In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Onderdelen in deze les
Welkom
Welkom
4KGT
Slide 1 - Tekstslide
Toets/Quiz extra opdrachten Geluid
21 meerkeuzevragen
+ aan het eind 3 filmpjes over geluid => oordopjes!!!
Slide 2 - Tekstslide
1. Wat is het juiste symbool, eenheid en afkorting van de grootheid "frequentie"?
A
F, meter, m
B
T, seconde, s
C
f, Hertz, Hz
D
s, seconde, s
Slide 3 - Quizvraag
2. Wat betekent het begrip ‘frequentie’?
A
Hoeveel geluid een oor kan horen
B
Hoe snel geluid zich voortplant
C
Hoe lang een trilling duurt
D
Hoeveel trillingen er per seconde zijn
Slide 4 - Quizvraag
3. Hoe reken je milliseconden (ms) om naar seconden (s)?
A
× 100
B
÷ 100
C
× 1000
D
÷ 1000
Slide 5 - Quizvraag
4. Wat is het bereik van het menselijk gehoor?
A
10 – 10.000 Hz
B
20 – 20.000 Hz
C
200 – 2.000 Hz
D
0 – 100.000
Slide 6 - Quizvraag
5. Wat gebeurt er met de toon als je een snaar korter maakt?
A
De toon wordt lager
B
De toon blijft hetzelfde
C
De toon wordt hoger
D
De toon harder
Slide 7 - Quizvraag
6. Wat gebeurt er met de toon als je de snaar dikker maakt?
A
De toon wordt lager
B
De toon blijft hetzelfde
C
De toon wordt hoger
D
De toon harder
Slide 8 - Quizvraag
7. Wat gebeurt er als je de snaar harder aanslaat?
A
De toon wordt lager
B
De toon blijft hetzelfde
C
De toon wordt hoger
D
Het geluid wordt harder
Slide 9 - Quizvraag
8. Welke formule hoort bij geluidssnelheid?
A
s = a × t
B
v = s : t
C
f = 1 / T
D
T = 1 / f
Slide 10 - Quizvraag
9. Herschrijf de formule v = s : t. Wat is t?
A
t = s : v
B
t = v : s
C
t = s × v
D
t = v × s
Slide 11 - Quizvraag
10. Herschrijf de formule v = s : t. Wat is s?
A
s = t : v
B
s = v × t
C
s = v : t
D
s = v – t
Slide 12 - Quizvraag
11. Hoe snel plant geluid zich voort in beton?
A
340 m/s
B
343 m/s
C
1510 m/s
D
4300 m/s
Slide 13 - Quizvraag
12. Hoe snel plant geluid zich voort in zeewater?
A
340 m/s
B
343 m/s
C
1510 m/s
D
4300 m/s
Slide 14 - Quizvraag
13. Hoe snel plant geluid zich voort in lucht bij kamertemperatuur?
A
340 m/s
B
343 m/s
C
1510 m/s
D
4300 m/s
Slide 15 - Quizvraag
14. In welke fase (vast, vloeibaar of gas) verplaatst geluid zich het snelst.
A
vast
B
vloeibaar
C
gas
D
Overal even snel
Slide 16 - Quizvraag
15. Hoeveel dB komt erbij als het geluidsniveau verdubbelt?
A
1 dB
B
3 dB
C
10
D
dB wordt ook verdubbeld
Slide 17 - Quizvraag
16. Wat heb je nodig om geluid te kunnen horen?
A
Licht, temperatuur en gehoor
B
Geluidsbron, medium en ontvanger
C
Water, lucht en een oor
D
Elektriciteit, speaker en batterij
Slide 18 - Quizvraag
17. Waaruit bestaat een luidspreker?
A
Alleen een spoel en een kast
B
Spoel, magneet, conus
C
Batterij en versterker
D
Oordopjes en een microfoon
Slide 19 - Quizvraag
18. 32 leerlingen maken samen 74 dB aan geluid. Hoeveel dB per leerling?
A
14
B
42
C
59
D
89
Slide 20 - Quizvraag
19. Een toongenerator produceert 1,5 kHz. Wat is de trillingstijd in ms?
A
0,67 ms
B
1,5 ms
C
6,7 ms
D
1500 ms
Slide 21 - Quizvraag
20. Een duikboot zend een signaal uit naar een andere duikboot en ontvangt na 4,4 s het geluid weer terug. Geluidssnelheid zeewater = 1500 m/s Op welke afstand bevindt zich de andere duikboot?
A
343 m
B
686 m
C
3322 m
D
6644 m
Slide 22 - Quizvraag
21. Wat is het juiste symbool, eenheid en afkorting van de grootheid "snelheid"?
A
v, seconde, s
B
s, seconde, s
C
v, meter per seconde, m/s
D
s, meter per seconde, m/s
Slide 23 - Quizvraag
Dit was de quiz...
Hoeveel had jij er goed?
=> beheers je de stof?
Hierna volgen nog 3 filmpjes die je kunt bekijken voor het schoolexamen. Hierin belangrijke informatie over "Geluidssnelheid, Frequentie en Trillingstijd, en Volume"