Hoofdstuk 3 Paragraaf 4 Christendom in Europa

Christendom in Europa
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Christendom in Europa

Slide 1 - Tekstslide

Doelen voor deze les: 
• Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘De verspreiding van het christendom in geheel Europa.’
• Je kan uitleggen hoe de kerken van Rome en Constantinopel uit elkaar groeiden.
• Je kan uitleggen hoe het christendom werd verspreid in Europa.
• Je kan uitleggen hoe christelijke en Germaanse gebruiken samensmolten.
• Je kan het verschil tussen het christendom in het West-Europa en in het Byzantijnse rijk.
• Je kan uitleggen wat het tweezwaardenleer is.
• Je kan de 2 kerken noemen binnen het christendom in de middeleeuwen.


• Je kan de 3 standen noemen in het westen.
• Je kan chronologisch uitleggen hoe het christendom in Nederland kwam.
• Je kan chronologisch uitleggen hoe het christendom in  Europa zich verspreidde.  

Slide 2 - Tekstslide

Afspraak: 
Worden de vragen niet beantwoord. Zal er geen uitleg volgen. 

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel: Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘De verspreiding van het christendom in geheel Europa.’

Slide 4 - Open vraag

Leg uit wat de Tweezwaardenleer is.

Slide 5 - Open vraag

De Kerken van Rome en Constantinopel
Roomse-Katholieke kerk: 
  • Geleid vanuit Rome. 
  • Hoogste geestelijke is de Bisschop van Rome: De Paus. 
  • Wereldlijke en geestelijke macht. 

Slide 6 - Tekstslide

De Kerken van Rome en Constantinopel
Tweezwaardenleer: 
  1. Er is een wereldlijke macht: Zij die de staten leiden zoals keizers en koningen. 
  2. Er is een geestelijke macht: Zij die de kerk leiden. Geestelijk macht van Christus gekregen. 

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit wat de Oosterse Schisma was.

Slide 8 - Open vraag

De Roomse en de Byzantijnse Kerk
Oosterse Schisma: 

Scheuring in het christendom tussen: 
  • Latijnse Rooms-Katholike kerk. (Westen)
  • Griekse-Orthodoxe kerk (Oosten)

Slide 9 - Tekstslide

0

Slide 10 - Video

0

Slide 11 - Video

Leg uit wat de kerkelijke hiërarchie is.

Slide 12 - Open vraag

De Kerken van Rome en Constantinopel
Kerkelijke Hiërarchie: 

  1. Paus
  2. Bisschoppen
  3. Geestelijken

Slide 13 - Tekstslide

Leg uit welke speciale gelovigen er zijn.

Slide 14 - Open vraag

De Kerken van Rome en Constantinopel
Kloosters: 
  • Mogen het domein van het klooster niet verlaten. 
  • Geen bezit. 
  • Strikte gehoorzaamheid aan de Abt. 
  • Ora et Labora (Werken en Bidden)

Slide 15 - Tekstslide

De Kerken van Rome en Constantinopel
Hierarchie in het klooster: 

  1. Abt.
  2. Monniken/Nonnen.

Slide 16 - Tekstslide

Leg uit wat kerstening is en wat Clovis en Karel de Grote hiermee te maken ehbben.

Slide 17 - Open vraag

Europa wordt christelijk
  1. 450. Christelijk geloof verspreid zich naar Ierland. 
  2. 476.  Val van Rome. Door invallen van de Germanen verdwijnt het christelijk geloof uit Brittannie. 
  3. 496. Clovis bekeerd zich tot het Christendom en laat zich dopen.
  4. 600. Christendom keert terug in Brittannie. 
  5. 690. Kerstening van de Friezen begint onderleiding van Willilbrord. 
  6. 754. Bonifatius wordt bij Dokkum vermoord door de Friezen. 
  7. 1000. Bijna heel Europa is christelijk geworden. 

Slide 18 - Tekstslide

Europa wordt christelijk


Kerstening: Het verspreiden van het christelijk geloof door missionarissen. 


Slide 19 - Tekstslide

Europa wordt christelijk
  1. 496. (Legende) Clovis wint een veldslag door de god van de Christenen aan te roepen. 
  2. Hij laat zich met duizenden krijgers dopen. 

Slide 20 - Tekstslide

Missionarissen
Missionarissen: Geestelijken die het christelijk geloof verspreiden. 

Karel de Grote ondersteunden deze missionarissen met: 
  1. Geweld tegen missionarissen, kerken en kloosters tolereerde hij niet. 
  2. Stuurde troepen mee met de Missionarissen. 

Slide 21 - Tekstslide

Kerstening van Noord-Oost Europa
  1. 450. Christelijk geloof verspreid zich naar Ierland. 
  2. 476.  Val van Rome. Door invallen van de Germanen verdwijnt het christelijk geloof uit Brittannië. 
  3. 496. Clovis bekeerd zich tot het Christendom en laat zich dopen.
  4. 600. Christendom keert terug in Brittannië. 
  5. 690. Kerstening van de Friezen begint onderleiding van Willilbrord. 
  6. 754. Bonifatius wordt bij Dokkum vermoord door de Friezen. 
  7. 1000. Bijna heel Europa is christelijk geworden. 

Slide 22 - Tekstslide

Leg uit waarom christenen gebruik maakten van heidense feestdagen.

Slide 23 - Open vraag

Samensmelting
Heidense gebruiken werden met christelijke gewoonten gecombineerd. 

Doel: Heidenen bekeerde zich makkelijker tot het christendom. 

Slide 24 - Tekstslide

Heidense gewoonte: 
  1. Zonnewende
  2. Pasen
  3. Carnaval
  4. Maria
  5. God
  6. Relikwieen (Botten van helden bewaren)


Christelijke gewoonte: 
  1. Kerst
  2. Lentefeest
  3. Vruchtbaarheidsfeest
  4. Vruchtbaarheidsgodin
  5. Deus/Dieu/Dios
  6. Relikwieen (Botten van heiligen bewaren)

Slide 25 - Tekstslide

Lesdoel: Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘De verspreiding van het christendom in geheel Europa.’

Slide 26 - Open vraag

Aan de slag: Huiswerk
  1. Maken paragraaf 3.4.
  2. Naijken paragraaf 3.4. 
  3. Nakijken vorige paragrafen.
  4. Leren leerdoelen paragraaf 3.4. 

Slide 27 - Tekstslide