Slide 29 - Tekstslide

You _____ walk to school.
A
don't
B
doesn't

Slide 30 - Quizvraag

He _______ like fruit.
A
don't
B
doesn't

Slide 31 - Quizvraag

Ria ______ have a cat.
A
Don't
B
Doesn't

Slide 32 - Quizvraag

Maak ontkennend. Typ de hele zin.
I like pizza.

Slide 33 - Open vraag

Maak ontkennend:
Lisa plays a lot of games.
(Gebruik geen afkorting!)

Slide 34 - Open vraag

I am a little shy.

Slide 35 - Open vraag

Do you think you need more help?
A
Yes
B
No

Slide 36 - Quizvraag

What do you need more help with?

Slide 37 - Open vraag

Homework
WB page 95 & 96; assignments; 13, 14 & 15

Study vocab A 

Slide 38 - Tekstslide