Tentamen 2 elektriciteit, de stroomkring (paragraaf 4.1)

de stroomkring paragraaf 4.1
  • Telefoon in de telefoontas
  • Ga zitten volgens de plattegrond
  • Pak je schrift en je pen.
  • Maak de startopdracht.
Tentamen 2 Elektriciteit
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

de stroomkring paragraaf 4.1
  • Telefoon in de telefoontas
  • Ga zitten volgens de plattegrond
  • Pak je schrift en je pen.
  • Maak de startopdracht.
Tentamen 2 Elektriciteit

Slide 1 - Tekstslide

Starter for ten (4 minuten)
De waterkoker wordt 5 minuten gebruikt om water te 
koken. (Tip, de formules staan in je Binas)
  • Bereken de elektrische energie.
  • Bereken de elektrische stroomsterkte.
  • Bereken de weerstand. 

Slide 2 - Tekstslide

Spullen bij je.
  1. boek
  2. schrift
  3. rekenmachine
  4. pen/potlood/geodriehoek of liniaal
  5. Binas 
  6. werkboek deel A

Slide 3 - Tekstslide

Doelen van deze les
  • Stroomkringen doornemen (serie en parallel)
  • Geleiders en isolatoren
  • Spanningsbronnen
  • De spanning
  • De stroomsterkte
  • De weerstand

Slide 4 - Tekstslide

Stroomkring
De stroomkring bestaat uit een aantal onderdelen.
Minimaal uit: 
  • een spanningsbron (zorgt voor het bewegen van de elektronen)
  • een elektrisch apparaat (gebruikt de elektrische stroom)
  • twee stroomdraden

De onderdelen noemen we elektrische componenten
Deze hebben hun eigen symbolen die in Binas staan (Tabel 14)

Slide 5 - Tekstslide

De stroomkring
Er zijn twee soorten stroomkringen.
  1. serie schakeling
  2. parallelschakeling

Bij een serieschakeling staan de apparaten achter elkaar en alle stroom gaat door alle apparaten.
Bij een parallelschakeling zijn er vertakkingen (afslagen). Ieder apparaat heeft als het ware een eigen stroomkringetje die op één spanningsbron zijn aangesloten.

Slide 6 - Tekstslide

Geleiders en isolatoren
Een elektrische geleider laat de stroom makkelijk door.
Dit zijn alle metalen en koolstof
Ook vloeistoffen waar zouten en of zuren in opgelost zitten geleiden de stroom goed.

Een elektrische isolator laat de stroom zeer moeilijk tot niet door.
Dit zijn alle niet metalen. (steen, lucht, rubber, glas, ...)


Slide 7 - Tekstslide

Spanningsbronnen
De spanningsbron zorgt er voor dat de stroom rond kan lopen.
  • stopcontact (230 V) = netspanning
  • batterij (1,5 V, 3 V, 4,5 V, 6 V, 9 V)
  • accu (6 V, 12 V)
  • dynamo, generator, aggregaat
  • zonnecel of zonnepaneel
  • powerpack, powerbank

Slide 8 - Tekstslide

De elektrische spanning
Een natuurkundige grootheid die het potentiaal verschil aangeeft.
Door de elektrische spanning gaan de elektronen bewegen. Hoe 
groter het verschil des te sneller gaan de deeltjes bewegen.

Het symbool is de hoofdletter U (van urgere wat dringen, drukken, duwen betekent).
De eenheid is de Volt, die wordt afgekort met de hoofdletter V.
(Binas tabel 6) 
Alessandro Volta

Slide 9 - Tekstslide

De elektrische stroomsterkte
Een natuurkundige grootheid die de verplaatsing van de 
elektronen per seconde weergeeft. Hoe groter de stroomsterkte des te 
meer lading (meer elektronen) er per seconde door de stroomdraad gaan.

Het symbool is de hoofdletter I (van intensiteit). 
De eenheid is de Ampère, die wordt afgekort met de hoofdletter A.
(Binas tabel 6) 
André-Marie Ampère

Slide 10 - Tekstslide

De elektrische weerstand
Een natuurkundige grootheid die weergeeft hoe moeilijk
de elektrische stroom door een voorwerp gaat. Geleiders hebben
een kleine weerstand, en isolatoren hebben een zeer grote weerstand

Het symbool is de hoofdletter R (van resistantie, wat verzet betekent).
De eenheid is de Ohm, die wordt afgekort met de hoofdletter omega      .
(Binas tabel 6) 
Ω
Georg Ohm

Slide 11 - Tekstslide

De wet van Ohm
Bij een apparaat of draad in een elektrische schakeling zijn de stroomsterkte en de spanning recht evenredig met elkaar. Wordt de stroomsterkte twee keer zo groot dan wordt de spanning ook twee keer zo groot.
De verhouding tussen de stroomsterkte en de spanning is de weerstand.




Deze verhouding wordt de wet van Ohm genoemd.
R=IU

Slide 12 - Tekstslide

Zelf maken:
Bereken de weerstand van een lamp die bij een spanning van 6,18 V een stroomsterkte heeft van 600 mA.







(10,3     )
Ω

Slide 13 - Tekstslide

Starter for ten (4 minuten)
De waterkoker wordt 5 minuten gebruikt om water te 
koken. (Tip, de formules staan in je Binas)
  • Bereken de elektrische energie.
vraag: Eel
Gegevens:
P= gemiddelde van 1850 W en 2200 W = 2025 W
t = 5 minuten = 5 x 60 = 300 s

Eel = 607 500 J
Eel=Pt
Eel=2025300

Slide 14 - Tekstslide

Starter for ten (4 minuten)
De waterkoker wordt 5 minuten gebruikt om water te 
koken. (Tip, de formules staan in je Binas)
  • Bereken de elektrische stroomsterkte.
vraag: I
Gegevens:
P= gemiddelde van 1850 W en 2200 W = 2025 W
U = netspanning = 230 V


(dus I = 2025 : 230)

I = 8,8 A
P=UI
2025=230I

Slide 15 - Tekstslide

Starter for ten (4 minuten)
De waterkoker wordt 5 minuten gebruikt om water te 
koken. (Tip, de formules staan in je Binas)
  • Bereken de weerstand..
vraag: Eel
Gegevens:
P= gemiddelde van 1850 W en 2200 W = 2025 W
t = 5 minuten = 5 x 60 = 300 s

R = 26,1
R=IU
R=8,8230
Ω

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
lezen paragraaf 4.1
Maken de vragen in het werkboek paragraaf 4.1

Slide 17 - Tekstslide