6.1 Over zeeen en oceanen

Tijd van Regenten en Vorsten 
6.1 Over zeeën en oceanen 
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Tijd van Regenten en Vorsten 
6.1 Over zeeën en oceanen 

Slide 1 - Tekstslide

Lesinhoud
1. Intro
2. Leerdoelen
3. Theorie & opdrachten
5. Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten
De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek

Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
Dus: waarom was de Republiek in staatkundig opzicht bijzonder?
en je moet kunnen uitleggen wat de reden zijn van de economische en de culturele bloei. 
Hoe het komt dat er rond 1600 een basis wordt gelegt voor een wereldeconomie. 

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kunt omschrijven hoe de geografische omstandigheden in de Republiek leidden tot veranderingen op het gebied van voedselvoorziening en handel, waardoor Amsterdam steeds meer uitgroeide tot stapelmarkt. 

- Je kunt de doelen en de werkwijze van de VOC en WIC beschrijven en je kunt uitleggen welke rol deze handelscompagnieën speelden in de wereldhandel

Slide 4 - Tekstslide

Theorie
Tijd van Regenten en Vorsten (1600-1700)

Slide 5 - Tekstslide

Theorie
stijgende zeespiegel + stijging grondwater  (in de 15e eeuw)
commerciële landbouw:
- veehouderijen
- vlas (linnen), meekrap (rode kleurstof), hennep (touw) 
uitzonderlijke economische structuur (vanaf ME)

graantekort

Slide 6 - Tekstslide

Theorie
Maar er moest toch ergens graan vandaan komen....

Slide 7 - Tekstslide

Waar kochten de Nederlanders graan in de
zestiende en zeventiende eeuw?

Slide 8 - Open vraag

Graan werd gehaald uit het Oostzeegebied. Deze ontzettend winstgevende handel werd de Moedernegotie genoemd. 
De moedernegotie (moeder van alle handel) was de handel met de landen rond de Oostzee die door kooplieden uit Amsterdam vanaf de Late Middeleeuwen werd gedreven.

Slide 9 - Tekstslide

Theorie
*Een groot deel van deze handel ging via Amsterdam. Dit kwam omdat Antwerpen werd veroverd door de Spanjaarden (1585). Handelaren en bankiers verhuisden naar Amsterdam. 

Deze stad kon zo uitgroeien tot het centrum van het handelskapitalisme en van de wereld. Handelaren brachten goederen - zoals graan, wijn en wol - naar Amsterdam om het tegen een hogere prijs te verkopen. 

Dit alles werd opgeslagen op de Amsterdamse zolders en in de pakhuizen. Amsterdam werd de stapelmarkt van Europa. 
Val van Antwerpen
 De Spanjaarden sloten de stad in de winter volledig af, door de Schelde te blokkeren met een gigantische brug van schepen.
Uithongering van de stad
Op geen enkele manier kon de stad nu nog bereikt worden en Parma hoefde enkel te wachten totdat de stad zou zijn uitgehongerd. De Antwerpenaren deden meerdere pogingen om met schepen vol buskruit de schipbrug op te blazen. Maar zonder enig succes, de meeste schepen bereikten de brug niet en de schepen die wel dichtbij kwamen, konden de brug niet volledig verwoesten. Wel kostten die aanvallen aan beide kanten honderden levens.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Handelskapitalisme: Eerst investeren met als doel om winst te maken. 

Stapelmarkt: Stad of haven waar goederen worden opgeslagen in afwachting van tekorten en hogere prijzen elders. 
In 1617 openden de Amsterdammers op het Damrak de Korenbeurs, van waaruit ze de graan over heel Europa doorverkochten. Brak er ergens in Europa een hongersnood uit, dan gooiden de Amsterdammers de prijs van het graan wat omhoog en maakten ze dikke winsten. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Theorie
Veel ondernemers investeerden hun winsten uit de moedernegotie in handelscompagnieen: onderneming van handelaren die investeringen, risico's en winsten met elkaar delen. 

Deze wilden ook reizen organiseren naar Azië. Portugal had hier vooralsnog het monopolie op.

Slide 14 - Tekstslide

Wat waren de twee meest beroemde handelscompagnieën van de 17e eeuw?

Slide 15 - Open vraag

VOC: Verenigd Oostindische Compagnie, opgericht in 1602. 
WIC: West-Indische Compagnie, opgericht in 1621. 

Slide 16 - Tekstslide

Lees blz 107 (VOC en WIC) welke voorrechten kreeg de VOC van de Staten-Generaal? Noem er 3

Slide 17 - Open vraag

Wat betekent het begrip moedernegotie
A
Graanhandel vanuit gebieden aan de Oostzee
B
Specerijenhandel vanuit gebieden aan de Indische Oceaan
C
Slavenhandel van Afrika richting Amerika

Slide 18 - Quizvraag

De Staten-Generaal ging over de
A
Binnenlandse politiek
B
Buitenlandse politiek

Slide 19 - Quizvraag

Theorie
De VOC kreeg van de Staten-Generaal, die over de Buitenlandse politiek gingen, het handelsmonopolie op Azië. 

De WIC kreeg dit voor de handel met Afrika en Amerika, de beruchte driehoekshandel waar de transatlantische slavenhandel een onderdeel van is.  

Handelsmonopolie
Afspraak om als enige te mogen handelen in bepaald product, land of gebied. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Leg uit wat een handelsmonopolie betekent

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Video

Er ontstond een wereldeconomie: systeem waarbij goederen uit verschillende werelddelen met elkaar worden verhandeld. 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Leg uit wat een handelscompagnie is

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Video

Aan de slag
Maak een schema met WIC, VOC en moedernegotie. 
Noteer voor elk van deze drie:
- het gebied waarmee gehandeld werd
- welke producten verhandeld werden
- twee (bijzondere) kenmerken voor deze handel
 Gebruik je tekstboek blz 107-108

Slide 28 - Tekstslide

Leerdoelen nabespreken
1. Je kunt uitleggen dat de graanhandel het begin vormde van een uitgebreid handelssysteem met een stapelmarkt voor een steeds groter handelsnetwerk.

2. Je kunt de doelen en de werkwijze van de VOC en WIC beschrijven.

3. Je kunt beschrijven hoe Engeland en Frankrijk reageerden op de economische voorspoed van de Republiek.

Slide 29 - Tekstslide