Blok 5 - Spelling - les 2 - bezitsvorm en getallen

Blok 5 - Spelling
5.9 Bezitsvorm
5.10 Getallen
Open vast LessonUp.app!
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Blok 5 - Spelling
5.9 Bezitsvorm
5.10 Getallen
Open vast LessonUp.app!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kunnen 
Je weet wat een bezitsvorm is.

Je weet dat er regels zijn over wanneer je een getal voluit schrift en wanneer niet.


 
Je kunt de bezitsvorm van zelfstandige naamwoorden goed spellen.

Je kunt getallen goed spellen.





Weten 
Blok 5
1 KGT

Slide 2 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

           Bezitsvorm
5.9
In de bezitsvorm schrijf je de -s altijd vast aan het zelfstandige naamwoord, behalve:
  • als het nodig voor de uitspraak: als het zelfstandige naamwoord eindigt op een lange klinker of een -y. Je schrijft dan een 's.
  • als het zelfstandige naamwoord eindigt op een sisklank. Je schrijft dan alleen een apostrof.
Mijn broers fiets.
Mijn oma's fiets.
Kees' fiets.

Slide 4 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

           Getallen
5.10
  • blz. 231
In teksten schrijf je meestal geen cijfers, maar schrijf je getallen voluit.
Op deze regel zijn een paar uitzonderingen:
  • Bij maten en gewichten zijn getallen overzichtelijker.
  • Grote, ingewikkelde getallen schrijf je meestal in cijfers. 

  • Voor of na cijfers en getallen kom je soms speciale tekens en afkortingen tegen zoals %, €, kg of cm. In een tekst schrijf je deze voluit: procent, euro, kilo of centimeter.
  • Getallen tot en met twintig schrijf je voluit.
  • Net als tientallen en  honderdtallen.

Slide 5 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Bezitsvorm
5.9
Lees
blz. 230 - lees de theorie over de 5.9 Bezitsvorm nog eens door.
Maak
Opdracht 20 
Lees de opdracht goed door voor je begint.
Hoe
- In je schrift.
- Zet eerst de letters in de kantlijn en laat steeds een regel open.
- Je mag zachtjes overleggen.
Tijd
5 minuten
Klaar
Lees vast de regels over de spelling van getallen (5.10 Getallen)
Resultaat
Klassikaal bespreken aantal zinnen van opdracht 20. De rest is huiswerk.

Slide 6 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

           Spelling- opdracht 21
5
 LessonUp.app

Opdracht 21 maak je met behulp van LessonUp

Slide 7 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Klik de goede spelling van de getallen aan.
A
Bij 2 winkels zijn de chocopinda’s in de aanbieding.
B
Bij twee winkels zijn de chocopinda’s in de aanbieding.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Klik de goede spelling van de getallen aan.
A
Ze kosten normaal drie euro, wat ik best duur vind.
B
Ze kosten normaal 3 euro, wat ik best duur vind.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Klik de goede spelling van de getallen aan.
A
Nu zijn ze maar 1 euro 50.
B
Nu zijn ze maar een euro vijftig.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Klik de goede spelling van de getallen aan.
A
Ik ben er vanochtend om 09.00 uur meteen naartoe gegaan.
B
Ik ben er vanochtend om negen uur meteen naartoe gegaan.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Klik de goede spelling van de getallen aan.
A
Gelukkig lagen er nog wel meer dan 50 zakken!
B
Gelukkig lagen er nog wel meer dan vijftig zakken!

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste schrijfwijze van de getallen in de zin?
A
Ik had genoeg geld voor 4 zakjes.
B
Ik had genoeg geld voor vier zakjes.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste schrijfwijze van de getallen in de zin?
A
Thuis telde ik alle pinda’s. Het waren er 138 !
B
Thuis telde ik alle pinda’s. Het waren er honderdachtendertig!

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste schrijfwijze van de getallen in de zin?
A
Mijn broertje heeft er inmiddels 21 opgegeten en ik 16. .
B
Mijn broertje heeft er inmiddels 21 opgegeten en ik zestien.
C
Mijn broertje heeft er inmiddels eenentwintig opgegeten en ik zestien.
D
Mijn broertje heeft er inmiddels eenentwintig opgegeten en ik 16.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste schrijfwijze van de getallen in de zin?
A
Mijn tweede broertje at er 23.
B
Mijn 2e broertje at er 23.
C
Mijn 2e broertje at er drieëntwintig.
D
Mijn tweede broertje at er drieëntwintig.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste schrijfwijze van de getallen in de zin?
A
Daarna heb ik tot ’s avonds 18:00 uur niets meer gegeten.
B
Daarna heb ik tot ’s avonds zes uur niets meer gegeten.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je vandaag geleerd? Schrijf minimaal één ding op.

Slide 18 - Poll

Deze slide heeft geen instructies