Engels extra oefenen to be

Welcome Engels
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Welcome Engels

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet jij nog over het werkwoord 'to be'?
timer
0:45

Slide 2 - Open vraag

Wat zit er in deze les

  • Grammatica
  • Opdrachten
  • Video

Slide 3 - Tekstslide

to be
  • to be = zijn
  • Het is een van de meest voorkomende werkwoorden in het Engels. 
  • We gebruiken to be vaak bij persoonlijke voornaamwoorden

  • Je moet hier drie verschillende woorden leren:

Slide 4 - Tekstslide

Welke drie woordjes mag je invullen bij het werkwoord 'to be'?

Slide 5 - Open vraag

TO BE = ZIJN
I am
you are
he / she / it is

we are
you are
they are
enkelvoud
}
meervoud
}

Slide 6 - Tekstslide


'Te' zijn
  • Ik ben
  • Jij bent
  • Hij is
  • Zij is
  • Het is
  • Wij zijn
  • Jullie zijn
  • Zij zijn

'To' be
  • I am    /    I'm
  • You are    /    You're
  • He is    /    He's 
  • She is    /    She's 
  • It is     /     It's 
  • We are   /    We're
  • You are    /     You're
  • They are     /    They're 
Aantekeningen: To be

Slide 7 - Tekstslide

0

Slide 8 - Video

This book .... mine.
A
am
B
are
C
is

Slide 9 - Quizvraag

You .......... drinking tea.
A
are
B
am
C
is

Slide 10 - Quizvraag

It .......... sunny at the moment.
A
are
B
am
C
is

Slide 11 - Quizvraag

AM
ARE
IS
you
we
they
he
I
she
it
  Enrico
Demi
Jinthe & Djevy

Slide 12 - Sleepvraag

Goals
At the end of this lesson...
  • I know how to make a negative sentence with "to be"

Slide 13 - Tekstslide

I am a teacher.
I am not a teacher.
You are a boy.
You are not a boy.
He is a soccer player.
He is not a soccer player.
She is a dancer.
She is not a teacher.
It is blue.
It is not blue.
We are students.
We are not students.
You are happy.
You are not happy 
They are tall.
They are not tall. 
Bestudeer de volgende zinnen. What happens?

Slide 14 - Tekstslide

Maak de volgende zin ontkennend.

You are a boy.

Slide 15 - Open vraag

> Zinnen met TO BE  ontkennend   maken, doen we door de not achter de vorm van to be te zetten. 



Voorbeeld
I am a teacher.                    I am not a teacher.
You are a student.              You are not a student.
She is a girl.                          She is not a girl.
We are at school.                We are not at school.
They are very young.         They are not very young.
You are at school.               You are not at school.

Slide 16 - Tekstslide

Maak de volgende zin ontkennend.

They are very happy everyday.

Slide 17 - Open vraag

Maak de volgende zin ontkennend.

I am a teacher.

Slide 18 - Open vraag

0

Slide 19 - Video

Aan het werk
20 min. studiemeter

* Engels Vervolg A1 Online (Sem en Lars)

* Starters (Brian, Mitchel, Shakira) 


Slide 20 - Tekstslide