28 01 2021 verwijswoorden en meervouden op s H4

THV 1 L
Welkom
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

THV 1 L
Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Programma vandaag


  • Formuleren en Spelling
  • Zorg dat je het boek van Nw Ned erbij hebt







Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Je leert de meervouden van zelfst. naamwoorden te schrijven en verwijswoorden te gebruiken. 

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk
  • Dief met 1000 gezichten: t/m hst. 13 lezen
  • Opdrachten maken in Nw Ned online: Hst 3, formuleren, opdr. 2 (blz. 92-93) en Hst 3 spelling opdracht 1, 2, 3 en 5 (94-95) . Lezen theorie spelling van Hst 4 (124). 
  • Opdracht over Oudejaarsavond slecht gemaakt

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht over Oudejaarsavond
pak je boek erbij, pag. 93

Slide 5 - Tekstslide

Meervouden
meervouden op EN of N:
Waarom schrijf je theorieën en bacteriën? 

Slide 6 - Tekstslide

Meervouden op S

Slide 7 - Tekstslide

 welke verschillen? 
  • bezem -> bezems
  • race -> races
  • café -> cafés

  • accu -> accu's
  • kiwi -> kiwi's
  • lolly -> lolly's

Slide 8 - Tekstslide

Regels meervouden op S
  • 's achter de klinkers A, I, O, U, Y
accu -> accu's / kiwi -> kiwi's / lolly -> lolly's
  • ook 's bij groepje klinkers waar je verschillende klanken hoort: azalea's, cavia's
  • 's achter afkortingen:  vwo's, dvd's, WK's
  • maar: s eraan vast bij groepje samenklinkende klinkers: cadeaus, etuis

Slide 9 - Tekstslide

Maak nu opdr. 1 op pag. 124 
op papier

over 5 minuten bespreken

Slide 10 - Tekstslide

Instructie verwijswoorden

Slide 11 - Tekstslide

Lees dit en verbeter...!
Jasper is een fanatieke hockeyer.  Jasper doet alles voor Jaspers sport. Jaspers moeder brengt Jasper vaak naar de training. Daar blijft de moeder wachten.

Slide 12 - Tekstslide

Naar zelfst. nw verwijs je:
  1.  man. zelfst. nw enkelvoud: hij, hem, zijn & deze, die
  2. Jasper is hockeyer. Hij doet alles voor zijn sport.
  3. vrouw. zelfst.nw enkelvoud: zij, haar, haar & deze, die
  4. Deze bibliotheek heeft haar medewerkers ontslagen. 
  5. onzijdig zelfst. nw enkelvoud: het, zijn & dit, dat
  6. Dat schilderij is mooi.  Het komt uit de 18e eeuw. 
  7. zelfst. nw meervoud: zij, ze, hen, hun & deze, die
  8. Die kinderen spelen buiten. Ze doen tikkertje. We zien hen.

Slide 13 - Tekstslide

Wanneer is een zn. vrouwelijk?
  • als het een 'de-woord' is en vanuit de betekenis niet-mannelijk is, bv: de mevrouw
  • als het een typisch vrouwelijk woord is: directrice, kip, maar HET meisje (!)
  • meestal vrouwelijk als het zn eindigt op -heid, -teit, -ie, -ing, -tie, -theek: 
  • politie, schoonheid, regering, bibliotheek

Slide 14 - Tekstslide

Welk verwijswoord?
  • Ik zie mijn boek hier liggen, maar .... van jou ligt hier niet
  • Het meisje was verdwenen.   ..... was in geen velden of wegen te bekennen.
  • Ken jij alle leerlingen uit 6 vwo? Welnee, ....  zitten toch niet in de onderbouw!
  • De schoolleiding riep ..... docenten bij elkaar. 

Slide 15 - Tekstslide

Samen maken, opdr. 1, pag. 123
  1. Omdat de universiteit  minder geld krijgt, neemt hij / ze minder studenten aan.

  2. (etc.)


Slide 16 - Tekstslide

Wat heb je vandaag goed geleerd?

Schrijf dit op in de chat

Slide 17 - Tekstslide

Verder werken
  1. Dief met 1000 gezichten: t/m hst. 15 lezen
  2. Opdrachten maken in Nw Ned online: Hst 4, formuleren, opdr.  1, 2, 4 (pag. 122-123) en Hst 4 spelling opdracht 1, 2, 3. 4 en 6 (pag. 124-125) 

Slide 18 - Tekstslide