L5 Communicatieschema en teksttypes

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo lwoo, havo
• Leerjaar 3

pag. 45

onderwijs.hetarchief.be

1. Elke tekst heeft context

Context = omstandigheid, perspectief, sfeer, situatie...

Oefening 1 (p. 45)

Plaats de woorden op de juiste plaats in het communicatieschema.

Werk alleen of per 2.

Communicatieschema

Oefening 2 (p. 45)

Kijk naar de nieuwsberichten op p. 45 en 46. 

Beantwoord vraag a en b. 

teksttype?

teksttype?

2b. Wat kan je uit de lay-out afleiden?

Oefening 3, 4, 5 (p. 46)

Vul de tabel aan.

	tekst 1	tekst 2
zender
doelpubliek / ontvanger
kanaal / medium

Oefening 3

	tekst 1	tekst 2
zender	De Standaard	Karrewiet Ketnet
doelpubliek / ontvanger	breed publiek volwassenen	kinderen
kanaal / medium	website	website

Waarom werden de teksten geschreven?

1. om de lezer te informeren
2. om de lezer te onstpannen
3. om te lezer te stimuleren iets te doen
4. om de lezer te overtuigen

Wat is het onderwerp van beide teksten?

Oefening 6 (p. 48)

Beide teksten geven andere informatie over het onderwerp. 

Vul de tabel aan. 

Wees zo volledig mogelijk. 

tip:

• wie - over wie gaat het?
• wat - wat gebeurde er?

b) Wat valt er op als je beide teksten vergelijkt?
c) Hoe komt dat?

Oefening 7 (p. 49)

Wat gebruikt men in de teksten?

Omcirkel de correcte optie.

Bekijk de reacties van tekst 2. Wat is het effect van de nieuwsberichten bij het publiek? De kinderen...

1. leren iets bij
2. leven mee met de betrokken koala's en mensen
3. vinden het grappig
4. willen geld inzamelen om koala's te helpen

Tekstsoorten

SS/vakken/documenten/hulpmiddelen!

1. informatieve tekst
2. persuasieve tekst
3. prescriptieve tekst
4. narratieve tekst

1. informatieve tekst
2. persuasieve tekst
3. prescriptieve tekst
4. narratieve tekst

1. informatieve tekst
2. persuasieve tekst
3. prescriptieve tekst
4. narratieve tekst

1. informatieve tekst
2. persuasieve tekst
3. prescriptieve tekst
4. opiniërende tekst

Tekstexpert

Nu is het aan jou om een echte tekstexpert te worden! 

Voorbereiding

teksten: cursus p. 50 - 52 / invulkader: p. 63

• Per 4 vorm je een groepje.
• Bedenk een groepsnaam.
• Elke leerling krijgt een nummer (1, 2, 3, 4) 

= nummer van de tekst.

Ronde 1: om te snelste

Je leest samen tekst 1 (of 2, 3, 4).

1 leerling vult kader aan in werkboek, iedereen helpt. 

Tekst klaar? Geef een seintje aan de leerkracht.

Goedgekeurd? Dan mag je de volgende tekst maken...

Fout? Je maakt een taalspelletje op pag. 64-66

(-> Je krijgt nog geen CS)

Ronde 2: overleg

Nummers 1 (of 2, 3, 4) zetten zich samen en overlopen hun antwoorden.

Vul aan.

Vraag de verbetersleutel.

Ronde 3: expert legt uit

Je gaat terug zitten in oorspronkelijke groepen.

Elke leerling overloopt wat die heeft geleerd uit de verbetering.

Extra oefenen

• Teksten nummer 5 t.e.m. 10 (bundel) 

-> correctiesleutel op SS/ vakken/documenten/ Les 5

• BW: de tekstsoort-, -type en -doel en Communicatieschema

Toets -> ... ?

Tussenstop 1

Deel 1: Woordenschat

• oef 1, 2 en 3 (extra: 5 en 6)

Deel 2: Taal 

• oef. 1,2,4 en 5 (extra: 6 en 7)

Oplossingen: SS/documenten/leerwerkboek/ Traj3_TS1.cs

Zelfstandig werk

pag.60