Lessenreeks: diversiteit

Diversiteit
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapskundeBasisschoolGroep 4-6

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Diversiteit

Slide 1 - Tekstslide

Vertel aan de leerlingen dat de leerlingen tijdens deze les meer gaan leren over diversiteit.
Terugblik naar de vorige les
Wat weet je nog over de vorige les? 

Slide 2 - Tekstslide

Blik samen met de leerlingen terug naar de vorige les. Wat weten zij nog over cultuur?
Wat betekent diversiteit? 
Mensen zijn allemaal anders.

Slide 3 - Tekstslide

Leg uit dat diversiteit betekent dat mensen allemaal anders zijn. Dit kan gaan om het uiterlijk maar ook om het innerlijk van een persoon. Leg uit dat dit kan liggen aan verschillende factoren als uiterlijk, hobby's en kwaliteiten. 

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke verschillen en overeenkomsten hebben jullie? 


Bedenk 2 overeenkomsten en 2 verschillen die jullie hebben. 
Deze overeenkomsten en verschillen schrijf je op het wisbordje.

Slide 5 - Tekstslide

Maak tweetallen in de klas. De leerlingen gaan binnen dat tweetal met elkaar 2 overeenkomsten en 2 verschillen opschrijven. Bespreek hierna kort wat de leerlingen hebben opgeschreven. 

Slide 6 - Tekstslide

Leg uit dat dit boek gaat over kinderen in verschillende landen over de hele wereld en dat de kinderen een kijkje in hun leven krijgen. 
Jack 
Wildernis in Alaska, Verenigde Staten. 

Slide 7 - Tekstslide

Lees het verhaal over Jack voor.
Namelok
Afrikaanse Savanne, Kenia

Slide 8 - Tekstslide

Lees het verhaal over Namelok voor. 
Bachir
De Saharawoestijn

Slide 9 - Tekstslide

Lees het verhaal over Bachir voor. 
Jaime
De Yungasvallei

Slide 10 - Tekstslide

Lees het verhaal over Jaime voor. 
Jullie gaan jezelf vergelijken met een kind uit een ander land
Doe dit in groepjes van maximaal 4 kinderen. 

Slide 11 - Tekstslide

Vertel de leerlingen dat ze zichzelf nu gaan vergelijken met een kind uit een ander land, waarvan zojuist het verhaal is voorgelezen. Ze werken hierbij samen in groepjes van maximaal vier leerlingen. Leg uit dat ze gebruik gaan maken van een Venn-diagram met twee cirkels: in cirkel A schrijven ze dingen over zichzelf, in cirkel B dingen over het kind uit het verhaal. In het overlappende midden noteren ze de kenmerken die ze met elkaar gemeen hebben.


Poster presenteren
Welke verschillen en welke overeenkomsten hebben jullie opgeschreven? 

Slide 12 - Tekstslide

Laat de kinderen de poster presenteren. Welke verschillen en overeenkomsten waren er? Wat kunnen zij hieruit uitmaken?
Iedereen is anders.

Slide 13 - Tekstslide

Bespreek de conclusie van de les: iedereen is anders. Iedereen is uniek en niemand is precies zoals jij, maar je kunt alsnog goed met anderen omgaan, samen spelen, vriendelijk zijn en elkaar met respect behandelen.