Olympische Spelen
1 / 56
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Situeer de Eerste Spelen in tijd, ruimte en domein.
A
oude nabije oosten - Hellas - economisch
B
klassieke oudheid - Hellas - economisch
C
oude nabije oosten - Hellas - cultureel
D
klassieke oudheid - Hellas - cultureel
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Tekstslide
Welke discipline beoefende Koroibos?
Slide 5 - Open vraag
Slide 6 - Tekstslide
In welke eeuw eindigden de klassieke spelen?
A
3de eeuw v.C.
B
3de eeuw
C
4de eeuw v.C.
D
4de eeuw
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
|
0
...........
.........
.........
........
keizer Theodosius
schaft spelen af
eerste spelen in Olympia
eerste moderne spelen
volgende spelen in Parijs
Slide 9 - Sleepvraag
In welke tijdvak werden de moderne spelen voor het eerst georganiseerd?
A
klassieke oudheid
B
vroegmoderne tijd
C
moderne tijd
D
hedendaagse tijd
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
A
Eed zweren
B
Handen dompelen in bloed
C
Zweepslagen
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
A
Diskwalificatie
B
5 stappen terug
C
Zweepslagen
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
A
Niemand
B
Moussakos
C
Balalaikos
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
A
paard
B
Marcos Cauchos
C
Nikkolaudos
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
A
Je stuurt haar weg.
B
Je geeft haar zweepslagen.
C
Je gooit haar in een ravijn.
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
De Spelen vinden plaats in Olympia.
A
gelijkenis
B
verschil
Slide 26 - Quizvraag
De Spelen vinden om de vier jaar plaats.
A
gelijkenis
B
verschil
Slide 27 - Quizvraag
De Spelen worden gehouden voor Zeus.
A
gelijkenis
B
verschil
Slide 28 - Quizvraag
De winnaars krijgen een lauwerkrans.
A
gelijkenis
B
verschil
Slide 29 - Quizvraag
Tijdens de Spelen heerst de 'heilige vrede'.
A
gelijkenis
B
verschil
Slide 30 - Quizvraag
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Link
Wat heb je onthouden?
Formuleer één weetje (kort zinnetje).
Formuleer één weetje (kort zinnetje).
Slide 34 - Open vraag
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Tekstslide
Slide 41 - Tekstslide
Slide 42 - Tekstslide
Wat zijn hoplieten?
A
Griekse hardlopers
B
Griekse helmen
C
Griekse soldaten
D
Griekse schilden
Slide 43 - Quizvraag
Slide 44 - Tekstslide
Wat is niet toegestaan tijdens een partijtje pankration?
A
arm van de tegenstander breken
B
de tegenstander bijten
C
de tegenstander doodslaan
D
de tegenstander tackelen
Slide 45 - Quizvraag
Slide 46 - Tekstslide
Slide 47 - Tekstslide
Deelnemen is belangrijker dan winnen.
😒🙁😐🙂😃
Slide 48 - Poll
Slide 49 - Tekstslide
Wat wil je nog weten over de bron?
Wat begrijp je niet?
Wat begrijp je niet?
Slide 50 - Open vraag
Herodotos is een tijdgenoot van de gebeurtenis die hij beschrijft.
A
Juist
B
Fout
Slide 51 - Quizvraag
Herodotos heeft de bedoeling zo juist mogelijk gebeurtenissen te beschrijven.
A
Juist
B
Fout
Slide 52 - Quizvraag
Herodotos haalt zijn informatie vaak uit gesprekken met tijdgenoten.
A
Juist
B
Fout
Slide 53 - Quizvraag
De informatie van Herodotos is op het eerste gezicht betrouwbaar.
A
Juist
B
Fout
Slide 54 - Quizvraag
Leg uit waarom de bron van Herodotos niet representatief is voor de hele klassieke oudheid.
Slide 55 - Open vraag
Hoe kunnen we uit de bron van Herodotos afleiden dat winnen voor de Grieken belangrijker was dan deelnemen?
