JJBK1 - Poëzie

POËZIE
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

POËZIE

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Poëzie - rijmsoorten

Slide 3 - Tekstslide

POËZIE IS OVERAL

Slide 4 - Tekstslide

Kenmerken van gedichten
Uiterlijke vorm:
- Regels zijn kort
- Veel wit om de regels heen
  • Sommige woorden hebben meerdere betekenissen
  • Sommige woorden worden herhaald
  • Opbouw in strofen
  • Figuurlijk taalgebruik
  • Klank is belangrijk
  • Ritme (metrum) door spelen met woorden en zinnen


Slide 5 - Tekstslide

Strofe
De regels in een gedicht noem je versregels. De versregels die in groepjes bij elkaar staan noem je een strofe.


Slide 6 - Tekstslide

EINDRIJM
Op twee slakken
Twee slakken waren al sinds jaren
op weg van Groningen naar Haren.
Ten slotte kwam geheel ontdaan
de oudste aan het eindpunt aan.
Hij slikte en sprak diep bewogen:
'Mijn broer is uit de bocht gevlogen.'


uit: 'De peperbek', 1966.

Slide 7 - Tekstslide

RIJMSCHEMA
Een dichter hanteert vaak een volgorde voor zijn rijmwoorden binnen een strofe, dit wordt een rijmschema genoemd.


aabb cc
Elke rijmklank heeft een letter als symbool.
De klank in de eerste regel krijgt de letter a
als symbool, de volgende rijmklank krijgt b
als symbool. Et cetera.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Beginrijm: alliteratie
Alliteratie:



Wij weten wat we willen!

De kat krabt de krullen van de trap.

Berend Botje, Donald Duck, Guus Geluk, Mickey Mouse

Witte winter,
wollen wanten,
warme jas
waar gisteren nog gras was
zie ik pijltjes in de sneeuw
poes volgt de pootjes
van een spreeuw


Wanneer verschillende woorden met dezelfde letter beginnen

Slide 14 - Tekstslide

Assonantie (klinkerrijm)
Assonantie:



Let op de klank van de klinkers als je half wilt rijmen.


Herhaling van de klank van de klinkers in het midden van woorden, 
zonder verder te rijmen

Slide 15 - Tekstslide

Alliteratie en assonantie
Alliteratie (beginrijm):
Groen - grom - griezel etc.
Assonantie (klinkerrijm):
Moeten - groenten - doe - vroeg - troep - schoen- moeder - groen - groeien
Markeer in het gedicht:

Alliteratie
Assonantie (klinkerrijm)

Slide 16 - Tekstslide

Wat is enjambement?
Als een zin plotseling verdergaat op 
een nieuwe versregel, terwijl dat 
eigenlijk niet 'hoort'.

Een dichter doet dit om een zin(deel) te benadrukken en/of om het gedicht wat spannender te maken.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Vormgedicht in het park
Vandaag gaan we poëzie schrijven in het park… maar niet zomaar een gedicht. Je gaat een vormgedicht maken!
Wat is een vormgedicht?
Bijvoorbeeld:
  • een gedicht over een boom in de vorm van een boom
  • een gedicht over een rivier in een kronkelende lijn
  • een gedicht over een vlinder in de vorm van vleugels
Woorden + Vorm = Poëzie met beeld

Slide 19 - Tekstslide

VORMGEDICHT

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

voorbeeld 
vormgedicht

Slide 22 - Tekstslide

voorbeeld
vormgedicht

Slide 23 - Tekstslide

Hoe maak je een vormgedicht?
1. Kies iets in het park dat je aanspreekt bijvoorbeeld een boom, een bloem, een vogel, een bankje...

2. Verken met je zintuigen. Wat zie je? Hoor je? Ruik je? Voel je? Wat voor sfeer hangt er? Noteer alle woorden die in je opkomen

3. Schrijf een kort gedicht (4–8 regels). 

Slide 24 - Tekstslide

Tips voor je vormgedicht
Teken eerst lichtjes met potlood de vorm op papier.
Schrijf dan de regels van je gedicht erin, mee met de lijnen.
Werk het eventueel af met kleur of decoratie.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide